Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stoffer over het bericht 'Basisscholen die weigerden om doorstroomtoets af te nemen krijgen ultimatum'
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Basisscholen die weigerden om doorstroomtoets af te nemen krijgen ultimatum» (ingezonden 21 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 1 april
20250Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1620
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Basisscholen die weigerden om doorstroomtoets af te
nemen krijgen ultimatum» en «Basisscholen die doorstroomtoets niet afnamen «onder
protest» overstag»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe reageert u op de opmerkingen van bestuurders dat zij de doorstroomtoets niet verplicht
willen afnemen omdat deze funest is voor het belang van het kind? In hoeverre zijn
de mogelijke risico’s voor het belang van het kind door de wetgever gewogen bij de
invoering van de doorstroomtoets en welke rol speelt de zeggenschap van ouders en
leerlingen hierbij?
Antwoord 2
De doorstroomtoets is er juist in het belang van de leerlingen. De toets biedt een
objectief tweede gegeven bij het schooladvies en daarmee de mogelijkheid op bijstelling
van dat schooladvies. Dat voorkomt dat leerlingen onbedoeld worden onderschat. Dit
is vooral van belang voor leerlingen van wie verschillende onderzoeken aantonen dat
zij vaker te maken hebben met onderschatting van hun vaardigheden, zoals leerlingen
uit gezinnen die het financieel moeilijker hebben, leerlingen op het platteland, leerlingen
met een migratieachtergrond en meisjes. Uiteindelijk is de doorstroomtoets een belangrijk
objectief middel waarmee de school – in samenspraak met de leerling en ouders – bepaalt
welke schooltype voor een leerling het beste past.
Bij de totstandkoming van de Wet doorstroomtoetsen po (2023) en de Wet eindtoetsing
po (2014) die daaraan vooraf ging, zijn alle belangen en risico’s zorgvuldig gewogen.
Er is recent nog een gedegen wetstraject doorlopen, waarbij ook de wensen vanuit de
Kamer en vanuit het onderwijsveld zijn meegenomen.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de ontwikkeling dat inmiddels tientallen andere scholen overwogen
hebben om geen doorstroomtoets af te nemen?2 Heeft u contact gehad met de beweging Leve het onderwijs!?
Antwoord 3
Leerlingen hebben wettelijk recht op de doorstroomtoets en scholen moeten deze aanbieden.
De doorstroomtoets is een belangrijk aanvullend objectief gegeven op het beeld dat
de school van de leerling heeft. Zonder dit aanvullende perspectief is het risico
op onderadvisering groter. Dit is een extra groot risico voor leerlingen van wie we
uit verschillende onderzoeken weten dat zij vaker te maken hebben met onderadvisering,
zoals leerlingen uit gezinnen die het financieel moeilijker hebben, leerlingen op
het platteland, leerlingen met een migratieachtergrond en meisjes.
De doorstroomtoets is een van de weinige toetsen die wettelijk verplicht zijn. In
het geval dat scholen geen doorstroomtoets afnemen ben ik dan ook genoodzaakt om,
in het belang van de leerlingen, de wet te handhaven. Het kan namelijk niet zo zijn
dat scholen ervoor kunnen kiezen zich niet aan de wet te houden wanneer een bepaald
onderdeel hen niet aanstaat. De wettelijke rechten van leerlingen moeten niet afhankelijk
zijn van de wensen van individuele schoolleiders of bestuurders.
Het ministerie is meerdere malen uitgebreid in contact geweest met vertegenwoordigers
van Leve het Onderwijs. Ook is er meerdere malen gesproken met de schoolbesturen die
weigerden de doorstroomtoets af te nemen. In deze gesprekken heb ik het belang van
de doorstroomtoets voor leerlingen benadrukt. Ik blijf graag met scholen en besturen
in gesprek over de best passende manier van toetsen in het algemeen en de doorstroomtoets
in het bijzonder.
Vraag 4
Kunt u aangeven op welke wijze het bevoegd gezag van de verschillende scholen tekort
geschoten is in de informatievoorziening richting ouders? Heeft het bevoegd gezag
ouders in het geheel niet geïnformeerd dat het afnemen van de doorstroomtoets een
wettelijke verplichting betreft?
Antwoord 4
Op basis van de gesprekken met bestuurders en de schoolbezoeken van de Inspectie van
het Onderwijs (hierna: inspectie) op 5 februari, is mijn beeld dat de besturen ouders
hebben geïnformeerd over de wettelijke verplichting van de toets. Zij hebben evenwel,
met de stelling dat ouders een keuze hebben om hun kind(eren) al dan niet te laten
deelnemen aan de toetsafname, ouders onjuist geïnformeerd.
Vraag 5
Kunt u toelichten in hoeverre leerlingen door het niet afnemen van een doorstroomtoets
in de problemen kunnen komen bij de aanmelding bij het voortgezet onderwijs? Klopt
het dat het niet overdragen van toetsgegevens in deze regio al jaren praktijk is op
basis van onderlinge afspraken, dat dit nog niet tot noemenswaardige problemen heeft
geleid en waarom de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) nooit reden heeft
gezien om scholen hierop aan te spreken?
Antwoord 5
Behoudens uitzonderingen is er een definitief schooladvies nodig voor de aanmelding
voor het voortgezet onderwijs. Het uitgangspunt is dat het resultaat van de doorstroomtoets
onderdeel is van het definitieve schooladvies, dat volgt uit artikel 45d van de Wet
op het primair onderwijs. Onderdeel van dit definitieve schooladvies is de uitkomst
van de doorstroomtoets.
Het signaal dat de vier scholen die in eerste instantie de doorstroomtoets niet hebben
afgenomen, de toetsgegevens niet overdragen, is in een recent regulier gesprek door
een van de bestuurders van de scholen bij de inspectie aangegeven. Dit is mede aanleiding
geweest voor het onderzoek dat recent bij de besturen en de scholen is uitgevoerd
naar de naleving van de wet- en regelgeving rondom de doorstroomtoets en de advisering.
De inspectie heeft echter geen aanvullende signalen gevonden om aan te nemen dat het
niet overdragen van toetsgegevens in deze regio al jaren praktijk is op basis van
onderlinge afspraken of dat dit tot noemenswaardige problemen heeft geleid. Deze conclusie
wordt verwerkt in het verdere toezicht op deze specifieke casus.
In antwoord op uw vraag waarom scholen hier niet eerder op zijn aangesproken: de inspectie
monitort en handelt op voorhand niet actief op de uitvoering van artikel 8 van het
Toetsbesluit PO. De inspectie vertrouwt erop dat de scholen deze wet kennen en zich
hieraan houden. De inspectie onderzoekt en treedt zo nodig alleen op wanneer er signalen
zijn die anders doen vermoeden.
Vraag 6
In hoeverre houden u en de inspectie rekening met de vraag of sprake is van openbaar
of bijzonder onderwijs? In welke situaties informeert u ook bij verzelfstandigde openbare
scholen de gemeente over het welbewust negeren van wettelijke voorschriften, gelet
op de grondwettelijke zorgplicht voor het in stand houden van voldoende openbaar onderwijs?
Antwoord 6
In het toezicht wordt geen rekening gehouden met de denominatie van scholen. Alle
scholen en besturen moeten zich immers houden aan wet- en regelgeving. De inspectie
informeert gemeentes enkel over de onderwijskwaliteit van scholen indien er sprake
is van het eindoordeel «zeer zwak».
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat het bijstellen van het schooladvies naar boven bij een hoge
uitslag op de doorstroomtoets geen automatisme is en dat er alle ruimte is om zodanig
af te wijken dat het belang van het kind het beste wordt gediend? Welke acties onderneemt
u om dit uitgangspunt veel duidelijker te communiceren richting het onderwijsveld?
Antwoord 7
Het oordeel van de school is sinds 2015 leidend voor het definitieve schooladvies.
De doorstroomtoets geldt als aanvulling en laatste check bij het voorlopige schooladvies:
het is een tweede objectief gegeven over de cognitieve vaardigheden op het gebied
van de basisvaardigheden (taal en rekenen). Het definitieve schooladvies is een combinatie
van de resultaten van de doorstroomtoets en het beeld dat de school heeft op basis
van jarenlange ervaring met de leerling.
Leerlingen met gelijke resultaten verdienen gelijke kansen. Daarom moet de school
de resultaten van de doorstroomtoets serieus nemen als een leerling laat zien meer
uitdaging aan te kunnen. Scholen moeten dan in principe het schooladvies bijstellen,
tenzij dit niet in het belang van de leerling is. Dan hoeft de school het schooladvies
niet bij te stellen, of maar gedeeltelijk. Dit moet de school dan motiveren in het
leerlingadministratiesysteem. Daarmee is er dus inderdaad ruimte om af te wijken van
de regel rondom het bijstellen wanneer dit in het belang is van de leerling.
Afgelopen schooljaar hebben scholen bij 1 op de 4 leerlingen die lieten zien meer
uitdaging aan te kunnen, besloten het schooladvies niet bij te stellen. Dit laat zien
dat scholen de vrijheid ervaren om, wanneer dit in het belang van de leerling is,
van de regel rondom het bijstellen af te wijken.
Dit uitgangspunt stond al in de handreiking schooladvisering en is in februari aangescherpt
om de regels rondom het bijstellen, inclusief de mogelijkheid om daarvan af te wijken,
in meer detail toe te lichten. Daarnaast is dit ook extra gecommuniceerd in een informatiebijlage
die scholen ontvangen bij de resultaten van de doorstroomtoets.
Vraag 8
Onderkent u dat de groeiende onvrede over de doorstroomtoets de noodzaak onderstreept
om met spoed te werken aan een toets die weer recht doet aan het ondersteunen van
leerlingen en leraren? Gaat u in april duidelijkheid bieden over het tijdpad waarbinnen
dit gaat gebeuren?
Antwoord 8
Ik ben overtuigd van het belang van de doorstroomtoets en van de wijze waarop we de
kwaliteit van de toetsen waarborgen, gegeven het feit dat op basis van een brede wens
van het onderwijsveld en de politiek is gekozen om scholen de ruimte te geven te kiezen
uit verschillende toetsen. Tegelijkertijd hoor ik de signalen uit het veld, bijvoorbeeld
om terug te gaan naar één doorstroomtoets voor alle leerlingen. Ook de meerdere functies
van de doorstroomtoetsen zijn onderwerp van nadere verkenning. Mijn ministerie, de
inspectie, het CvTE en Stichting Cito werken er hard aan om met alle betrokkenen de
scenario’s hiervoor en consequenties daarvan duidelijk in beeld te krijgen. In april
ontvangt uw Kamer inderdaad een Kamerbrief waarin ik verder zal ingaan op het tijdpad
om tot uitgewerkte scenario’s te komen.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het wenselijk zou zijn dat er een betrouwbare Nederlandse toets
komt die de (ontwikkeling van de) absolute beheersingsniveaus van de leerlingen in kaart kan brengen en die de nadelen kan ondervangen van
de huidige psychometrische benadering?
Antwoord 9
De doorstroomtoets brengt in kaart hoe leerlingen presteren op de referentieniveaus
taal en rekenen. Deze niveaus geven een beschrijving van wat een leerling moet kennen
en kunnen en vormen daarmee een absolute standaard. Ik ben overtuigd van de wijze
waarop we de kwaliteit van de toetsen waarborgen. Op basis van een brede wens van
het onderwijsveld en de politiek is gekozen om scholen de ruimte te geven te kiezen
uit verschillende toetsen. Het feit dat er nu één normering is voor alle doorstroomtoetsen,
maakt ook duidelijk waar verschillen zitten, maar maakt de meting van de referentieniveaus
niet minder absoluut. Zoals gezegd hoor ik de signalen uit het veld om weer terug
te gaan naar één doorstroomtoets voor alle leerlingen en wordt er hard aan gewerkt
om met alle betrokkenen de scenario’s hiervoor en consequenties daarvan duidelijk
in beeld te krijgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.