Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het actieprogramma beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2023 - 2030 (Kamerstuk 27625-697)
27 625 Waterbeleid
Nr. 702
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 31 maart 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 13 januari 2025
inzake het Actieprogramma beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2023–2030 (Kamerstuk 27 625, nr. 697).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 31 maart 2025. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Peter de Groot
Adjunct-griffier van de commissie, Meedendorp
1
Waarom is er in het actieprogramma niets terug te vinden over (het verminderen van)
de inzet van drinkwater voor andere doelen dan drinkwater, zoals watergebruik voor
datacenters?
De scope van het Actieprogramma richt zich op de beschikbaarheid van drinkwaterbronnen.
In het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing wordt de inzet op bewust en zuinig
gebruik vormgegeven.1
2
Hoeveel vergunningen voor nieuwe drinkwaterwinpunten zijn er sinds 1 januari 2024
afgegeven?
3
Hoeveel vergunningsaanvragen en/of potentiële vergunningverleningen zijn de afgelopen
drie jaar onsuccesvol geweest vanwege inmenging door bezwaren van particulieren en/of
belangenorganisaties?
4
Hoeveel vergunningen zijn het afgelopen jaar geweigerd, op welke gronden gebeurde
dit en wat heeft u gedaan, samen met medeoverheden, om de kans van gunnen te vergroten?
Ten aanzien van vragen 2, 3 en 4: het is aan initiatiefnemers om tot ontvankelijke
vergunningaanvragen te komen, en het bevoegd gezag om daarop te beschikken. Navraag
bij de drinkwatersector leert dat kwantitatieve informatie nog niet structureel verzameld
wordt. In het kader van het monitoren en rapporteren van de voortgang van het Actieprogramma
zal dit worden opgepakt.
5
Hoeveel extra drinkwaterbronnen moeten worden aangeboord om te kunnen voldoen aan
de drinkwaterbehoefte in 2030?
Uit de regionale actieplannen blijkt dat er 10 projecten zijn tussen nu en 2030 waarbij
gesproken wordt over nieuwe winningen. In de periode na 2030 zijn er nu 11 projecten
in beeld waarbij nieuwe winningen gerealiseerd moeten gaan worden. Daarnaast wordt
in zo’n 46 verschillende projecten gewerkt aan het realiseren van een uitbreiding
van de winning, gebruik makend van bestaande installaties.
6
Kunt u in kaart brengen wat op korte termijn de gevolgen zijn voor de Nederlander,
gelet op het feit dat aangegeven wordt dat voor drie van de tien drinkwaterbedrijven
per direct meer productiecapaciteit noodzakelijk is?
De drinkwaterbedrijven zijn nu in staat om aan de drinkwatervraag van de huishoudens
te voldoen. Om dat zo te houden is het cruciaal dat de productiecapaciteit wordt uitgebreid
zodat ook tijdens droge zomers er voldoende drinkwater beschikbaar is.
7
Wat is de reactie op het beroepschrift van Vewin en uw ministerie aan de Autoriteit
Consument en Markt (ACM) over het toekennen van de juiste prioriteit aan openbare
drinkwaterprojecten?
In de uitspraak van 11 maart 2025 door het College van beroep voor het bedrijfsleven
(CBB)2 wordt de functie «openbare drinkwatervoorziening» verplaatst van categorie 3 (basisvoorzieningen)
naar categorie 2 (veiligheid). Op deze wijze krijgt de drinkwatervoorziening per 11 maart
als vitale sector de prioriteit die passend is bij het cruciale belang voor de samenleving.
8
Kunnen de doelen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de doelen uit dit actieprogramma
met elkaar conflicteren? Zo ja, op welke wijze wordt dan bepaald welk doel voorrang
geniet?
Beide instrumenten hebben een vergelijkbare doelstelling: zorgen voor voldoende water
van goede kwaliteit. In de praktijk is het mogelijk dat een voorgenomen winning een
negatieve invloed heeft op de kwantitatieve toestand van een grondwaterlichaam. Omdat
de KRW ook doelstellingen voor dat grondwaterlichaam kent, kan dit conflicteren. Het
is aan het bevoegd gezag om een keuze te maken in de wijze hoe beide belangen gediend
kunnen worden.
9
Hoeveel oppervlaktewaterlichamen hebben op dit moment de functie drinkwater toegewezen
gekregen?
Acht oppervlaktewaterlichamen kennen deze functie.
10
Hoeveel oppervlaktewaterlichamen kunnen in potentie de functie drinkwater toegewezen
krijgen en wat zijn de kosten die hieraan verbonden zijn?
Technisch is het op zich mogelijk om met intensieve zuiveringstechnieken uit elk oppervlaktewater
drinkwater te produceren. Er zijn echter ook andere randvoorwaarden die bepalen of
een oppervlaktewater geschikt is, zoals de beschikbaarheid van voldoende water van
goede kwaliteit, en de wijze waarop dit water beschermd kan worden.
Bij het beoordelen van vergunningaanvragen zullen vergunningverleners rekening houden
met de drinkwaterwinningen en mogelijk aanvullende eisen stellen. Dit zou kunnen leiden
tot extra kosten. Het toewijzen van de drinkwaterfunctie aan oppervlaktewateren is
een van de aspecten die aandacht krijgt in de voorbereiding van het volgende Nationaal
Water Programma.
11
Hoe wordt ervoor gezorgd dat het vastgestelde doel van de benodigde extra productiecapaciteit
voor drinkwater in 2030 passend blijft bij de actuele ontwikkelingen?
Door bij ruimtelijke plannen in een vroeg stadium al rekening te houden met de impact
van die plannen op de drinkwatervraag, en periodiek de projecten in de regio's te
herijken, kan ervoor gezorgd worden dat de ontwikkeling van drinkwatervraag en aanbod
in een gebied elkaar volgen.
12
Hoe wordt ervoor gezorgd dat vertraging door bezwaren voorkomen wordt bij de vergunningsverlening
en realisatie van nieuwe of uitbreiding van bestaande productielocaties?
De mogelijkheid om bezwaar in te dienen tegen een besluit van de overheid is een belangrijke
pijler in het rechtsbestel. De eventuele impact van bezwaren op de doorlooptijd van
het proces om te komen tot uitbreiding van de productiecapaciteit, en welke mogelijkheden
de verschillende partijen hebben om daaraan te werken, maakt onderdeel uit van de
actie die zich richt op de versnellingsmogelijkheden binnen het bestel van de Wet
versterking regie volkshuisvesting en de Omgevingswet. Daarnaast speelt het goed vormgeven
van het omgevingsmanagement door de drinkwaterbedrijven ook een zeer belangrijke rol
in de wijze waarop de omgeving bij dit proces betrokken wordt.
13
Hoe wordt de invloed van vergrijzing en krapte op de arbeidsmarkt, om de benodigde
capaciteit voor drinkwater in 2030 te realiseren, beperkt?
De vergrijzing en krapte op de arbeidsmarkt is een knelpunt waar de gehele maatschappij
mee te maken heeft, en waarin de watersector niet anders is dan andere sectoren. In
de Visie op de Waterketen hebben het Rijk, IPO, VNG, Unie van Waterschappen, Vewin
en stichting Rioned dit onderwerp geadresseerd en afgesproken samen te werken om de
uitdagingen in de arbeidsmarkt voor de waterketen het hoofd te bieden.
3
Dit wordt verder uitgewerkt in de uitvoeringsagenda van de Visie. Begin dit jaar
is de website van Operatie Sterk Water gelanceerd
4
waarmee de arbeidsmarkt voor de waterketen gestimuleerd wordt en wordt ingezet op
werven en ontwikkeling van medewerkers.
14
Welke rol speelt de KRW bij de realisatie van de benodigde extra productiecapaciteit
voor drinkwater in 2030?
De KRW ziet ook toe op de goede kwantitatieve en kwalitatieve toestand van het grondwaterlichaam.
Indien dat systeem onder druk staat of overbelast is zal het bevoegd gezag zeer terughoudend
zijn met het verruimen van onttrekkingsvergunningen. Dat kan betekenen dat een drinkwaterbedrijf
in de zoektocht naar uitbreiding van de productiecapaciteit naar onconventionele bronnen
gaat kijken. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van Brabant Water naar het gebruik
van brak grondwater en zeewater voor de productie van drinkwater.
15
In welke mate kan de KRW vertraging opleveren bij de benodigde extra productiecapaciteit
voor drinkwater in 2030?
Ook drinkwaterbedrijven moeten aan de KRW-doelstellingen voldoen. Bij de productie
van drinkwater ontstaat meestal een afvalwaterstroom. Voor deze afvalwaterstroom wordt,
net als alle andere afvalwaterstromen, met behulp van de immissietoets nagegaan of
deze afvalstroom het doelbereik van de KRW in gevaar brengt. Indien dat het geval
is zal het bevoegd gezag aanvullende maatregelen vragen, net zoals dat ook gebeurt
bij andere afvalwaterstromen.
16
Wat is de huidige prioritering van energievragers die netbeheerders aan moeten houden
bij het verlenen van energie aan de verschillende energievragers in het kader van
netcongestie?
De prioritering is opgenomen in het Codebesluit prioriteringsruimte transportverzoeken5.
17
Hoe wordt ervoor gezorgd dat het Actieprogramma Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen
2023 – 2030 passend zal zijn in de Nota Ruimte en hoe wordt voorkomen dat dit programma
haaks staat op de Nota Ruimte?
Om ervoor te zorgen dat de Nota Ruimte en het Actieprogramma Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen
2023–2030 met elkaar oplopen, wordt, mede ter invulling van de motie van het lid Van
der Plas6
, in de Nota Ruimte expliciet stilgestaan bij de beschikbaarheid van voldoende drinkwater.
18
Met welke facetten is rekening gehouden bij de gekozen locaties voor nieuwe en uitbreiding
van bestaande productielocaties?
Er wordt met zeer diverse facetten rekening gehouden bij de locatiekeuze.
– Urgentie (Bijvoorbeeld, in west en midden Brabant is de drinkwatersituatie meer urgent
dan in Oost-Brabant)
– Duurzame kwantitatieve beschikbaarheid van het grond-of oppervlaktewater
– Kwaliteit van het grond- of oppervlaktewater dat gebruikt wordt voor de productie.
– Risicovolle activiteiten die mogelijk invloed hebben op de kwaliteit van het gewonnen
drinkwater, zowel binnenlands, maar ook in de bovenstroomse landen.
– Ligging van de winning in peilgestuurd gebied
– Afstand tot grondwaterafhankelijke natuurgebieden (o.a. N2000 gebieden, natte natuurparels
en NNB-gebieden)
– Voorziene effecten op de omgeving en haar grondgebruikers zoals landbouw, natuur,
woningbouw en (zoute) grondwaterstromen.
– Beschermbaarheid van de winning
– Locaties waar toename in vraag wordt verwacht
– Distributiemogelijkheden
– Mogelijkheden ten behoeve van interprovinciale leveringen.
19
Hoe wordt er omgegaan met de veranderende actualiteiten binnen de ruimtelijke ordening,
om de doelen gesteld voor de realisatie van genoeg drinkwater in 2030 te halen?
Door zowel bij de weging van het waterbelang als bij trajecten als de Nota Ruimte
ervoor te zorgen dat de impact op de drinkwatervoorziening in kaart gebracht en meegewogen
wordt, is de verwachting dat ook binnen veranderende actualiteiten het drinkwaterbelang
expliciet onderdeel wordt van de overwegingen van het bevoegd gezag. Ook kan dit een
punt van aandacht zijn in de voortgangsgesprekken die de Minister van IenW voert met
de gedeputeerden Water.
20
Welke mogelijkheden zijn er om de vergunningsverlening te verbeteren?
Ten aanzien van onttrekkingsvergunningen wordt, zoals beschreven in het Actieprogramma
Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen 2023–2030, een aantal Communities of Practice ingericht
waarin rolhouders (oppervlaktewaterbeheerders, grondwaterbeheerders en drinkwaterbedrijven)
hun ervaringen, dilemma's en oplossingsrichtingen met elkaar delen. Op deze wijze
wordt vanuit de eigen rol ingezet op het vergroten van de beschikbare kennis en kunde
die binnen de vergunningverleningsprocessen nodig is. Ook wordt ingezet op verbetering
van de IPLO-website waar de indieningsvereisten worden beschreven.
21
In hoeverre zijn de voorziene tekorten een vergunnings- of beschikbaarheidskwestie?
De essentie van een vergunning is dat vanuit een overheid een besluit genomen wordt
of een bepaalde activiteit met zijn neveneffecten acceptabel is in een gebied. De
beschikbaarheid van stikstofruimte voor de realisatie, voldoende water van een goede
kwaliteit, omgevingseffecten en energie maken dat de condities om een dergelijke keuze
te maken niet altijd onbeperkt aanwezig zijn. Het is dan ook niet mogelijk om knelpunten
eenzijdig aan of het vergunningenproces, of aan de beschikbaarheid van schaarse middelen
toe te kennen.
22
Welke factoren beïnvloeden de doorlooptijd van een nieuwe winning?
Technische, juridische, financiële en bestuurlijke factoren hebben alle invloed hebben
op de doorlooptijd om te komen tot een nieuwe winning. Welke het meest bepalend is
hangt sterk af van de situatie.
23
Hoe wordt het belang van een voldoende hoog grondwaterpeil in Natura2000-gebieden
meegewogen bij nieuwe winningen?
Een van de indieningsvereisten bij de aanvraag voor een onttrekkingsvergunning is
een effectbeschouwing. De initiatiefnemer moet daarbij op basis van de maximale grondwaterstandsverlagingen
beschouwen wat de effecten voor landbouw, natuur en waardevolle groenvoorziening kunnen
zijn door toedoen van de onttrekking.
24
Heeft het uitbreiden van zuiveringssystemen invloed op de beschikbaarheid van drinkwaterbronnen
en zo ja, in welke mate beïnvloedt dat de doelstellingen?
Op diverse locaties werken de drinkwaterbedrijven aan de vergroting van de productiecapaciteit
door uitbreiding of aanpassing van de zuiveringsvoorzieningen. Een techniek die ervoor
zorgt dat de spoelwaterverliezen verkleinen zorgt er voor dat met dezelfde hoeveelheid
onttrokken water meer drinkwater gemaakt kan worden. Dergelijke optimalisaties hebben
een minder grote opbrengst in m3/jaar dan hele nieuwe winningen, maar zijn over het algemeen goed in te passen in
bestaande voorzieningsgebieden en zorgen ervoor dat het gewonnen water zo efficiënt
mogelijk ingezet wordt. In de verzamelbrief die de Kamer voor het commissiedebat Water van 26 maart 2025 heeft
ontvangen, is als bijlage een onderzoek van het RIVM naar de toekomstige drinkwatervoorziening
opgenomen waarin meer informatie over dit onderwerp staat7.
25
Is het mogelijk om wateronttrekkingsvergunningen in te trekken, als de activiteit
waar dit water voor wordt gebruikt slechts een gering maatschappelijk belang dient,
er structurele schaarste heerst of de politiek andere prioriteiten stelt?
Het bevoegd gezag heeft de mogelijkheid om, als een situatie optreedt die dat rechtvaardigt,
er voor te kiezen om een vergunning voor een wateronttrekkingsactiviteit in te trekken.
Dit is een besluit met zeer verstrekkende gevolgen voor de vergunninghouder, wat dus
ook een deugdelijke motivatie van het bevoegd gezag vraagt. Daarom is in afdeling
8.10 van het Besluit kwaliteit leefomgeving8 een limitatieve opsomming gemaakt van de redenen waarom een vergunning ingetrokken
mag worden.
26
Kunt u voor verschillende veel voorkomende bodemtypes waar nu drinkwater wordt gewonnen,
aangeven met welke snelheid het onttrokken water weer wordt aangevuld en hoe we hierop
kunnen sturen door meer of minder te onttrekken dan wel te laten infiltreren? Kunt
u voor elk bodemtype of soort onttrekking aangeven wat hiervan het belang is (zoals
het aandeel in de voorziening, gebrek aan alternatieven, etc.)?
De toestroming van water naar een grondwaterwinning wordt niet alleen door het bodemtype
bepaald. Dat is zeer afhankelijk van de lokale omstandigheden, een oevergrondwaterwinning
wordt primair gevoed door het nabije oppervlaktewater terwijl een ondiep gelegen grondwateronttrekking
vooral afhankelijk is van de neerslag. Informatie over de bodemtypes en bijbehorende
geohydrologische eigenschappen wordt verzameld in de Basisregistratie Ondergrond en
ontsloten via het DINO-loket9. De interactie van hydrologische omstandigheden en de ondergrond is bepalend voor
de grondwaterstromingen, en hoe het grondwatersysteem zich aanpast aan ontwikkelingen.
Met behulp van grondwatermodellen10 worden deze gevolgen ingeschat. De beslissing van het bevoegd gezag over vergunningaanvragen
wordt gedaan mede op basis van deze informatie, maar ook bijvoorbeeld met inachtneming
van alternatieven die in het kader van de Milieu Effect Rapportage in beeld zijn gebracht.
27
Klopt het dat door grondwater te onttrekken voor drinkwaterproductie, dit moet worden
aangevuld door oppervlaktewater waardoor we actief vervuilende stoffen zoals PFAS
in de ondergrond brengen waar het redelijkerwijs nooit meer kan worden verwijderd?
De ligging en diepte van een grondwateronttrekking zijn bepalend voor de invloed die
de winning heeft ten aanzien van een aanzuigende werking van oppervlaktewater met
eventuele antropogene stoffen. Zo wordt bij Zeewolde met diepe winningen onder een
kleilaag grondwater gewonnen dat in de Veluwe geïnfiltreerd is en onder het IJsselmeer
doorreist. In een ondieper gelegen winning of in goed doorlatende grond kunnen niet
goed afbreekbare antropogene stoffen vanaf het oppervlak met het grondwater meespoelen.
28
Hoe kunnen de forse tariefverschillen tussen drinkwaterbedrijven worden verklaard?
Gelden de tariefverschillen alleen voor consumenten of ook voor bedrijven?
Op grond van de Drinkwaterwet moeten de tarieven van de drinkwaterbedrijven kostendekkend
zijn. Tariefverschillen kunnen worden verklaard door kostenverschillen, voor de bereiding
van drinkwater uit oppervlaktewater is een intensievere zuiveringsinspanning nodig
dan voor grondwater. De tarieven van drinkwaterbedrijven die als voornaamste bron
of overwegend grondwater gebruiken zijn over het algemeen lager.
Elk drinkwaterbedrijf heeft één tarief voor de levering van drinkwater, dit verschilt
niet tussen huishoudens en zakelijke afnemers, tarieven mogen immers niet discriminerend
zijn. Drinkwaterbedrijven mogen ook water van drinkwaterkwaliteit leveren als procesmiddel
of grondstof, dit is een commerciële activiteit. Deze tarieven kunnen wel verschillen.
29
Zijn de tarieven voor drinkwater nu alleen gebaseerd op de kosten van het maken van
drinkwater of ook op de baten en/of het genot van de verbruikers (burgers en bedrijven)?
Op grond van de Drinkwaterwet (artikel 11, lid 1) zijn de tarieven voor drinkwater
kostendekkend, transparant en niet discriminerend. De ILT ziet in samenwerking met
de ACM toe op de tarieven.
30
Waarop zijn de tarieven voor grondwateronttrekking gebaseerd? Houden deze rekening
met schaarste of de baten voor de gebruiker?
De Provincies zijn verantwoordelijk voor de grondwaterheffing. De grondwaterheffing
is een bestemmingsheffing, waarbij de opbrengsten de kosten voor de volgende uitgaven
niet mogen overschrijden:
1. maatregelen voor het voorkomen en tegengaan van nadelige gevolgen van grondwateronttrekkingsactiviteiten;
2. noodzakelijke onderzoeken voor het grondwaterbeleid en de vaststelling van grondwater
gerelateerde schade. De onderzoeken en de hiermee verband houdende kosten zijn nader
omschreven in artikel 8.4 van het Omgevingsbesluit;
3. het houden van een register met gegevens over concrete grondwateronttrekkingsactiviteiten;
4. de vergoeding van schade die het gevolg is van een grondwateronttrekkingsactiviteit.
31
Wat is er ruimtelijk nodig om meer oppervlaktewater te laten infiltreren in gebieden
waar nu grondwater wordt onttrokken?
Op de hoge zandgronden is geen aanvoer van oppervlaktewater mogelijk, en richten maatregelen
zich ook meer op het vasthouden van neerslag en verbeteren van infiltratie.
Dergelijke maatregelen zijn afhankelijk van zowel de ruimtelijke keuzes ten aanzien
van landinrichting en gebruik. Ook brengt dit met zich mee dat er vaker situaties
zullen zijn waarin er sprake is van wateroverlast.
Hierbij hebben de gemeenten, provincies en waterschappen vanuit hun functies als hoeder
van de ruimtelijke ordening, en grond- en oppervlaktewaterbeheerder een cruciale rol.
32
Kunnen particulieren of bedrijven die grondwater onttrekken verplicht worden om eenzelfde
hoeveelheid water te laten infiltreren?
Waterschappen of provincies zouden juridisch een dergelijke verplichting kunnen overwegen.
Vanuit het belang om de kwaliteit van het grondwater te beschermen, is het nodig zeer
zorgvuldig om te gaan met verplichtingen ten aanzien van het actief infiltreren. Daarnaast
is het de vraag of een dergelijke verplichting handhaafbaar en uitvoerbaar is. Het
infiltreren van hemelwater in plaats van dat op de riolering lozen heeft uiteraard
de voorkeur.
33
Kunt u voor ieder van de tien belangrijkste soorten vervuiling, waarvan het water
moet worden gezuiverd om drinkwater te maken, aangeven of deze een menselijke of natuurlijke
oorsprong heeft?
In het rapport van de tussenevaluatie van de KRW11 wordt voor diverse chemische stoffen die aangetroffen worden in het grond- en oppervlaktewater
de herkomst geduid. Nagenoeg alle soorten vervuiling waarvan het water moet worden
gezuiverd om drinkwater te maken zijn te relateren aan menselijke activiteiten.
Kunt u voor de vervuiling uit menselijke activiteiten aangeven of het (maatschappelijk)
goedkoper is om deze vervuiling achteraf bij de drinkwaterproductie te zuiveren of
vooraf aan de kant van de vervuilers?
Dit is in grote mate afhankelijk van de stof, de concentratie en de wijze waarop deze
verspreid is in de leefomgeving. Indien een stof al wijdverspreid is, en op een diffuse
manier vrijkomt, is reiniging achteraf mogelijk goedkoper ten behoeve van de drinkwaterkwaliteit.
Om te voorkomen dat een dergelijke situatie zich voordoet is zuivering aan de bron
wenselijk.
Voorop staat dat op grond van de Milieuaansprakelijkheidsrichtlijn de vervuiler verplicht
wordt passende maatregelen te treffen om de schade te herstellen en de kosten daarvan
te betalen. Op grond van de Drinkwaterwet dienen de drinkwaterbedrijven ervoor te
zorgen dat de bevolking via het drinkwater niet wordt blootgesteld aan stoffen in
concentraties die schade voor de volksgezondheid kunnen veroorzaken.
34
Hoe vindt de weging van bestaande en nieuwe belangen plaats tussen drinkwaterproductie,
waterbescherming en andere activiteiten, die van invloed zijn op de waterkwaliteit
of beschikbaarheid?
In het vergunningverleningsproces wordt deze afweging gemaakt door het bevoegd gezag.
Met behulp van de immissietoets wordt nagegaan wat de invloed van een initiatief is
op de oppervlaktewaterkwaliteit. Bij een grondwateronttrekking moet de initiatiefnemer
de gevolgen van de onttrekking inzichtelijk maken.
35
Bent u bereid de Kamer jaarlijks te informeren over de voortgang van het Actieprogramma
Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen en over de uitkomst van het Bestuurlijk Overleg
Water?
Ja.
36
Krijgt drinkwaterwinning niet alleen prioriteit bij het realiseren van netaansluitingen
(via de ACM), maar ook in het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat?
In het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (Het MIEK) worden energie-infrastructuurprojecten
opgenomen van groot maatschappelijk belang. Het gaat hier bijvoorbeeld over uitbreidingsinvesteringen
in het elektriciteitsnet die brede ontwikkelingen mogelijk maken, zoals woningbouw,
duurzame mobiliteit en/of verduurzaming van de industrie. Er wordt daarin niet gekeken
naar de specifieke aansluiting van individuele partijen. Een MIEK-project, bijvoorbeeld
een nieuw 380/150kV-station, maakt doorgaans meerdere ontwikkelingen in een regio
mogelijk en heeft dus een bredere scope.
37
Hoe is waterbesparing meegenomen in de doelstellingen uit de bijlage?
In de analyse van het RIVM is geen rekening gehouden met besparingen.
38
Is het verwachte tekort van 102 miljoen m³ drinkwater een schatting? Zo ja, wat zijn
de bandbreedtes van die schatting?
De benodigde toename in operationele reserve om te voldoen aan de drinkwatervraag
wordt geschat op 67 tot 102 miljoen m3/jaar. Deze informatie wordt weergegeven op pagina 48 van het RIVM-rapport «Waterbeschikbaarheid
voor de bereiding van drinkwater tot 2030 – knelpunten en oplossingsrichtingen»12
39
Kan het verwachte tekort van 102 miljoen m³ drinkwater worden uitgesplitst naar provincie
of regio?
Ja, dit is per regio aangegeven op pagina 48 van het RIVM-rapport «Waterbeschikbaarheid
voor de bereiding van drinkwater tot 2030 – knelpunten en oplossingsrichtingen»
40
Hoeveel grondwater en oppervlaktewater wordt er (naar schatting) jaarlijks onttrokken
zonder vergunning of melding?
Vanwege de grenzen waarboven onttrekkingen gemeld moeten worden is het is niet goed
mogelijk hier een inschatting van te maken. In 2021 hebben IPO en Unie van Waterschappen
de grondwateronttrekkingen in beeld gebracht13. In opvolging van de Motie Van Ginneken/ Tjeerd de Groot14 wordt onderzoek gedaan naar een eventuele aanpassing van de regelgeving ten aanzien
van grondwateronttrekkingen op landelijk niveau. Medio 2025 zal uw kamer hier nader
over geïnformeerd worden.
41
Wat is de impact van warmtepompen op de watervoorziening?
De warmtepomp heeft geen impact op de watervoorziening, het afgiftesysteem maakt wel
gebruik van water, maar dat zit in een gesloten circuit net als bij een gangbare CV-installatie.
42
Komt er een periodieke voortgangsrapportage?
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 35, zal ik u jaarlijks informeren over
de voortgang van het Actieprogramma Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen en over de uitkomst
van het Bestuurlijk Overleg Water.
43
Hoe wordt er gewaarborgd dat alle partijen goed blijven samenwerken en hun verantwoordelijkheid
nemen voor de gemaakte afspraken?
Dit gebeurt op diverse manieren. Onder andere via de bestuurlijke overleggen over
dit thema. De drinkwaterbedrijven onderhouden nauw contact met het bevoegd gezag.
Vanuit de IPO en Vewin is een bestuurlijke regietafel ingericht, en tijdens de voortgangsgesprekken
die de Minister van IenW heeft met de Gedeputeerden Water komt dit onderwerp ook aan
bod.
44
Wordt voortgang getoetst op concrete doelstellingen?
In de regionale actieplannen wordt nu geduid op welk moment (naar verwachting) projecten
afgerond zullen worden en de productiecapaciteit daadwerkelijk is uitgebreid. Op dit
moment wordt nog met de sector en IPO nagegaan op welke wijze het beste inzicht in
het traject dat naar oplevering toe leidt gegeven kan worden.
45
Wat is de impact van zeer zorgwekkende stoffen op de beschikbaarheid van drinkwater?
De aanwezigheid van zeer zorgwekkende stoffen in de leefomgeving kan mogelijk de inspanning
vergroten die drinkwaterbedrijven moeten doen om schoon drinkwater te leveren. Daarom
is het uitgangspunt van het beleid voor zeer zorgwekkende stoffen ook gericht op het
weren van deze stoffen uit de leefomgeving en, indien dat niet mogelijk is, de blootstelling
te minimaliseren.
46
Wat is de impact van de industrie in Nederland op de beschikbaarheid van drinkwater?
Zo'n 25% van het geproduceerde drinkwater wordt voor geleverd aan zakelijke afnemers,
de helft hiervan is voor de industrie (CBS). In gebieden waar de beschikbaarheid van
voldoende drinkwater onder druk staat, zal het drinkwaterbedrijf als eerste de aansluiting
van nieuwe zakelijke gebruikers toetsen op de noodzaak om aangesloten te worden. Indien
noodzakelijk om de levering voor huishoudelijk gebruik te waarborgen kan het drinkwaterbedrijf
ook een zakelijke aansluiting weigeren. Dit omdat de leveringsplicht enkel van toepassing
is op huishoudelijk gebruik. Dit voorkomt dat een drinkwaterbedrijf verplicht kan
worden om water te leveren aan bijvoorbeeld een datacentrum.
47
Wat is de impact van drugsafval op de beschikbaarheid van drinkwater?
Zoals verwoord in de reactie op de motie van het lid Van Haga15 is dumping van drugsafval in grondwaterbeschermingsgebieden een zorgpunt. Om de drinkwatervoorziening
te beschermen neemt de meldkamer bij een dergelijk incident contact op met het 24/7
calamiteitennummer van het betreffende drinkwaterbedrijf. Op deze wijze kunnen zo
snel mogelijk maatregelen genomen worden ter bescherming van de drinkwatervoorziening.
48
In welke gevallen is de aansluiting op het elektriciteitsnet niet gewaarborgd?
Productielocaties voor drinkwater worden ingericht om zo stabiel mogelijk te produceren
en kennen dus ook een stabiele energievraag die dan ingepast moet worden binnen de
beschikbare ruimte. Dit is een aandachtspunt dat bij ieder project naar voren komt.
Het is dan ook goed dat het CBB in haar uitspraak van 11 maart over de prioritering
binnen de netcongestie de drinkwatervoorziening als vitale sector prioriteit geeft.
49
Hoe nijpend is het probleem op de arbeidsmarkt voor drinkwaterbedrijven om voldoende
gekwalificeerd personeel aan zich te binden? Hoeveel fte bij de drinkwaterbedrijven
is er nodig om goed te kunnen werken aan de beschikbaarheid van drinkwater?
Ook de drinkwatersector voelt de krapte op de arbeidsmarkt. Op dit moment lijken de
drinkwaterbedrijven er voldoende in te slagen om over genoeg personeel te beschikken.
De afgelopen jaren is het aantal mensen dat werkzaam is in de drinkwatersector gegroeid
met zo’n 5% per jaar. Al het beleid is er op gericht om dit ook in de komende jaren
voort te zetten. Zo hebben bedrijven nu eigen recruiters in dienst en wordt momenteel
gewerkt aan een sectorale arbeidsmarktcampagne om zo meer bekendheid aan het werken
in de drinkwatersector te geven.
Ook wordt er ingezet op aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden waaronder een salaris dat
in lijn is met vergelijkbare omringende sectoren. Verder staan onderwerpen zoals een
goede werk en privé balans, duurzame inzetbaarheid en bevordering van inclusie en
diversiteit al sinds jaren prominent op de agenda. Zie ook het antwoord op vraag 13.
50
Worden alle sturende principes uit de brief Water en bodem sturend van 25 november
2022 (Kamerstuk 27 625, nr. 592) opgenomen in de handreiking?
Er is een handreiking uitgewerkt ten aanzien van de juridische context van de drinkwatervoorziening
als dwingende reden van groot openbaar belang en hoe dit zich verhoudt tot de Habitatrichtlijn,
waarin ruimte geboden wordt om afwegingen te maken voor activiteiten die zijn aangemerkt
als dwingende reden van groot openbaar belang.16 Er is voor gekozen om geen aanvullende criteria op te gaan nemen in de handreiking,
omdat het bij het maken van de ruimtelijke afwegingen gaat om regionale politieke
keuzes.
51
Wat zal de handreiking bevatten? Gaat het om een manier waarop het waterbelang gewogen
kan worden? Zo ja, wat is daarin de ruimte? Of gaat het strikter om een voorschrift
hoe het waterbelang gewogen moet worden?
De handreiking richt zich op de juridische mogelijkheden die de Habitatrichtlijn aan
het bevoegd gezag biedt om voor dwingende redenen van groot openbaar belang een afweging
te maken.
52
Waarom is bij actie 5 («meer wateren de functie drinkwater toewijzen») niet gekozen
voor flankerend beleid om ook meer wateren schoon te krijgen, bijvoorbeeld door het
mestbeleid aan te scherpen of door een pfas-verbod in te voeren?
Hier is voor gekozen omdat via het KRW-impulsprogramma, de kabinetsinzet voor de nitraatrichtlijn
en de PFAS-restrictie op deze thema’s al vol op wordt ingezet. Het is onwenselijk
om via nog een extra project met een extra projectorganisaties aan precies hetzelfde
probleem te werken.
X Noot
1
Kamerstukken 27 625, nr. 671
X Noot
2
ECLI:NL:CBB:2025:145, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 24/465, 24/466, 24/468,
24/479, 24/480, 24/481, 24/482, 24/483, 24/486, 24/487, 24/488, 24/489, 24/4
X Noot
3
https://unievanwaterschappen.nl/wp-content/uploads/Visie-en-strategie-w…
X Noot
4
https://www.operatiesterkwater.nl/
X Noot
5
https://www.acm.nl/nl/publicaties/codebesluit-prioriteringsruimte-bij-t…
X Noot
6
Kamerstukken 36 200-XII, nr. 33
X Noot
7
Bijlage bij Kamerstukken 27 625, nr. 701
X Noot
8
https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0041313&hoofdstuk=8&afdeling=8…
X Noot
9
X Noot
10
X Noot
11
Bijlage bij Kamerstukken 27 625, nr. 696
X Noot
12
Kamerstukken 27 625, nr. 622
X Noot
13
https://unievanwaterschappen.nl/wp-content/uploads/2022/06/Overzicht-gr…
X Noot
14
Kamerstukken 27 625, nr. 636
X Noot
15
Kamerstukken 27 625, nr. 653
X Noot
16
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brochures/2025/01/16/handreikin…
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Meedendorp, adjunct-griffier