Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diederik van Dijk over beperkte oefenmogelijkheden voor de luchtmacht
Vragen van het lid Diederik van Dijk (SGP) aan de Staatssecretaris van Defensie over beperkte oefenmogelijkheden voor de luchtmacht (ingezonden 7 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Tuinman (Defensie) (ontvangen 28 maart 2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Na Ramstein Flag kan op vliegbasis amper nog gevlogen
worden»1? Hoe beoordeelt u dit bericht, vooral als het gaat om de zeer beperkte oefenmogelijkheden
die resteren na Ramstein Flag?
Antwoord 1
Ja.
Defensie is zich bewust van de vergunde geluidsruimte die door middel van het Luchthavenbesluit
Leeuwarden voor de vliegbasis is vastgesteld. Een grote oefening als Ramstein Flag
waarbij ook ’s avonds wordt gevlogen heeft een groot aandeel in de geluidsbelasting.
Dit staat op gespannen voet met de noodzakelijke training om inzet gereed te worden
en te blijven. Juist in deze tijd van geopolitiek onrust is het van cruciaal belang
dat onze mensen voldoende getraind zijn en er voldoende oefenmogelijkheden zijn.
Vraag 2
Bent u bereid het Besluit Militaire luchthavens te evalueren en te bezien welk effect
de regels en de kosteneenheden hebben op de oefenmogelijkheden voor de luchtmacht?
Zo ja, kunt u dit naar de Kamer sturen?
Antwoord 2
Het Ministerie van Defensie bereidt een wijziging van het Besluit militaire luchthavens
(Bml) voor om de geluidbelastingmaat Kosteneenheden (Ke) te vervangen door Lden. Dit is eerder gebeurd voor de burgerluchtvaart. Bij de voorbereiding van deze wijziging
zal onder andere aandacht zijn voor de operationele mogelijkheden voor de luchtmacht
en de bescherming van de omgeving rond militaire luchthavens. Hierover informeer ik
uw Kamer in het derde kwartaal van dit jaar.
Vraag 3
Bent u van mening dat de Luchtmacht vanaf Leeuwarden genoeg vlieguren per jaar kan
maken of zou u dit idealiter verhogen? Kunt u dit nader onderbouwen?
Antwoord 3
Ondanks intensief gebruik van simulatoren en oefeningen in het buitenland zijn er
momenteel onvoldoende oefenmogelijkheden binnen Nederland. Uitbreiding van oefenmogelijkheden
is nodig voor de geoefendheid van onze militairen en is opgenomen in het Nationaal
Programma Ruimte voor Defensie (NPRD). Ook is extra capaciteit nodig voor tijdelijke
stationering van jachtvliegtuigen van bondgenoten («bed-down») en voor tactische spreiding
van eigen jachtvliegtuigen en van bondgenoten op basis van het «Agile Combat Employment»
(ACE) concept van de NAVO. Daarnaast is extra capaciteit nodig vanwege de bijdrage
van Nederland aan grootschalige NAVO-oefeningen zoals Frisian Flag en Ramstein Flag.
De totale uitbreiding van jachtvliegtuigactiviteiten die Defensie voor ogen heeft
voor Nederland, zoals is opgenomen in het NPRD, komt neer op 2.300 sorties (starts
en landingen) op jaarbasis. Dit komt bovenop de huidige beschikbare ruimte van 5.200
sorties per jaar en telt dus op tot een totaal van 7.500 sorties per jaar verspreid
over Nederland.
In het kader van het NPRD vindt momenteel besluitvorming plaats op welke wijze de
benodigde toename van het aantal sorties het beste kan worden geaccommodeerd. Eind
mei wil ik uw Kamer de ontwerp Beleidsvisie Nationaal Programma Ruimte voor Defensie
toekomen.
Vraag 4
Is er binnen het luchtvaartbesluit en de overige wet- en regelgeving enig maatwerk
mogelijk dat rekening houdt met de grootte van oefeningen en spreiding gedurende het
jaar?
Antwoord 4
Ja, maatwerk is mogelijk. In het Luchthavenbesluit Leeuwarden is een geluidsruimte
vastgesteld. Deze geluidsruimte bepaalt de maximale geluidbelasting die op jaarbasis
als gevolg van het gebruik van de vliegbasis mag worden gemaakt.
Defensie plant en spreidt binnen het jaar de oefeningen en trainingen om binnen de
geluidsruimte te blijven. Dit is nu mogelijk doordat F35’s de oostflank van het NAVO-verdragsgebied
bewaken vanaf Ämari en deelnemen aan oefeningen in het buitenland.
Vraag 5
Bent u bereid de nachtstraffactor voor de geluidsruimte te beschouwen en eventueel
bij te stellen als deze excessief beperkend is voor het adequate oefenen en vliegen
onder omstandigheden als nachtvliegen?
Antwoord 5
Bij de voorbereiding van de wijziging van het Bml, zoals beschreven bij het antwoord
op vraag 2, zal ook aandacht zijn voor de straffactoren en het effect daarvan op de
berekening van de geluidbelasting.
Vraag 6
Welke rol speelt het Besluit Militaire luchthavens in de vormgeving van het Nationaal
Programma Ruimte voor Defensie? En kunt u schetsen hoeveel men erop vooruit gaat met
het aantal vliegbewegingen en vlieguren bij de nieuwe ruimtebehoeften inzake laagvlieggebieden
en jachtvlieggebieden?
Antwoord 6
Het Bml geeft voor militaire luchthavens de milieutechnische en ruimtelijke kaders.
Vervolgens worden o.a. de geluidsruimtes en de openingstijden voor de specifieke vliegbases
in luchthavenbesluiten vastgesteld. Het NPRD is bedoeld om voldoende ruimte te waarborgen
voor de uitvoering van militaire taken, rekening houdend met andere ruimtelijke belangen.
Na definitieve besluitvorming over het NPRD, eind 2025, zullen indien nodig luchthavenbesluiten
worden gewijzigd.
Ten aanzien van de uitbreiding van de jachtvliegtuigcapaciteit in het NPRD zie het
antwoord op vraag 3.
Defensie zoekt als onderdeel van het NPRD naar meer laagvlieggebieden voor helikopters
vanwege de structurele toename van het aantal helikopterbewegingen in Nederland. Dat
heeft o.a. te maken met de veranderende veiligheidssituatie en de hiermee gepaard
gaande veranderende taakstelling van helikopters. Een onderdeel hiervan is een toename
in laagvliegtraining, omdat laagvliegen noodzakelijk is tijdens missies in een hoger
geweldsspectrum. Daarnaast is er meer diversiteit in de laagvlieggebieden nodig om
afwisseling in de trainingen te realiseren. Dit verbetert de kwaliteit van de training.
Vraag 7
Welke overige knelpunten zijn er bekend rond het oefenen en voldoende vlieguren maken
en vliegbewegingen uitvoeren voor operationele piloten van de Koninklijke Luchtmacht?
Kunt u de Kamer daarover informeren?
Antwoord 7
Defensie inventariseert of de geldende wet- en regelgeving, die ingericht is voor
vredestijd, leidt tot andere knelpunten dan de fysieke en milieuruimte die wordt geadresseerd
met het NPRD. Vanuit die hoedanigheid, lopen er vanuit Defensie nu verschillende initiatieven,
het eerdere genoemde NPRD maar ook het voornemen om te komen tot een Wet op de defensiegereedheid,
waarover Defensie uw Kamer binnenkort informeert. Beide initiatieven moeten verzekeren
dat de gereedheid van het militair vermogen van de krijgsmacht is geborgd en de gereedstelling
niet in gevaar komt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.