Verslag van een bijeenkomst : Verslag van een Interparlementaire conferentie van de parlementaire controlegroep Europol (JPSG)
34 931 Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol
N/ Nr. 13 VERSLAG VAN EEN INTERPARLEMENTAIRE CONFERENTIE
Vastgesteld 26 maart 2025
Op 23 en 24 februari 2025 vond in Warschau, Polen, de zestiende bijeenkomst plaats
van de gezamenlijke parlementaire controlegroep Europol (verder: JPSG).1
De JPSG houdt op basis van artikel 51 van de Europolverordening2 politiek toezicht op de activiteiten van het Europees Agentschap voor politiesamenwerking
Europol. De JPSG bestaat uit leden van de nationale parlementen – maximaal vier leden,
gelijkelijk te verdelen over beide Kamers der Staten-Generaal – en uit leden van de
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE-commissie) van
het Europees Parlement. De JPSG komt in beginsel tweemaal per jaar bijeen. Het co-voorzitterschap
ligt bij de LIBE-commissie en de EU-lidstaat die voorzitter van de Raad is.
Vanuit de Eerste Kamer namen aan de zestiende JPSG-bijeenkomst de leden Van Hattem
(PVV) en Janssen (SP) deel. Vanuit de Tweede Kamer namen aan deze bijeenkomst de leden
Mutluer (GroenLinks-PvdA) en Van der Werf (D66) deel.
1. Vaststelling van de agenda en opening van de vergadering
Mevrouw Małgorzata Kidawa-Błońska, maarschalk van de Senaat van de Republiek Polen,
opende de bijeenkomst en dit agendaonderdeel met een welkomsttoespraak. Mevrouw Kidawa-Błońska
memoreerde onder meer dat Europol een belangrijke rol speelt bij de bestrijding grensoverschrijdende
criminaliteit. Ook gaf mevrouw Kidawa-Błońska aan dat het Poolse Voorzitterschap veiligheid
als centraal thema heeft gekozen. Hoewel in het licht van de huidige mondiale instabiliteit
de meeste aandacht nu wordt gegeven aan de externe veiligheid en de bescherming van
onze grenzen en Europese waarden, gaf mevrouw Kidawa-Błońska aan dat de interne veiligheid
van even groot belang is en dat de hoeksteen daarvan de effectieve bestrijding van
internationaal georganiseerde criminaliteit betreft. Tot slot gaf mevrouw Kidawa-Błońska
aan dat het de uitdrukkelijke taak van alle parlementariërs is om de veiligheid van
onderdanen in hun lidstaten in al haar dimensies te garanderen.
De vergadering werd daarop geopend door de covoorzitters van de conferentie, mevrouw
Caterina Chinnici, lid van het Europees Parlement (die inviel voor JPSG covoorzitter
en LIBE-voorzitter Javier Zarzalejos), de heer Kazimierz M. Ujazdowski, covoorzitter
van de JPSG alsmede voorzitter van de delegatie van de Senaat van de Republiek Polen
bij de JPSG en de heer Konrad Frysztak, medevoorzitter van de JPSG alsmede voorzitter
van de delegatie van de Sejm van de Republiek Polen bij de JPSG. De heer Ujazdowski
gaf onder meer aan dat de dreigings-evaluatie van de zware en georganiseerde criminaliteit
(EU-SOCTA) 2025 op 18 maart 2025 zal worden gepresenteerd.
Vervolgens lichtte de heer Ujazdowski de agenda van de onderhavige bijeenkomst kort,
procedureel, toe. In het bijzonder gaf de heer Ujazdowski daarbij aan dat Eurocommissaris
Brunner niet in persoon aanwezig kan zijn bij deze bijeenkomst wegens andere verplichtingen,
maar dat zijn interventie via een videoboodschap zou plaatsvinden.
De heer Frysztak gaf aan de vergadering een terugkoppeling van de presidentiële Trojka
die op 23 februari 2025 plaatsvond. Hij gaf in het bijzonder aan dat de Trojka niet
tot overeenstemming is gekomen over de te benoemen leden voor het Adviesforum voor
de grondrechten (Consultative Forum on Fundamental Rights). De JPSG stemde in met
het voorstel van de Trojka om de benoeming van de leden van het Adviesforum voor de
grondrechten uit te stellen en het onderwerp tijdens de volgende bijeenkomst van de
JPSG in Brussel opnieuw te agenderen. De Trojka zal zich beraden over het vervolg
van de benoemingsprocedure en de JPSG hierover schriftelijk informeren.
2. Key-note speech van de Europees commissaris voor Binnenlandse Zaken en Migratie
& van de Minister van Binnenlandse Zaken en Bestuur van Polen
De heer Tomasz Siemoniak, Minister van Binnenlandse Zaken en Bestuur van Polen, gaf
in zijn interventie aan dat er veel belangrijke gebeurtenissen hebben plaatsgevonden
onder het Poolse voorzitterschap. Spreker memoreerde dat het op de dag af drie jaar
geleden is dat Rusland Oekraïne binnenviel. Deze gebeurtenis heeft belangrijke consequenties
gehad voor de interne en externe veiligheid, migratie(stromen) en op diverse andere
terreinen. De parlementaire dimensie van deze ontwikkelingen geeft volgens de heer
Siemoniak meer publieke steun en een groter mandaat om te handelen. De heer Siemoniak
verzekerde dat de Poolse regering voorstander is van het versterken van de Europese
instellingen die verantwoordelijk zijn voor de (interne) veiligheid en het uitrusten
van deze instellingen met een groter scala aan instrumenten. Voor wat betreft de interne
veiligheid heeft het Poolse voorzitterschap drie prioriteiten gesteld, te weten i) het
bestrijden van illegale migratie, ii) de bescherming van burgers en de civiele verdediging,
en iii) de bestrijding van de internationale georganiseerde misdaad, in het bijzonder
de mensensmokkel, wapensmokkel en drugshandel. De laatste prioriteit is ook een prioriteit
voor alle nationale handhavingsautoriteiten en organisaties als Europol. De heer Siemoniak
benadrukte het belang van internationale samenwerking tussen de opsporings- en handhavingsautoriteiten
om de georganiseerde criminaliteit te bestrijden. Nu de georganiseerde criminaliteit
internationaal opereert, moet de bestrijding hiervan ook met internationale samenwerking
plaatsvinden. De heer Siemoniak gaf aan te hopen op een vreedzaam einde van de oorlog
in Oekraïne, maar vroeg daarbij tegelijkertijd aandacht voor het risico dat na het
einde van deze oorlog een illegale wapenhandel op gang komt. Tot slot gaf de heer
Siemoniak aan dat de Europese Unie in het kader van haar beveiliging moet anticiperen
op dreigingen en hij riep de lidstaten op tot handelen in plaats van af te wachten.
De Eurocommissaris Brunner (Binnenlandse Zaken en Migratie) hield via een videoboodschap
vanuit Kiev een interventie. De heer Brunner prees daarbij de door Europol geboekte
resultaten, met inbegrip van een aantal recente spraakmakende operaties. De heer Brunner
benadrukte dat het nu meer dan ooit de tijd is voor Europol om te leveren waarbij
spreker wees op de littekens van de wrede aanval van Rusland op Oekraïne die overal
zichtbaar zijn in Kiev. De impact hiervan wordt volgens spreker binnen de grenzen
van de Europese Unie ook voelbaar in de vorm van de hybride oorlogsvoering die wordt
gebruikt om onze maatschappij te ontwrichten en de (interne) veiligheid van de Europese
Unie bedreigt. Deze dreiging gaat samen met nieuwe en toenemende interne dreigingen,
die de nationale grenzen overschrijdt met de snelheid van cyber. In dit kader noemde
de heer Brunner het veelvuldig voorkomen van bende gerelateerde schietpartijen al
dan niet in combinatie met druggerelateerde criminaliteit.
De heer Brunner kondigde aan dat Europol zijn aanpak in het licht van de dreigingen
ook volgend uit de huidige geopolitieke situatie, zal wijzigen. De rol van Europol
moet daarbij versterkt worden. De heer Brunner stelde dat de bemensing van Europol
verdubbeld moet worden, waarbij spreker er vertrouwen in uitsprak dat de daarvoor
benodigde budgettaire middelen beschikbaar zullen komen. Tot slot wees de heer Brunner
erop dat met deze uitbreiding van het agentschap, het toezicht op de activiteiten
van Europol – door de JPSG – ook versterkt zal moeten worden.
3. Terugblik activiteiten Europol november 2024–februari 2025 & antwoord op schriftelijke
bijdragen van diverse delegaties
Mevrouw Catherine De Bolle, uitvoerend directeur van Europol, verzorgde een uitgebreide
presentatie van de activiteiten van de strategische en operationele ontwikkelingen
binnen Europol. Spreker keek daarbij terug op de periode sinds de vorige JPSG-vergadering
op 21 november 20243 en ging ook in op het meerjarig programmeringsdocument 2026–2028, waarin de langetermijndoelstellingen
van Europol in de strijd tegen georganiseerde misdaad, terrorisme en opkomende veiligheidsdreigingen
worden uiteengezet. Mevrouw De Bolle wees op de versterkte partnerschappen van Europol
met rechtshandhavingsinstanties wereldwijd, de verbeterde technologische capaciteiten
en de voortdurende inspanningen van Europol om criminele netwerken te ontmantelen.
Mevrouw De Bolle bevestigde ook de toezegging van het Agentschap om de handhaving
van EU-sancties te ondersteunen en de criminele infiltratie van legale bedrijven aan
te pakken.
Mevrouw De Bolle onderstreepte het belang van nieuw EU-beleid en -wetgeving voor de
ontwikkeling van nieuwe initiatieven binnen Europol. De invloed van de EU-interoperabiliteitsagenda
en de implementatie van de Digital Services Act (DSA) is binnen Europol reeds merkbaar.
In 2025 wordt een akkoord op een gedeeltelijke wijziging van de Europol-verordening
verwacht, waarmee de organisatie een grotere rol kan vervullen in de aanpak van mensensmokkel.
Daarnaast zet Europol de constructieve dialoog met de Europese Toezichthouder voor
Gegevensbescherming (EDPS) voort. In januari 2025 bespraken beide partijen lopende
kwesties, waaronder het beheer van grote en complexe datasets. Europol heeft tien
machine learning-modellen ontwikkeld onder toezicht van de EDPS, gericht op het identificeren
van urgente dreigingen. Daarbij vindt altijd menselijke validatie plaats. Europol
onderzoekt ook de mogelijkheden om op een veilige manier gegevens in de cloud te verwerken.
Sinds de EDPS in 2017 toezicht houdt op Europol, zijn 218 aanbevelingen gedaan, waarvan
87% is geïmplementeerd. In december 2024 adviseerde de EDPS over een technische tool
voor gezamenlijke operationele analyses, waarbij lidstaten en Europol gezamenlijk
verantwoordelijk zijn. Europol zal dit advies opvolgen voordat de tool in gebruik
wordt genomen.
Ook breidt Europol haar externe samenwerkingen uit, vooral met de EU-buurlanden in
de Westelijke Balkan, het Oostelijk Partnerschap en de MENA-regio. Daarnaast intensifieert
het de samenwerking met het Verenigd Koninkrijk en Latijns-Amerika.
Mevrouw De Bolle besprak het recente Europol-verslag «Decoding the EU’s most threatening criminal networks», waaruit blijkt dat 86% van deze criminele netwerken legale bedrijfsstructuren misbruikt.
Ook noemde ze het project ASSET, dat voor het eerst plaatsvond. Daarbij werkten 80 financiële
experts en 43 opsporingsinstanties uit 28 landen samen om criminele vermogensbestanddelen
in beslag te nemen.
In haar afsluiting ging mevrouw De Bolle in op de toekomstige uitdagingen van Europol,
met name op de uitbreiding van de operationele capaciteiten. Door recente geopolitieke
ontwikkelingen, zoals steun aan Oekraïne, is Europol’s operationele output aanzienlijk
toegenomen. Mevrouw De Bolle gaf aan dat verdere groei extra financiële middelen vereist,
aangezien efficiëntie alleen niet kan volstaan.
De heer Ireneusz Siénko, directeur van het Poolse Bureau voor Internationale Politiesamenwerking
en sinds december 2024 voorzitter van de (door lidstaatvertegenwoordigers bemande)
Bestuursraad van Europol, presenteerde een samenvatting van het rapport van zijn voorganger
en de belangrijkste besluiten van de Bestuursraad van de afgelopen drie maanden. In
december 2024 vond een reguliere vergadering van de Bestuursraad plaats en in januari
2025 een online planningsbijeenkomst. De Bestuursraad heeft het meerjarig programmeringsdocument
2025–2027 en het concept-programmingsdocument 2026–2028 goedgekeurd. De door de Bestuursraad
gestelde prioriteiten zijn afgestemd op de nieuwe EU-strategie voor interne veiligheid
en de rol van Europol als EU-informatiehub, met toegang tot meer EU-databases. De
Bestuursraad benadrukte dat extra middelen essentieel zijn om verdere groei mogelijk
te maken.
De heer Siénko benoemde ook de goedkeuring van een nieuwe externe strategie van Europol
en benadrukte dat het respecteren van fundamentele rechten en de bescherming van persoonsgegevens
hierin centraal staan. Daarnaast heeft de Bestuursraad nieuwe uitvoeringsregels voor
de functionaris voor gegevensbescherming (DPO) aangenomen – in lijn met aanbevelingen
van de EDPS – om de onafhankelijkheid en rol van de DPO te versterken. De Bestuursraad
zal in juni 2025 in Warschau een discussie voeren over de toekomst van Europol, met
aandacht voor operationele en analysecapaciteiten, governance en innovatie.
In de gedachtewisseling die volgde namen meerdere leden het woord. Het Nederlandse
Eerste Kamerlid Van Hattem vroeg mevrouw de Bolle naar de toekomst van Europol en
de rol van de Europese Commissie. Genoemd lid vroeg hoe de directe respons – waar
mevrouw De Bolle naar verwees – zich verhoudt tot de Europese Commissie en of zij
bepaalde taken van Europol kan vorderen. Daarnaast vroeg genoemd lid wat lidstaten
nog meer kunnen doen in de aanpak van migrantensmokkel en op welke wijze misbruik
van Schengen-visa door smokkelaarsnetwerken kan worden bestreden. Tot slot vroeg genoemd
lid, gelet op het Europol «Report on terrorism 2024» waarin islamitisch terrorisme
als grootste factor wordt benoemd, welke concrete inspanningen Europol levert om islamitisch
terrorisme te voorkomen en of er voldoende informatie beschikbaar is over islamitische
netwerken. Daarbij wees genoemd lid op een recente bijeenkomst in Nederland waar sprekers
zich positief uitlieten over de Hamas-aanval op Israël in oktober 2023.
Mevrouw De Bolle antwoordde dat lidstaten niet willen dat Europol dwangmaatregelen
uitvoert, zoals huiszoekingen of arrestaties. Europol moet duplicatie voorkomen, expertise
op Europees niveau bieden en innovatieve tools ontwikkelen. Directe operationele bevelen
van de Europese Commissie aan Europol zijn niet mogelijk en worden niet gegeven. Wat
betreft migrantensmokkel ontvangt Europol volgens mevrouw de Bolle momenteel onvoldoende
informatie van lidstaten. Op het gebied van terrorisme ziet Europol een snelle online
radicalisering van jongeren. Mevrouw De Bolle gaf aan dat Europol’s Percy-tool belangrijk
is bij het verwijderen van illegale online inhoud. Europol ondersteunt lidstaten bij
onderzoeken naar de financiering van Hamas binnen de Europese Unie en er is een Israëlische
liaisonofficier bij Europol aanwezig.
Het Nederlandse Eerste Kamerlid Janssen vroeg mevrouw De Bolle naar de samenwerking
tussen Europol en Eurojust. Met de voorgenomen uitbreiding van Europol bestaat het
risico dat Eurojust hierbij achterblijft, wat volgens genoemd lid problemen in de
strafrechtketen zou kunnen veroorzaken. Hij vroeg of mevrouw De Bolle deze zorgen
herkent en of zij hierover in gesprek is of gaat met Eurojust.
Mevrouw de Bolle benadrukte dat Europol en Eurojust regelmatig en goed samenwerken,
vooral binnen gezamenlijke onderzoeksteams. De betrokkenheid van Eurojust varieert
per operatie en afhankelijk van de nationale opzet. De meeste zaken waarin Europol
ondersteunt, vallen onder de leiding van justitiële autoriteiten, vooral bij zware,
georganiseerde misdaad, cybercriminaliteit en terrorisme. Er zijn regelmatige besprekingen
tussen Europol en Eurojust en binnenkort vindt een overleg op hoog niveau plaats over
de strategische ontwikkeling en samenwerking. De mogelijke uitbreiding van Europols
mandaat en middelen zal hierbij ook worden besproken, met als gezamenlijk doel het
dienen van de Europese burger.
4. Gegevensbescherming
De heer Wojciech Wiewiórowski, Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS),
gaf zoals gebruikelijk tijdens JPSG-vergaderingen, een overzicht van zijn recente
toezicht op activiteiten van Europol. De heer Wiewiórowski ging uitgebreid in op enkele
belangrijke initiatieven van Europol die, naar zijn mening, de aandacht van de EDPS
in het komende jaar zullen vergen.
Ten eerste noemde de heer Wiewiórowski de gezamenlijke operationele analyse tussen
de lidstaten van de Europese Unie en Europol. Eerder heeft de EDPS in dit kader al
aangegeven dat de deelnemende lidstaten en Europol gezamenlijk verantwoordelijk zijn
voor de verwerking van de persoonsgegevens die bij de gezamenlijke operationele analyses
worden verwerkt, hetgeen ook betekent dat Europol en de deelnemende lidstaten de verplichting
delen om te zorgen voor naleving van de toepasselijke garanties voor gegevensbescherming.
Daarom moeten volgens de EDPS de deelnemende lidstaten en Europol – voordat een gezamenlijke
operationele analyse wordt gestart in het kader van een strafrechtelijk onderzoek –
hun respectieve verantwoordelijkheden voor gegevensbescherming duidelijk definiëren
en overeenkomen. De EDPS beval Europol en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten
die deelnemen aan toekomstige gezamenlijke operationele analysezaken dan ook aan om
expliciet een regeling te treffen om de verantwoordelijkheden van betrokken partijen
vast te leggen in termen van informatiebeveiliging, het verstrekken van informatie
aan betrokkenen en het meewerken de beantwoording van inzageverzoeken van individuen
of aan andere verzoeken van betrokkenen om hun rechten uit te oefenen.
Ten tweede noemde de heer Wiewiórowski de onderwerpen machine learning en kunstmatige
intelligentie (AI). De heer Wiewiórowski wees erop dat op het gebruik van AI in de
rechtshandhaving niet alleen wordt toegezien door de regels voor het verantwoord ontwikkelen
en gebruiken van AI in de nieuwe AI-verordening. Bij het gebruik van AI speelt ook
het belang van correcte verwerking van (grote hoeveelheden) persoonsgegevens, hetgeen
de EDPS in zijn traditionele rol als gegevensbeschermingsautoriteit onderzoekt. In
dit kader kaartte de heer Wiewiórowski een onderwerp aan waar hij tijdens de laatste
JPSG-bijeenkomst niet aan was toegekomen, namelijk de verwerking van biometrische
gegevens door Europol en in het bijzonder het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie,
een technologie die grotendeels is gebaseerd op AI-technologie. De heer Wiewiórowski
gaf aan dat gezichtsherkenning één van de belangrijkste aandachtsgebieden van de EDPS
was in zijn toezichthoudende rol tijdens het vorige mandaat. De heer Wiewiórowski
waarschuwde ervoor dat als dergelijke toepassingen niet goed worden gereguleerd en
bestuurd, deze geneigd zijn om onnodig fundamentele rechten te schenden – ook buiten
het recht op bescherming van persoonsgegevens.
Vooruitkijkend gaf de heer Wiewiórowski aan dat de EDPS een aantal strategische prioriteiten
heeft geïdentificeerd die zijn toezichthoudende werk met betrekking tot Europol op
de korte en middellange termijn zullen definiëren. De eerste prioriteit betreft «onderzoek
en innovatie»; waarbij de EDPS een belangrijke rol zal blijven spelen in het machtigen
van Europol's datawetenschappers om de grenzen van innovatie te verleggen en tegelijkertijd
ervoor te zorgen dat hun werk is gebaseerd op een solide basis van gegevensbescherming.
De tweede prioriteit betreft internationale samenwerking. De heer Wiewiórowski gaf
aan dat onderzoek naar grensoverschrijdende criminaliteit, terrorisme en cybergerelateerde
misdrijven vaak afhankelijk is van informatie-uitwisseling met autoriteiten van niet-EU/EER-landen.
De derde prioriteit betreft tot slot de samenwerking met private partijen.
De heer Ebner, plaatsvervangend uitvoerend directeur governance van Europol, benadrukte
in zijn bijdrage dat nu de bevoegdheden van Europol zijn uitgebreid er tegelijkertijd
ook meer aandacht is voor gegevensbescherming. De heer Ebner gaf aan dat dit in de
dagelijkse praktijk betekent dat de afgelopen jaren er bij Europol zo’n 3.200 verzoeken
om inzage van betrokkenen zijn behandeld, gebaseerd op de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Hieruit zijn maar 13 klachten voortgekomen, waarvan het bij slechts 4 een (deels)
gegronde klacht betrof volgens de EDPS. Europol heeft de afgelopen jaren 280 aanbevelingen
van de EDPS ontvangen, waarvan er 87% is geïmplementeerd. De heer Ebner gaf aan dat
Europol het onderwerp gegevensbescherming heel serieus neemt en dat het agentschap
op dit moment 25 medewerkers in dienst heeft die zich volledig op dit onderwerp toeleggen.
In reactie op de bijdrage van de heer Wiewiórowski inzake het instrument van de gezamenlijke
operationele analyse gaf de heer Ebner aan dat er op dit moment nog geen sprake is
van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de deelnemende lidstaten en Europol.
Dit achtte de heer Ebner op dit moment nog voorbarig, maar Europol is zeker voornemens
om een gezamenlijke verantwoordelijkheid in de toekomst vast te leggen. Over het gebruik
van AI en gezichtsherkenning benadrukte de heer Ebner dat er verschillende vormen
van AI zijn. AI varieert van vertaalinstrumenten tot bijvoorbeeld de analytische inzet
van AI. De heer Ebner gaf aan dat belangrijke (politie)beslissingen niet geautomatiseerd
worden genomen en dat er altijd een menselijke blik is bij besluiten. De heer Ebner
beaamde het belang van onderzoek en ontwikkeling op het gebied van AI. Daarbij benadrukte
spreker dat de technologie van AI zich heel snel ontwikkelt en dat de samenwerking
tussen de EDPS en Europol gebaat is bij meer snelheid aan beide zijden en het verminderen
van de complexiteit. De heer Ebner gaf over de samenwerking met private partijen aan
dat deze grote mogelijkheden biedt, maar dat dit wel op een zorgvuldige wijze moet
plaatsvinden. Als belangrijkste samenwerking op dit gebied noemde de heer Ebner nog
het Amerikaanse National Center for Missing and Exploited Children (NCMEC) dat een
belangrijke rol speelt bij het opsporen en tegengaan van online kindermisbruik.
In de gedachtewisseling die volgde met de JPSG-leden stelde het Tweede Kamerlid Mutluer
de heer Ebner een vraag naar de moeilijkheden die betrokkenen ervaren bij het laten
verwijderen van hun naam uit de database van Europol met gegevens over criminelen
en criminele netwerken in het geval deze ten onrechte daarin is opgenomen. Het lid
Mutluer gaf aan dat de betrokkenen die het betreft weinig informatie ontvangen, tegen
bureaucratische regelingen aanlopen en het ontbreken van duidelijke richtlijnen ervaren.
Genoemd lid vroeg de heer Ebner naar de noodzakelijke stappen die een betrokkene moet
zetten om dit te herstellen, wat de rol daarbij is van Europol en op welke wijze een
eerlijke behandeling door de betreffende overheid wordt gegarandeerd. De heer Ebner
gaf in antwoord hierop aan dat dit soms niet geheel valt uit te sluiten, nu er in
die databanken miljoenen namen van verdachten zijn opgenomen. Dit zou zo spoedig mogelijk
hersteld moeten worden. Europol loopt hier volgens de heer Ebner echter tegen het
probleem aan dat de databanken toebehoren aan de nationale autoriteiten, het tijd
kost om uit te zoeken waar de fout zit en in sommige gevallen de nationale autoriteiten
van mening verschillen met het betreffende individu over het al dan niet zijn van
verdachte. De heer Ebner gaf tot slot aan dat in het uiterste geval een individu een
zaak aanhangig kan maken bij de rechter.
5. Themasessie I: Bestrijding van de drugshandel in Europa – uitdagingen voor Europol
en de lidstaten
De heer Andy Kraag, hoofd van de afdeling Ernstige en Georganiseerde Criminaliteit
bij Europol, gaf een presentatie waarbij hij aangaf dat Europa nog steeds wordt overspoeld
door drugs waarbij cocaïne en de ongekende groei in de productie van synthetische
drugs de grootste bedreigingen vormen. De heer Kraag signaleerde dat de meest urgente
uitdagingen op het terrein van het bestrijden van de drugshandel in Europa gelegen
zijn in de nieuwe drugssmokkelroutes- en handelsmethoden, het gebruik van moderne
digitale technologieën door criminelen en de rekrutering van minderjarigen voor geweldsmisdrijven.
Europol ondersteunt de lidstaten, de rechtshandhavingsinstanties en de onderzoeken
die deze doen door het systematisch en voortdurend analyseren van de kenmerken van
de drugshandel en de bedrijfsmodellen die eraan ten grondslag liggen, waardoor de
operationele effectiviteit wordt versterkt en het beleid wordt gestuurd. De heer Kraag
gaf voor de toekomst aan dat de focus van Europol ligt op de analyse van grote datasets.
Op het kantoor van Europol zijn 53 nationaliteiten vertegenwoordigd, waarbij Europol
voornemens is om het internationale bereik nog verder te vergroten buiten Europa.
Ten aanzien van de operationele coördinatie en ondersteuning die Europol geeft, gaf
de heer Kraag voor de toekomst aan dat bij het verstoren van de criminele netwerken
er aandacht moet zijn voor alle elementen die daarbij een rol spelen. Dit betreft
onder meer zaken zoals logistiek, corruptie, communicatiesystemen, geld en bezittingen
en het gebruik van geweld. De heer Kraag benadrukte dat de enige manier om een crimineel
netwerk te ontmantelen is om al deze elementen aan te pakken.
De heer Kraag onderstreepte daarnaast dat de bestrijding van drugshandel een zeer
nauwe samenwerking vereist tussen EU-lidstaten en derde landen zoals landen in Latijns
Amerika en Zuid- West Afrika.
De heer Kraag merkte op dat hoewel Europol op operationeel niveau resultaten boekt,
criminele netwerken de drijvende kracht blijven achter veel van de ernstigste dreigingen
in de Europese Unie. De heer Kraag wees er verder op dat uit door Europol verzamelde
inlichtingen blijkt dat 86% van hen legale bedrijfsstructuren uitbuiten om illegale
winsten wit te wassen. Tot slot merkte de heer Kraag op dat Europol nauw samenwerkt
met de particuliere sector en nationale rechtshandhavingsinstanties om deze netwerken
te ontmantelen en financiële lacunes te dichten.
De heer Cezary Luba, opperbevelhebber van het Centraal Onderzoeksbureau van de Poolse
politie, gaf aan dat de continu veranderende drugsmarkt een snelle aanpassing vereist
in de methoden om drugshandel te bestrijden. Het Europees Multidisciplinair Platform
tegen Criminele Dreigingen (EMPACT) speelt volgens de heer Luba daarbij een belangrijke
rol. Als uitdagingen voor de bestrijding van internationale drugshandel noemde de
heer Luba het dynamische karakter van de drugshandel, de opkomst van synthetische
drugs, de kwetsbaarheden in de grensbewaking/beveiliging en de impact van de oorlog
in Oekraïne. De heer Luba benadrukte dat de wetgeving van de Europese Unie met betrekking
tot drugs moet worden geharmoniseerd, het niveau van grenscontroles moet worden verhoogd
en de wetgevende reactie op nieuw opkomende opioïden sneller moet zijn. De heer Luba
signaleerde verder dat moeilijkheden bij het detecteren en classificeren van nieuwe
stoffen ook een probleem vormen.
In de gedachtewisseling die daarop volgde, stelde het Eerste Kamerlid Van Hattem een
vraag over de positie van de havenautoriteiten van de kleine en binnenlandse havens
die een rol spelen bij de drugshandel en of deze over voldoende instrumenten beschikken
om deze vorm van criminaliteit te bestrijden. Over de productie- en handel van drugs
vroeg voornoemd lid naar de wijze waarop Europol met de lokale autoriteiten samenwerkt.
Met betrekking tot de nieuwe doorvoerroute voor drugs die via West Afrika loopt, vroeg
voornoemd lid wat Europol nodig heeft om deze effectiever te bestrijden. Tot slot
vroeg voornoemd lid naar de dreiging die uitgaat van het drugsimperium van het voormalige
regime in Syrië dat te boek stond als grootste producent en exporteur van de drug
Captagon. De heer Kraag gaf in antwoord op de laatste vraag aan dat de drug Captagon
in de Europese Unie maar beperkt voorkomt en dat hier op dit moment geen dreiging
vanuit gaat. Met betrekking tot de bestrijding van de drugs die via de route van West
Afrika verloopt, gaf de heer Kraag aan dat er behoefte is aan meer inzet van personeel
aan de kant van zowel Europol als aan de kant van West Afrika. In dit kader zijn werkafspraken
met deze landen nodig. In zijn reactie op de vraag naar de havenautoriteiten verwees
de heer Kraag naar de Europese Havenalliantie en dat Europol de havenautoriteiten
op het gebied van beveiliging en onderzoek ondersteunt. De heer Kraag wees erop dat
de ondersteuning door Europol groter kan zijn wanneer zij daarvoor meer middelen tot
haar beschikking heeft. In de samenwerking met lokale autoriteiten benadrukte de heer
Kraag dat hoe meer informatie Europol ontvangt, hoe meer ondersteuning het agentschap
aan de autoriteiten kan bieden.
6. Themasessie II: Strijd tegen seksuele uitbuiting van kinderen, online en offline
Dit agendapunt startte met presentaties door de heer Lecouffe, plaatsvervangend uitvoerend
directeur van Europol en door de Europese Commissie. De heer Lecouffe gaf een overzicht
van de opkomst en impact van AI op het vlak van online kindermisbruik. Met betrekking
tot kindermisbruikafbeeldingen (vaak als «Child Sexual Abuse Material» of CSAM aangeduid) stelde hij dat sprake is van een zeer scherpe stijging van het aantal
deepfake afbeeldingen die met de opkomst van AI eenvoudiger te generen zijn en massaler
verspreid kunnen worden. Zorgelijk is dat er op reguliere web platforms op grote schaal
links opduiken die naar deze deepfake SCAM op illegale web platforms leiden. De heer
Lecouffe gaf aan dat onderzoekers in juli 2024 voor het eerst bewijs vonden dat een
chatbot een Large Language Model (LLM) ertoe aanzette expliciet CSAM-materiaal te
genereren en dit op een populair sociaal-media-platform te plaatsten. In juridisch
opzicht leidt dit tot het dilemma op welke wijze een strafzaak aan te pakken als er
geen sprake is van een direct menselijk slachtoffer of een menselijke dader. Eveneens
zorgwekkend is het streven naar een «metaverse», een drie dimensionale, virtuele wereld
– een op zich legitieme ontwikkeling die naar verwacht wordt ook echter ook kwetsbaar
zal blijken te zijn voor het aldaar opduiken van CSAM.
De presentatie door de heer Lecouffe werd gevolgd door een presentatie door de heer
Labrador Jimenez, teamleider tegengaan seksueel kindermisbruik bij de Europese Commissie.
De heer Jimenez ging in op de verschillende wetgevende en niet-wetgevende initiatieven
die op EU-niveau zijn ingezet. De heer Jimenez besprak hierbij de CSAM-verordening
die in Brussel op de onderhandelingstafel ligt maar waarover zowel op lidstaat- als
op EU-niveau veel debat is omdat deze voorstelt de vertrouwelijkheid van het elektronisch
berichtenverkeer (encryptie van mails, chats etc.) in te perken om langs die weg online
kindermisbruik op te sporen en te voorkomen. Over dit voorstel is in de Raad geen
overeenstemming. Het Europees Parlement heeft wel al een positie op het voorstel bepaald
waarbij het Europees Parlement het voorstel van de Europese Commissie tot inperking
van encryptie uit het voorstel heeft verwijderd. Een tweede wetgevend initiatief betreft
een richtlijnvoorstel dat zich primair op de strafrechtelijke kant van (al dan niet
digitaal) kindermisbruik richt. Hiertoe wordt de bestaande richtlijn uit 2011 herzien.
Dit om onder meer rekening te houden met recentere fenomenen zoals livestreaming van
misbruik en het bezitten en uitwisselen van pedofiliehandboeken. Ook recente ontwikkelingen
als deep fakes en door AI gegenereerd misbruikmateriaal worden in de definitie van
kindermisbruik betrokken. Verder zet het voorstel in op langere verjaringstermijnen
en ruimere rechten voor slachtoffers op financiële compensatie. Ook ziet het voorstel
op betere preventie met onder meer maatregelen gericht op een veiliger internet en
strengere eisen bij de werving voor functies waar nauw contact met kinderen inherent
is aan het werk. Over dit voorstel starten de Raad en het Europees Parlement dit voorjaar
de eindonderhandelingen. Een derde initiatief betreft een tijdelijke verordening om
online kindermisbruik tegen te gaan. Deze geeft web providers die op hun netwerken
verdachte activiteit waarnemen die kan duiden op online kindermisbruik, de mogelijkheid
deze vrijwillig te detecteren, rapporteren en te verwijderen. De verordening biedt
daartoe een tijdelijke uitzondering op de e-privacyrichtlijn. De verlenging van de
tijdelijke maatregel was nodig gezien de moeizame onderhandelingen over de hierboven
besproken CSAM-verordening. De duur van deze tijdelijke verordening is verlengd tot
3 april 2026. In zijn presentatie wees de heer Lecouffe erop dat als er tegen die
tijd geen akkoord is op de CSAM-verordening, de vraag is hoe online CSAM dan nog opgespoord
kan worden.
7. Update over de activiteiten van Europol in verband met de oorlog in Oekraïne
Presentatie door de heer Jean-Philippe Lecouffe, plaatsvervangend uitvoerend directeur
van Europol
De heer Lecouffe, plaatsvervangend uitvoerend directeur van Europol, gaf een update
van de activiteiten van Europol in verband met de oorlog in Oekraïne. Hij gaf aan
dat het land al voor de oorlog een belangrijke regionale partner was voor Europol.
Om de samenwerking te versterken is op het hoofdkantoor een tweede liaisonofficier
uit Oekraïne gestationeerd. Eén van de gebieden waarop Europol actief is, is het meehelpen
bij het veiligstellen van bewijs van oorlogsmisdaden. Ook wordt samengewerkt bij het
tegengaan van cybercrime en hybride dreigingen. De heer Lecouffe gaf aan dat er ook
wordt nagedacht over uitdagingen die kunnen optreden als de oorlog op enig moment
over zou zijn. Eén van de risico’s is het verdwijnen van oorlogswapens in het illegale
circuit. Een ander risico is criminele activiteit (bijvoorbeeld mensenhandel) rond
de omvangrijke migratiestromen die dan verwacht worden. Op een vraag van leden gaf
de heer Lecouffe aan dat hij verwacht dat als de oorlog op enig moment over zou zijn,
opnieuw – net als bij het beging van de oorlog – aparte campagnes zullen worden gestart
om mensenhandel zoveel mogelijk tegen te gaan.
De JPSG-covoorzitters mevrouw Chinnici, de heer Ujazdowski en de heer Konrad Frysztak
sloten de vergadering af onder dankzegging aan sprekers en leden.
De volgende JPSG-vergadering zal plaatsvinden op maandag 3 en dinsdag 4 november 2025
te Brussel, België.
Namens de delegatie van de Eerste Kamer, Van Hattem
Janssen
De griffier van de delegatie van de Eerste Kamer, Wittich-de Ridder
Namens de delegatie van de Tweede Kamer, Mutluer
Van der Werf
De griffier van de delegatie van de Tweede Kamer, Rook
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Indiener/ondertekenaar n.v.t., Functie n.v.t.