Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koops, Omtzigt en Six Dijkstra over het bericht ‘Gewijzigd beleid van het Openbaar Ministerie rondom strafbeschikkingen, waardoor bijvoorbeeld veelplegers en asielzoekers standaard een strafbeschikking zullen krijgen en niet meer voor de rechter zullen komen en geen gevangenisstraf meer zullen krijgen’
Vragen van de leden Omtzigt, Koops en Six Dijkstra (allen Nieuw Sociaal Contract) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Asiel en Migratie over het gewijzigd beleid van het Openbaar Ministerie rondom strafbeschikkingen, waardoor bijvoorbeeld veelplegers en asielzoekers standaard een strafbeschikking zullen krijgen en niet meer voor de rechter zullen komen en geen gevangenisstraf meer zullen krijgen (ingezonden 28 februari 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid (ontvangen 24 maart 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2024–2025, nr. 1691. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1692.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het nieuwe beleid van het Openbaar Ministerie omtrent de
strafbeschikking?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich dat bij de regeling van werkzaamheden van 18 februari 2025 een brief
hierover gevraagd is? Kan de Kamer die brief binnen een week verwachten, tezamen met
de antwoorden op deze vragen?
Antwoord 2
Ik doe mijn uiterste best om vragen vanuit uw Kamer zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
De gevraagde brief, die inmiddels aan uw Kamer is verzonden, vergde afstemming met
betrokken partijen zoals het OM, waardoor een week niet haalbaar was.
Vraag 3
Op welke wijze heeft het Openbaar Ministerie overleg gevoerd over dit beleid met de
Minister van Justitie en Veiligheid over dit voorstel?
Antwoord 3
Het OM heeft een jaar geleden in algemene zin aangekondigd de toepassing van de strafbeschikking
te zullen verruimen. De toenmalige Minister van Justitie en Veiligheid heeft uw Kamer
hierover in een brief van 29 januari 2024 geïnformeerd.2 Ik ben enkele weken voorafgaand aan 1 februari in algemene zin mondeling op de hoogte
gesteld dat het OM voornemens was de toepassing van de strafbeschikking uit te breiden.
Tijdens een regulier overleg met het College van PG’s op 20 februari 2025 is het onderwerp
besproken.
Vraag 4
Kunt u, de Minister van Justitie en Veiligheid, alle schriftelijke stukken over overleg
hierover met u en het ministerie aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 4
Ik heb bekeken welke stukken ik hierover ik heb ontvangen via de lijn. Bijgaand treft
u het extract aan van de annotatie die ik heb ontvangen ten behoeve van de bespreking
van dit onderwerp met het College van procureurs-generaal en de versie van de instructie
die hierbij was gevoegd. Dit is het deel van de annotatie dat ziet op het verruimde
strafbeschikkingenbeleid van het OM. Het verslag van dit overleg is nog niet vastgesteld.
Vraag 5
Heeft u, de Minister van Justitie en Veiligheid, ingestemd met deze beleidswijziging?
Antwoord 5
Het OM functioneert ten aanzien van de strafoplegging in strafzaken zelfstandig en
onafhankelijk. Aanpassingen van beleid worden ter kennisneming aan de Minister van
Justitie en Veiligheid voorgelegd.
Vraag 6
Bent u, de Minister van Justitie en Veiligheid, het eens met deze beleidswijziging?
Indien gedeeltelijk, kunt u dan aangeven met welke gedeeltes wel en met welke gedeeltes
niet?
Antwoord 6
Met behulp van een strafbeschikking kan een officier van justitie zaken zelf afdoen.
Het gaat om strafbare feiten waarop maximaal zes jaar gevangenisstraf is gesteld,
zoals eenvoudige mishandeling, winkeldiefstal, openbare dronkenschap, bedreiging en
rijden onder invloed. Het doel van het vaker toepassen van de strafbeschikking is
om de doorlooptijden van strafzaken te verkorten, de rechtspraak te ontlasten en voorraden
af te bouwen. Door vaker een strafbeschikking uit te vaardigen kan de strafrechter
worden ontlast en de rechterlijke capaciteit worden benut voor de zwaardere strafzaken.
Daarnaast streeft het OM ernaar om hiermee meer strafzaken te kunnen afhandelen. Dit
leidt er dus toe dat meer criminaliteit sneller kan worden aangepakt. Dit is ook in
het belang van slachtoffers. Ik steun in algemene zin deze doelen om doorlooptijden
van strafzaken te verkorten en meer criminaliteit aan te pakken. Het vaker afdoen
van strafzaken met een strafbeschikking is met het oog op dat doel een geschikt middel,
mede uitgaande van de bestaande capaciteitstekorten bij de rechtspraak. Vanzelfsprekend
worden alle wettelijke waarborgen rondom de uitvaardiging van strafbeschikkingen in
acht genomen, terwijl ook de rechten en belangen van slachtoffers gewaarborgd blijven.
In gevallen waarin de officier van justitie het noodzakelijk vindt dat het desbetreffende
feit met een vrijheidsstraf wordt bestraft, kan nog steeds tot dagvaarding worden
overgegaan en kan vervolgens door de rechter een vrijheidsstraf worden opgelegd.
Vraag 7
Op welke wijze en wanneer bent u, de Minister van Asiel en Migratie, geïnformeerd
over deze beleidswijziging?
Antwoord 7
Het verruimde beleid van het OM is mijn verantwoordelijkheid, niet die van de Minister
van Asiel en Migratie.
Vraag 8
Bent u, de Minister van Asiel en Migratie, het eens met deze beleidswijziging? Indien
gedeeltelijk, kunt u dan aangeven met welke gedeeltes wel en met welke gedeeltes niet?
Antwoord 8
Het verruimde beleid van het OM is mijn verantwoordelijkheid, niet die van de Minister
van Asiel en Migratie.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u het feit dat misdrijven waarvoor een taakstrafverbod geldt (en waarvoor
dus een gevangenisstraf opgelegd dient te worden), nu met een strafbeschikking worden
afgedaan, waardoor er geen gevangenisstraf voor opgelegd kán worden en alleen een
taakstraf of boete? Acht u dat wenselijk?
Antwoord 9
De uitbreiding van de toepassing van de strafbeschikking betreft op dit moment alleen
veelvoorkomende vermogensdelicten. Het OM oefent hierbij zijn taken uit binnen de
kaders van de wet. Tot die kaders behoort ook het taakstrafverbod (artikel 22b Wetboek
van Strafrecht). In gevallen waarin op grond daarvan geen taakstraf mag worden opgelegd,
kan de officier van justitie nog steeds overgaan tot dagvaarding en de zaak voorleggen
aan de rechter.
Vraag 10
Hoe beoordeelt u het feit dat asielzoekers, die overtredingen en misdrijven begaan
hebben (en mogelijk voor veel overlast zorgen), nu een strafbeschikking zullen krijgen,
waardoor zij geen gevangenisstraf meer kúnnen krijgen? Is dit in lijn met het kabinetsbeleid?
Antwoord 10
De uitbreiding van de toepassing van de strafbeschikking betreft op dit moment alleen
veelvoorkomende vermogensdelicten met als doel doorlooptijden te verkorten en meer
criminaliteit aan te pakken. Doorlooptijden verkorten en meer criminaliteit aanpakken
is in lijn met het kabinetsbeleid.
U doelt op een passage in de instructie over het vervallen van de zogenaamde «contra-indicaties»
voor het opleggen van een strafbeschikking, bij recidive en illegale vreemdelingen
en asielzoekers. Ik vind het van belang te benadrukken dat ook deze zaken nog steeds
voor de rechter kunnen worden gebracht, ook onder deze nieuwe instructie. Die afweging
wordt bij iedere zaak door de officier van justitie gemaakt. Daarnaast blijft het
doelgroepenbeleid van het OM in stand. Dat betekent dat er extra aandacht is en blijft
voor bijvoorbeeld vervolging van overlastgevende asielzoekers en recidivisten. De
instructie maakt het echter nu wel mogelijk om ook bij relatief lichte feiten – die
nu soms onbestraft blijven door bijvoorbeeld gebrek aan capaciteit of sepots – een
strafbeschikking op te leggen. Het opheffen van de contra-indicaties zorgt er in die
gevallen voor dat asielzoekers, illegale vreemdelingen en recidivisten niet wegkomen
zonder straf, maar een strafbeschikking krijgen. Het toepassen van de strafbeschikking
is dus een toevoeging aan het arsenaal van een officier van justitie om strafbare
feiten aan te pakken en leidt ertoe dat meer criminaliteit wordt aangepakt. Het OM
zal de passage in de instructie bij een eerstvolgende wijziging of volgende instructie
op dit punt verhelderen.
Vraag 11
Hoe beoordeelt u het feit dat veelplegers in dit nieuwe beleid een strafbeschikking
zullen krijgen, waardoor zij geen gevangenisstraf meer kunnen krijgen? Is dit in lijn
met het kabinetsbeleid?
Antwoord 11
Zoals in het antwoord op vraag 10 is toegelicht, is het doel juist om meer criminaliteit
aan te pakken. Bij relatief lichtere recidivefeiten (bijvoorbeeld winkeldiefstal)
kan de officier nu ook een strafbeschikking opleggen, terwijl deze feiten anders mogelijk
onbestraft waren gebleven. De mogelijkheid tot dagvaarden blijft bestaan wanneer de
officier van justitie dit opportuun acht. Doorlooptijden verkorten en meer criminaliteit
aanpakken is in lijn met het kabinetsbeleid.
Vraag 12
Kunt u aangeven hoeveel veelplegers en hoeveel asielzoekers in 2024 en 2025 veroordeeld
zijn door de rechter tot een gevangenisstraf voor delicten met maximaal 6 jaar gevangenisstraf?
Antwoord 12
De Rechtspraak registreert niet of een verdachte een asielzoeker of een veelpleger
is. Daarom zijn deze cijfers niet beschikbaar. In de jaarlijkse rapportage Incidenten
en misdrijven door bewoners van COA- en crisisnoodopvanglocaties geeft het WODC een
overzicht van het aantal geregistreerde misdrijven waarvan vreemdelingen die verblijven
op een COA-locatie, worden verdacht. Naar verwachting wordt vóór het zomerreces de
rapportage over het jaar 2024 door de Minister van Asiel en Migratie aan uw Kamer
aangeboden.
Vraag 13
Hoeveel mensen die veroordeeld zijn voor een delict met een taakstrafverbod (in 2024),
zouden in 2025 een taakstraf of boete krijgen door dit nieuwe beleid?
Antwoord 13
Het OM past het nieuwe beleid toe binnen de kaders van de wetgeving. Voor delicten
waarvoor een taakstrafverbod geldt wordt dus geen taakstraf opgelegd.
Vraag 14
Hoe beoordeelt u het feit dat de positie van het slachtoffer veel zwakker is bij een
strafbeschikking dan bij een procedure voor de strafrechter? Bent u bereid ervoor
te zorgen dat wanneer slachtoffers spreekrecht willen uitoefenen, ze dat kunnen doen
en er in dat geval dus een rechtszitting komt?
Antwoord 14
Ook bij afdoening van een zaak met een strafbeschikking is de positie van het slachtoffer
geborgd. De officier van justitie houdt bij de toepassing van de strafbeschikking
rekening met de belangen van slachtoffers. Hierover heeft de toenmalige Minister voor
Rechtsbescherming u uitgebreid geïnformeerd per brief van 9 november 20223 en vervolgens in de tweede4 en derde voortgangsbrief5 meerjarenagenda slachtofferbeleid. Slachtoffers worden er expliciet op gewezen dat
zij een schriftelijke slachtofferverklaring kunnen indienen, zodat hun belangen door
de officier van justitie kunnen worden meegewogen bij het uitvaardigen van een strafbeschikking.
Ook kunnen slachtoffers stukken indienen ter onderbouwing van het verhalen van hun
schade op de dader. Daarnaast geldt er op grond van de Aanwijzing OM-strafbeschikking
(2022A003) een contra-indicatie voor ernstige spreekrechtwaardige feiten, waardoor
er in beginsel geen strafbeschikking zal worden uitgevaardigd voor die feiten wanneer
het slachtoffer van zijn spreekrecht gebruik wenst te maken. Het nieuwe beleid van
het OM ziet niet op spreekrechtwaardige feiten en de betreffende contra-indicatie
wordt daarin niet opgeschort. Verder bepaalt het nieuwe beleid dat bij elk veelvoorkomend
vermogensdelict in de strafbeschikking een schadevergoedingsmaatregel kan worden opgelegd
als het slachtoffer heeft laten weten dat een schadevergoeding gewenst is. Slachtoffers
die van mening zijn dat de zaak toch voor de rechter moet worden gebracht, kunnen
op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering een beklagprocedure starten.
Vraag 15
Hoe beoordeelt u het feit dat rechtspleging in principe in de openbaarheid plaatsvindt
(artikel 121 van de Grondwet) en dat de strafbeschikking zich aan die openbaarheid
onttrekt? Bent u bereid met voorstellen te komen die leiden tot meer openbaarheid
rondom de strafbeschikking?
Antwoord 15
Het gaat hier om de buitengerechtelijke afdoening van relatief lichtere strafzaken.
Het doel is om deze snel af te doen en de rechtspraak te ontlasten. Het openbaarheidsvereiste
van artikel 121 van de Grondwet geldt alleen voor «terechtzittingen» en ziet daarmee
op berechting door de rechter; het strekt zich dus niet uit tot buitengerechtelijke
afdoening. Door verzet in te stellen (artikel 257e, Wetboek van Strafvordering) tegen
de strafbeschikking kan de verdachte bewerkstelligen dat de zaak alsnog in het openbaar
wordt behandeld door de rechter. Opmerking verdient dat de officier van justitie desgevraagd
een afschrift van een strafbeschikking verstrekt aan ieder ander dan de verdachte
of zijn raadsman, tenzij er sprake is van een wettelijke weigeringsgrond. In dat laatste
geval kan de officier van justitie een geanonimiseerd afschrift verstrekken. Indien
geen afschrift wordt verstrekt kan de verzoeker een klaagschrift indienen (artikel 257h
Wetboek van Strafvordering). Op die wijze is ook bij de strafbeschikking voorzien
in een vorm van openbaarheid.
Daarnaast houdt de procureur-generaal bij de Hoge Raad toezicht op het OM. De procureur-generaal
heeft in het verleden verschillende onderzoeken naar de toepassing van de strafbeschikking
door het OM uitgevoerd. Omdat het (deels en/of verder) openbaren van de procedure
omtrent de toepassing van de strafbeschikking ten koste gaat van het doel van de strafbeschikking
en er al voldoende toezicht plaatsvindt op de toepassing van de strafbeschikking zie
ik geen aanleiding om met voorstellen te komen om de procedure omtrent de strafbeschikking
op dit punt te wijzigen.
Vraag 16
Wilt u deze vragen een voor een en binnen een week beantwoorden, aangezien het beleid
al een maand geleden is ingegaan en dat dat in alle stilte gebeurd is?
Antwoord 16
Ik streef er altijd naar een zo spoedig mogelijke beantwoording van Kamervragen. De
antwoorden vergen echter afstemming met bijvoorbeeld het OM en de Rechtspraak en daarom
is het niet gelukt uw vragen binnen een week te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.