Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het bericht 'Tienduizenden huishoudens kunnen energierekening niet betalen: waarom is aardgas zo duur?'
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over het bericht «Tienduizenden huishoudens kunnen energierekening niet betalen: waarom is aardgas zo duur?» (ingezonden 25 februari 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei), mede namens de Staatssecretaris
            van Financiën (ontvangen 19 maart 2025).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Tienduizenden huishoudens kunnen energierekening niet
               betalen: waarom is aardgas zo duur?»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Klopt het dat de kale gasprijs momenteel zo’n 48 cent per kuub is, daarbovenop nog
               zo’n 70 cent energiebelasting en btw komt en dat de energieleverancier daar nog ongeveer
               12 cent inkoopvergoeding op doet?
            
Antwoord 2
            
De (variabele) leveringstarieven die consumenten betalen voor gas bestaan uit het
               kale leveringstarief (de inkoopprijs en een opslag van de leverancier), de energiebelasting
               en de btw van 21%. De groothandelsprijs voor gas (TTF) bedraagt momenteel circa € 0,42/m3 (19 maart 2025). De inkoopprijs die de leverancier rekent zal echter afhankelijk
               zijn van de inkoopstrategie van deze leverancier. Volgens het CBS2 werd er in januari door consumenten gemiddeld circa € 1,33/m3 betaald voor één kubieke meter gas. Circa € 0,58 is hiervan toe te schrijven aan
               de energiebelasting op aardgas, circa € 0,23 aan de btw en € 0,52 aan het kale leveringstarief.
               Hierin is de jaarlijkse belastingvermindering in de energiebelasting niet meegerekend.
               Dit is in 2025 een vast bedrag van € 524,95 exclusief btw (€ 635,15 inclusief btw).
               Als we aannemen dat 50% van de belastingvermindering wordt toegepast op het aardgasdeel
               van de energierekening, bedraagt het effectieve energiebelastingtarief voor aardgas
               aanmerkelijk minder: circa € 0,28/m3 bij een gemiddeld huishouden.
            
Vraag 3
            
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel inkomsten er dit jaar verwacht worden door de energiebelasting
               en btw op gas? Kunt u tevens inzichtelijk maken wat de inkomsten de afgelopen 15 jaar
               bedroegen, waarbij tevens vermeld wordt welk percentage aan energiebelasting en btw
               per jaar gold?
            
Antwoord 3
            
In tabel 1 is vanaf 2011 weergegeven hoeveel opbrengsten er waren vanuit de energiebelasting
               op aardgas en de opbrengsten uit elektriciteit en de belastingvermindering samen.
               Hierbij zijn vanaf de introductie in 2012 de opbrengsten uit energiebelasting en Opslag
               Duurzame Energie (ODE) opgeteld. De ODE is vanaf 2023 geïntegreerd in de energiebelasting.
               Ook is weergegeven wat de in dat jaar geldende tarieven waren in de verschillende
               schijven aardgas. Hierbij zijn opnieuw de energiebelasting en ODE opgeteld in de jaren
               2012–2023. In de tweede kolom van rechts is het in dat jaar geldende btw-percentage
               toegevoegd. Gegevens over de btw-ontvangsten specifiek op aardgas zijn niet beschikbaar.
               In tabel 1 zijn een oploop in de energiebelastingtarieven en de opbrengst op aardgas
               te zien. Voor 2025 heeft het kabinet de voorgenomen tariefverhoging tot een verbruik
               van 170.000 m3 teruggedraaid. De energiebelastingtarieven en ontvangsten op elektriciteit nemen
               juist af. Dat is te zien in tabel 2; hierbij zijn de energiebelasting en de ODE opgeteld
               in de jaren 2012–2023. Met de schuif in de energiebelasting (verhoging op aardgas
               en verlaging op elektriciteit) wordt beoogd elektrificatie te bevorderen. De belastingvermindering
               en het budgettaire beslag ervan nemen in de loop der jaren toe. Dat is te zien in
               tabel 3. Door de belastingvermindering zijn de effectieve tarieven die huishoudens
               betalen lager.
            
Tabel 1: Energiebelasting, ODE en btw op aardgas
Jaar
Tarief energiebelasting + ODE in euro per m3
Btw %
Opbrengst energiebelasting en ODE
0 t/m
 170.000 m3 1
                              
170.001 t/m 1.000.000 m3
1.000.001 m3 t/m 10.000.000 m3
> 10.000.000 m3
2011
t/m 5.000 m3 0,1639
vanaf 5.000 m3 0,1419
0,0393
0,0125
0,0082
19%
2.742 mln.
2012
t/m 5.000 m3 0,1667
vanaf 5.000 m3 0,1443
0,0400
0,0127
0,0083
21%
2.445 mln.
2013
0,1885
0,0448
0,0163
0,0117
21%
3.100 mln.
2014
0,1940
0,0463
0,0168
0,0121
21%
2.805 mln.
2015
0,1985
0,0705
0,0275
0,0124
21%
2.840 mln.
2016
0,2630
0,0737
0,0267
0,0130
21%
3.700 mln.
2017
0,2684
0,0696
0,0254
0,0135
21%
3.849 mln.
2018
0,2885
0,0753
0,0274
0,0147
21%
4.068 mln.
2019
0,3455
0,0815
0,0297
0,0159
21%
4.618 mln.
2020
0,4106
0,0858
0,0446
0,0338
21%
5.314 mln.
2021
0,4337
0,0890
0,0471
0,0360
21%
5.873 mln.
2022
0,4497
0,0902
0,0478
0,0366
21% tot 1 juli
9% vanaf 1 juli
5.413 mln.
2023
0,4898
0,0962
0,0511
0,0392
21%
4.329 mln.
2024
0,5830
0,2238
0,1286
0,0489
21%
6.066 mln.
2025
0,5782
0,3157
0,2035
0,0539
21%
6.125 mln.
X Noot
                  
1
Vanaf 1 januari 2024 opgesplitst in eerste schijf 0–1.000 m3 en tweede schijf 1.001–170.000 m3. De tarieven zijn gelijk.
Tabel 2: Energiebelasting, ODE en btw op elektriciteit
Jaar
Tarief energiebelasting + ODE in euro per kwh
Btw %
Opbrengst energiebelasting en ODE1
                              
0–10.000 kWh2
                              
10.001- 50.000 kwh
50.001–10.000.000 kwh
> 10.000.000 kwh
2011
0,1121
0,0408
0,0109
0,0005
19%
2012
0,1140
0,0415
0,0111
0,0005
21%
2013
0,1176
0,0438
0,0117
0,0005
21%
2014
0,1208
0,0458
0,0122
0,0005
21%
2015
0,1232
0,0515
0,0137
0,0006
21%
2016
0,1063
0,0570
0,0152
0,0006
21%
2017
0,1087
0,0613
0,0164
0,0007
21%
2018
0,1178
0,0707
0,0188
0,0008
21%
2019
0,1175
0,0812
0,0216
0,0009
21%
2020
0,1250
0,0883
0,0340
0,0010
21%
4.912 mln.
2021
0,1243
0,0927
0,0363
0,0010
21%
4.991 mln.
2022
0,0673
0,0854
0,0348
0,0011
21% tot 1 juli
9% vanaf 1 juli
3.487 mln.
2023
0,1260
0,1005
0,0394
0,0012
21%
4.387 mln.
2024
0,1088
0,0904
0,0394
0,0019
21%
4.144 mln.
2025
0,1015
0,0637
0,0387
0,0032
21%
3.853 mln.
X Noot
                  
1
Voor zover beschikbaar.
X Noot
                  
2
Vanaf 1 januari 2024 opgesplitst in eerste schijf 0–2.900 kWh en tweede schijf 2.901–10.000
                     kWh. De tarieven zijn gelijk.
                  
Tabel 3: Belastingvermindering in euro’s
Jaar
Hoogte belasting-vermindering per huishouden (€)
Opbrengst belasting-vermindering1
                              
2011
319
2012
319
2013
319
2014
319
2015
319
2016
319
2017
309
2018
309
2019
258
2020
436
– 3.509 mln.
2021
462
– 3.800 mln.
2022
682
– 5.610 mln.
2023
493
– 4.234 mln.
2024
522
– 4.363 mln.
2025
525
– 4.633 mln.
X Noot
                  
1
Voor zover beschikbaar.
Vraag 4
            
Kunt u zowel de gemiddelde kale gasprijs als de gemiddelde consumenten gasprijs van
               de afgelopen 15 jaar inzichtelijk maken?
            
Antwoord 4
            
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geeft inzicht in wat consumenten gemiddeld
               betaalden voor de levering van één kubieke meter gas sinds 2009.3 Deze cijfers betreffen niet de variabele leveringstarieven die energieleveranciers
               rekenen aan consumenten, maar betreffen de totale prijs inclusief vaste kosten zoals
               nettarieven binnen een bandbreedte van het jaarverbruik van deze consumenten. Zowel
               de reeks met als zonder overheidsheffingen laat sinds 2021 een stijging zien ten opzichte
               van de jaren daarvoor.
            
Vraag 5
            
Bent u het eens met de bewering uit het artikel dat niet de «de energiecrisis, het
               ontbreken van Gronings gas en het niet meer leveren van Russisch gas» ten grondslag
               ligt aan de hoge gasprijzen, maar dat dat voornamelijk ligt aan de energiebelasting?
            
Antwoord 5
            
Nee. De hogere leveringstarieven voor gas worden zowel veroorzaakt door de gestegen
               groothandelsprijzen als door de verhoogde energiebelasting. Ook de prijs die consumenten
               betalen zonder de overheidsheffingen is gestegen sinds 2021. Ter illustratie: het
               gemiddelde variabele leveringstarief voor gas is sinds 2021 gestegen van circa € 0,81/m3naar € 1,33/m3in januari 20254. Het kale leveringstarief is in die periode gestegen van € 0,25/m3 naar € 0,52/m3 en de overheidsheffingen van € 0,57/m3 naar € 0,81/m3. Het kale leveringstarief en de energiebelasting hebben dus ongeveer een even groot
               aandeel in de hogere leveringstarieven voor gas sinds 2021. In dezelfde periode is
               de belastingvermindering toegenomen van € 462 naar € 525. Dit dempt de stijging van
               de energiebelastingtarieven.
            
Vraag 6
            
Klopt het dat als Nederland de energiebelasting niet steeds had verhoogd vanaf 2015,
               de consument nu ongeveer 93 cent per kuub gas zou moeten betalen?
            
Antwoord 6
            
Dat klopt min of meer. Het huidige kale leveringstarief is € 0,52/m3 (zie vraag 2). De energiebelasting en ODE bedroegen in 2015 € 0,1985/m3. Wanneer dit integrale tarief niet beleidsmatig zou zijn aangepast in de periode
               2015–2025 zou het alleen jaarlijks geïndexeerd zijn met de tabelcorrectiefactor. In
               2025 zou het tarief dan € 0,2523/m3 zijn geweest (exclusief btw). Het variabele leveringstarief inclusief btw zou hiermee
               (0,52+0,2523)*1,21= € 0,93/m3 inclusief btw bedragen. Hierbij moet echter wel worden opgemerkt dat tegenover de
               hogere energiebelasting op aardgas een lagere energiebelasting op elektriciteit en
               een hogere belastingvermindering in de energiebelasting staat. Door de belastingvermindering
               zijn de effectieve tarieven die huishoudens betalen lager.
            
Vraag 7
            
Welke inhoudelijke grondslag heeft dit kabinet om de belasting op gas niet te verlagen?
               Kunt u hierbij specifiek ingaan op de bewering uit het artikel waarin gesteld wordt
               dat de overheid wil dat consumenten verduurzamen en de CO2-uitstoot daalt?
            
Antwoord 7
            
Het kabinet heeft in 2025 de energiebelasting op gas verlaagd. De energiebelasting
               op gas is gedurende de periode daarvoor verhoogd om een financiële prikkel te geven
               om te verduurzamen, zowel door middel van elektrificatie als door energiebesparing.
               Om de gevolgen van de verhoging van de energiebelastingtarieven op aardgas voor de
               energierekening van huishoudens te dempen, is de energiebelasting op elektriciteit
               tegelijkertijd verlaagd en is de belastingvermindering verhoogd. Voor een gemiddeld
               huishouden is per saldo de betaalde energiebelasting in de afgelopen jaren afgenomen.
               In het voorjaar besluit het kabinet over alternatief beleid om de afgesproken klimaatdoelen
               in zicht te brengen. Het verder verlagen van de energiebelasting op aardgas zou het
               nog moeilijker maken om de klimaatopgave te halen en is niet mogelijk zonder financiële
               consequenties. Bij de verlaging in 2025 heeft het kabinet de ruimte genomen die er
               is binnen de afspraken over de mijlpalen op het gebied van de energiebelasting in
               het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). Afwijken van de in het HVP vastgelegde
               afspraken kan leiden tot een korting die kan oplopen tot € 600 miljoen per mijlpaal.
            
Vraag 8
            
Waarom heeft dit kabinet aangekondigd dat de energiebelasting op gas zou worden verlaagd,
               terwijl dit in werkelijkheid met slechts 1 cent per kuub is gebeurd, afgekondigd op
               1 januari? Klopt het dat door deze «verlaging» een gemiddeld huishouden slechts 1
               euro per maand minder kwijt is aan de energierekening?
            
Antwoord 8
            
De gemiddelde aardgaswoning had in 2023 een jaarverbruik van 1.020 m3 aardgas5. De verlaging van de energiebelasting op gas zorgt bij dat verbruik voor een voordeel
               van € 10,20 op de energierekening in 2025.
            
Vraag 9
            
Waarom heeft u besloten een nivellerend noodfonds in het leven te roepen, waarbij
               alleen de armste huishoudens profiteren, terwijl ieder Nederlands huishouden op dit
               moment te maken heeft met een torenhoge energierekening?
            
Antwoord 9
            
Niet ieder huishouden heeft momenteel te maken met stijgende energieprijzen. In januari
               had circa 54% van de huishoudens een vast contract voor gas6. Deze huishoudens hebben de gastarieven op een eerder moment voor één of meerdere
               jaren vastgezet en krijgen pas te maken met mogelijk hogere tarieven op het moment
               dat dit contract afloopt. Circa 41% heeft een variabel contract en krijgt daarom twee
               tot enkele keren per jaar te maken met tariefwijzigingen. In hoeverre deze groep iets
               merkt van de prijsstijging is afhankelijk van het wijzigingsmoment van het tarief.
               Mensen met een dynamisch contract krijgen wel direct te maken met prijsschommelingen
               op de groothandelsmarkt. Dit kan zowel een gunstig als ongunstig effect op de tarieven
               hebben. Dit geldt voor circa 5% van de Nederlandse huishoudens.
            
Desalniettemin ziet het kabinet dat een deel van de huishoudens in Nederland moeite
               heeft met het betalen van de energierekening en het krijgen van grip op de hoogte
               hiervan. Om de problemen voor deze huishoudens te verminderen werkt het kabinet aan
               de betaalbaarheid van de energierekening en een rechtvaardige energietransitie. Het
               Noodfonds is hier onderdeel van.
            
Vraag 10
            
Bent u het eens met de bewering dat door het sluiten van het Groninger gasveld de
               Nederlandse leveringszekerheid is afgenomen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid
               te bezien welke rol het Groninger gasveld nog kan spelen in de Nederlandse energiemix?
            
Antwoord 10
            
Nee, die bewering deelt het kabinet niet. Tussen 2014 en het gasjaar 2023/24 is de
               toegestane gaswinning uit het Groningenveld gedaald van 42,5 miljard m3 tot 0,0 m3 zonder dat dit tot een probleem met de leveringszekerheid heeft geleid. Het kabinet
               ziet dan ook geen aanleiding om te bezien welke rol het Groningenveld nog kan spelen
               in de Nederlandse energiemix. Dat ook omdat de wet waarmee de gaswinning uit het Groningenveld
               definitief is beëindigd, met een grote meerderheid door zowel de Tweede Kamer (op
               12 maart 2024) als de Eerste Kamer (op 16 april 2024) is aangenomen. Daarmee is sinds
               19 april 2024 gaswinning uit het Groningenveld niet langer toegestaan bij wet en sindsdien
               heeft NAM als eigenaar en exploitant van het veld de nodige stappen gezet om de nog
               aanwezige productiefaciliteiten te ontmantelen.
            
Vraag 11
            
Deelt u de mening dat door de verschoven geopolitieke verhoudingen het zaak wordt
               dat Nederland haar eigen gas zoveel mogelijk moet benutten?
            
Antwoord 11
            
In het regeerprogramma is opgenomen dat dit kabinet, in belang van de gasleveringszekerheid,
               en een zo onafhankelijke en divers mogelijke energievoorziening, de nationale productie
               optimaliseert en de gaswinning op de Noordzee opschaalt.7 Daarbij houdt het kabinet uiteraard wel rekening met de bepalingen uit de Mijnbouwwet
               ten aanzien van het op een veilige en betrouwbare wijze kunnen winnen.
            
Op dit moment is Nederland een netto-importeur van gas. Daarom heeft Nederland belang
               heeft bij een open en transparante interne markt voor gas waarbij vrijelijk over grenzen
               heen wordt gehandeld. Alleen zo kan er voldoende gas naar Nederland komen. Dit betekent
               ook dat het in Nederland gewonnen gas niet exclusief kan worden gereserveerd voor
               binnenlands verbruik.
            
Vraag 12
            
Kunt u aangeven hoe zorgelijk het is dat de vulgraad van de gasopslagen op dit moment
               zo laag zijn en nu al ruim onder het vijfjarig gemiddelde voor 1 mei liggen van 42%,
               zoals u aangaf op eerdere Kamervragen8? Denkt u dat Nederlandse gasaanbieders aankomend jaar een inhaalslag voor de inkoop
               van gas moeten bewerkstelligen om leveringszekerheid te garanderen? Zo ja, hoe bent
               u voornemens deze bedrijven hiertoe aan te moedigen?
            
Antwoord 12
            
Een weerbaar en robuust gassysteem is een belangrijke prioriteit van het kabinet.
               Gasopslag is een belangrijk onderdeel hiervan. Dat de gasopslagen in de winter gebruikt
               worden, en de vulgraad dus daalt, is logisch: de functie van seizoensopslagen is om
               te voorzien in de hogere gasvraag in de winter. Daarbij is het goed om aan te geven
               dat het ook met een lage vulgraad op 1 april technisch mogelijk is om de opslagen weer adequaat gevuld te krijgen op 1 november9. De capaciteit van de gasinfrastructuur – zoals de LNG-importterminals en de pijpleidingverbindingen
               met buurlanden – is groot genoeg om voldoende gas in het vulseizoen te kunnen importeren
               om de gasopslagen gemiddeld tot minimaal 80% te vullen10. Het kabinet ziet hierbij wel een uitdaging, omdat de prijzen voor gas in de aankomende
               zomer op dit moment hoger zijn dan de gasprijzen voor de daaropvolgende winter (2025/26).
               Dit kan veranderen. Zo zijn de afgelopen weken de groothandelsprijzen in de komende
               zomerperiode gedaald. Daardoor is het negatieve verschil tussen de prijs in de zomer
               van 2025 in de winter van 2025/2026, de zogenoemde negatieve spread, veel kleiner
               geworden.11
Het kabinet heeft daarom de volle aandacht voor het aankomende vulseizoen. Het kabinet
               kan – net als eerdere jaren – indien nodig via de vultaak van EBN bijspringen als
               gasopslagen onvoldoende gevuld worden door marktpartijen. Op basis van deze vultaak
               kan EBN er ook voor kiezen om gas dat EBN al heeft opgeslagen in de opslag te houden
               (doorrollen).
            
Daarnaast herhaalt het kabinet dat het voor de gasleveringszekerheid belangrijk blijft
               dat marktpartijen zeker stellen dat ze aan hun leveringsverplichtingen kunnen voldoen.
               Hierbij wijst het kabinet erop dat in de Energiewet regels worden gesteld voor leveranciers
               met een vergunning voor de levering aan kleinverbruikers, waaronder dat zij moeten
               voorzien in een betrouwbare levering. De ACM houdt toezicht op de naleving van deze
               wettelijke verplichtingen.
            
In april komt het kabinet met een volgende update over de gasleveringszekerheid.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
