Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ceder, Dobbe en Boswijk over het bericht 'Goudkoorts blokkeert de weg naar vrede in Sudan'
Vragen van de leden Ceder (ChristenUnie), Dobbe (SP) en Boswijk (CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over het bericht «Goudkoorts blokkeert de weg naar vrede in Sudan» (ingezonden 21 februari 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) en van Minister Klever (Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingshulp) (ontvangen 18 maart 2025)
Vraag 1
Hoe luidt uw reactie op het bericht «Goudkoorts blokkeert de weg naar vrede in Sudan»?1
Antwoord 1
Wij hebben kennisgenomen van het artikel en delen de daarin genoemde zorgen omtrent
het conflict in Soedan.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van het verergerde geweld tegen Sudanese burgers en deelt u de
zorgen om de Sudanese bevolking? Bent u met de Verenigde Naties (VN)2 en Amnesty International3 eens dat de strijdende partijen moeten worden gewezen op hun plicht om burgers en
humanitaire hulpverleners te beschermen? Welke stappen heeft u naar aanleiding hiervan
ingezet, in lijn met diverse aangenomen moties, én welke stappen zijn er internationaal
gezet? Hoe komt het dat deze acties tot nu toe onsuccesvol zijn gebleken? Welke stappen
gaat u (in Europees verband) nog zetten?
Antwoord 2
De oorlog en humanitaire crisis in Soedan zijn zeer zorgwekkend. Het conflict raakt
de Soedanese bevolking en heeft daarnaast gevolgen voor stabiliteit en veiligheid
in de regio maar ook daarbuiten. Nederland blijft zich inspannen voor humanitaire
en ontwikkelingshulp ten behoeve van de Soedanese bevolking, parallel aan diplomatieke
inspanningen om duurzame vrede te bevorderen.
Graag verwijzen wij uw Kamer naar de recente Kamerbrief van 21 februari 2025 waarmee
wij uw Kamer informeren over de huidige situatie in Soedan met betrekking tot de oorlog
en humanitaire crisis en de Nederlandse inzet.4 Via verschillende bilaterale en multilaterale kanalen spant Nederland zich, op ministerieel
en hoog-ambtelijk niveau, er voor in om een staakt-het-vuren te bewerkstelligen en
aandacht te vragen voor de oorlog en humanitaire ramp. Zo heeft Nederland individueel
en in EU-verband in de VN Mensenrechtenraad steun uitgesproken voor de onafhankelijke
internationale fact-finding mission, opgeroepen tot een staakt-het-vuren en de strijdende partijen opgeroepen zich te
houden aan geldend oorlogsrecht. De EU Speciaal Gezant voor de Hoorn van Afrika blijft
intensief engageren met beide strijdende partijen en wijst hen op hun plicht om burgers
en humanitaire hulpverleners te beschermen. Bij de Raad Buitenlandse Zaken van november
2024 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken het belang benadrukt van intensievere
betrokkenheid van de EU en voorgesteld een EU-kerngroep te vormen.
Vraag 3
Deelt u de conclusie dat de goudhandel de strijd faciliteert en dient als «brandstof
voor het conflict»? Kunt u garanderen dat er op de Nederlandse markt geen goud wordt
verkocht dat afkomstig is uit de Sudanese mijnen? Zo nee, wat vindt u ervan dat de
Nederlandse vraag op deze manier bijdraagt aan facilitering van het conflict en bovendien
bijdraagt aan het feit dat mijnwerkers onder gevaarlijke omstandigheden moeten werken
in de mijnen?
Antwoord 3
Het kabinet verwacht dat Nederlandse bedrijven ondernemen in lijn met de OESO-richtlijnen
voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen (OESO-RL).
Wanneer Nederlandse (en Europese) bedrijven boven bepaalde drempelwaarden de zogeheten
conflictmineralen (o.a. tin, wolfraam, tantaal en goud) importeren hebben zij, op
basis van de Europese Conflictmineralenverordening (Verordening 2017/821), een gepaste
zorgvuldigheidsverplichting. Dat betekent dat zij potentiële negatieve effecten op
mens en milieu in hun waardeketens moeten identificeren en waar mogelijk tegen moeten
gaan. In Nederland houdt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) toezicht op
de verordening. De verordening heeft als doel de controle op handel in de genoemde
mineralen uit conflict- en hoog risicogebieden en is een van de middelen om een einde
te maken aan de financiering van gewapende groepen en gedwongen arbeid in mijnen.
Ondersteunend aan de verordening bestaat er een indicatieve, niet-uitputtende lijst
van conflict- en hoog risicogebieden5. Dertien regio’s in Soedan staan op deze lijst.
Daarnaast is de Anti-dwangarbeidverordening (Verordening 2024/3015) relevant wanneer
de delving van goud gepaard gaat met gedwongen arbeid. Deze verordening verbiedt bedrijven
namelijk om producten gemaakt met dwangarbeid op de markt van de Unie te plaatsen.
Door de complexe context kunnen misstanden echter niet uitgesloten worden. Het is
aan bedrijven om risico’s zo goed mogelijke te identificeren en waar mogelijk tegen
te gaan. Het kabinet ondersteunt bedrijven bij het toepassen van gepaste zorgvuldigheid,
o.a. met het MVO steunpunt en sectorale samenwerking.
Vraag 4
Gaat de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) borgen dat de Europese
markt niet meer (indirect) bijdraagt aan het conflict in Sudan? Zo nee, welke stappen
gaat u zowel in nationaal als Europees verband zetten om dit wel te borgen?
Antwoord 4
Zoals aangegeven bij vraag 3 is er reeds specifieke wetgeving van kracht op het terrein
van conflictmineralen en dwangarbeid. De Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) bevat een overkoepelende gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor grote bedrijven
om zo risico’s voor mens en milieu te identificeren, te voorkomen en aan te pakken.
Onder de reikwijdte van de richtlijn vallen in de EU gevestigde bedrijven met meer
dan 1.000 medewerkers en een netto jaaromzet van meer dan EUR 450 miljoen wereldwijd,
en niet in de EU gevestigde bedrijven met een netto jaaromzet van meer dan EUR 450
miljoen op de Europese markt. Elke lidstaat zal in de omzetting naar nationaal recht
een nationale toezichthouder aanwijzen en de richtlijn voorziet in een Europees netwerk
waarin deze toezichthouders samenwerken. In het geval dat Europese ondernemingen of
niet-EU ondernemingen die onder de richtlijn vallen bijdragen aan het conflict in
Soedan kan dat aanleiding zijn voor een toezichthouder om in dialoog te gaan met deze
onderneming en in het uiterste geval een boete op te leggen van minimaal 5% van de
wereldwijde netto omzet.
Overigens heeft de Europese Commissie op 26 februari jl. het eerste zogenoemde omnibusvoorstel
gepresenteerd waarin een aantal duurzaamheidswetten, waaronder de CSDDD, met het oog
op regeldrukvermindering worden gestroomlijnd. Het kabinet zal uw Kamer volgens de
gebruikelijke BNC-procedure hierover informeren.
Vraag 5 en 6
Zijn er reeds maatregelen genomen tegen landen (zoals de Verenigde Arabische Emiraten)
die wapendeals sluiten met de strijdende partijen? Zo nee, wat is uw inzet om ervoor
te zorgen dat deze maatregelen komen?
Welke stappen zet u om de financiering van de strijdende partijen vanuit derde landen
aan verder banden te leggen?
Antwoorden 5 en 6
Het speelveld van actoren betrokken bij één of beide partijen in de oorlog, en de
verschillende bewapenings- en financieringsstromen en -routes, is complex en diffuus.
Tijdens de RBZ van oktober 2024 heeft het kabinet opgeroepen tot meer diplomatieke
druk door middel van een derde sanctiepakket gericht op RSF- en SAF-leden, en op diegenen
die zich in strijd met het geldende wapenembargo schuldig maken aan het bewapenen,
financieren of logistieke ondersteuning bieden aan de strijdende partijen, zowel binnen
als buiten Soedan. In EU-kader is er al sinds 1994 een EU-wapenembargo van kracht
op geheel Soedan dat meermaals is verlengd en uitgebreid. Daarnaast is er een VN-wapenembargo
voor Darfoer van kracht, dat in september 2024 in de VN Veiligheidsraad is verlengd.
In oktober 2024 heeft Nederland in EU-kader gepleit voor het uitbreiden van het VN-wapenembargo
op Darfoer naar heel Soedan. Tevens bespreekt Nederland de zorgwekkende situatie in
Soedan ook met de regionale partners, en benadrukt daarbij de noodzaak tot een einde
aan het geweld en het belang van naleving van het VN wapenembargo op Darfoer.
Nederland vraagt via verschillende kanalen aandacht voor financiering door derde partijen,
onder meer in EU verband en in bilaterale gesprekken met derde landen betrokken bij
het conflict. Tevens is het afsnijden van financieringsstromen een aandachtspunt bij
het vaststellen van namen van entiteiten binnen het EU sanctieregime.
Vraag 7
Welke extra stappen bent u bereid te zetten om te voorkomen dat Europese wapens nogmaals
in handen van de strijdende partijen vallen, zoals bij de vondst van Franse wapens
in Darfur?
Antwoord 7
In de Kamerbrief van 21 februari jl. inzake de oorlog en humanitaire ramp in Soedan
wordt onder andere ingegaan op de inzet van Nederland betreffende de mogelijke indirecte
export van wapens naar Soedan. Als deel van de inspanning heeft Nederland de zorgen
hierover geuit in de Raad Buitenlandse Zaken van november 2024 en aandacht gevraagd
voor het specifieke omleidingsrisico van wapens naar Soedan via derde landen.
Conform de toezegging gedaan tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken is de Kamer via de geannoteerde agenda voor de RBZ van december
2024 geïnformeerd over contact met de Franse autoriteiten naar aanleiding van mediaberichtgeving
over militaire goederen van Franse makelij die in Soedan terecht zouden zijn gekomen.6 De Franse autoriteiten nemen deze berichtgeving zeer serieus en hebben een onderzoek
ingesteld. Het kabinet heeft vertrouwen in het Franse wapenexportcontrolebeleid. Ten
aanzien van het risico op omleiding van militaire goederen naar Soedan blijft het
kabinet conform staand beleid voor elke vergunningaanvraag zorgvuldig toetsen. In
dat proces van toetsing wordt ook secuur gekeken naar het risico dat goederen door
omleiding in Soedan terechtkomen. Daar waar een duidelijk risico wordt geconstateerd,
wordt een vergunningaanvraag afgewezen.
Vraag 8
Hoe reflecteert u op de rol van Rusland in het conflict en op het feit dat zij profiteren
van de goudhandel? Welke mogelijkheden ziet u om in Europees verband deze Russische
inmenging tegen te gaan, mede vanwege de agressie-oorlog in Oekraïne en de bedreiging
die Rusland vormt voor de gehele Europese veiligheid?
Antwoord 8
Het is hoogst waarschijnlijk dat Rusland banden heeft met beide strijdende partijen
in Soedan. Dit is voornamelijk te zien via militaire steun van zogenaamde Private Military Companies (PMC’s) zoals het Africa Corps, maar ook via strategische bilaterale overeenkomsten tussen Rusland en Soedan zoals
het openen van een Russische marinebasis aan de Rode Zee. De rol van Rusland op het
Afrikaanse continent is groot en neemt toe. In Soedan, maar ook elders op het continent,
is Rusland via PMC’s bezig om toegang te krijgen tot natuurlijke grondstoffen zoals
goud om o.a. de oorlog in Oekraïne te financieren. Deze ontwikkelingen zijn voor Nederland
uiterst zorgelijk, keuren wij af en worden consequent in EU-verband door Nederland
opgebracht.
Vraag 9
Welke stappen heeft u in Europees verband tot nu toe gezet om te komen tot een vredesproces
en meer humanitaire hulp, ook mede in het licht van het besluit van de Amerikaanse
regering om de activiteiten van USAID te staken, waardoor de bestaande crisis nog
verder zal verslechteren? Welke stappen gaat u nog zetten, zowel als het gaat om humanitaire
hulp als om het vredesproces?
Antwoord 9
Nederland spant zich via verschillende bilaterale en multilaterale kanalen in voor
humanitaire en ontwikkelingshulp ten behoeve van de Soedanese bevolking, parallel
aan diplomatieke inspanningen om duurzame vrede te bevorderen. De recente Kamerbrief
van 21 februari 2025 gaat in op deze inzet en de gezamenlijke stappen in Europees
verband.7 Nederland zet zich in voor een versterkte EU benadering ten aanzien van Soedan, en
heeft mede daarvoor het initiatief genomen voor de oprichting van een EU kerngroep.
Ook heeft de Minister van Buitenlandse Zaken de Hoge Vertegenwoordiger Kallas verzocht
om bespreking tijdens de Raad Buitenlandse Zaken. Zij onderschreef dit belang. Wij
verwachten dat tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van april zal worden gesproken over
Soedan. Gelet op de grote hoeveelheid buitenland prioriteiten sluiten wij niet uit
dat dit ook later zou kunnen worden. De Minister van Buitenlandse Zaken blijft zich
hier hoe dan ook voor inspannen.
Daarnaast pleit Nederland in Europees verband actief voor humanitaire uitzonderingen
binnen sanctieregimes, wat heeft geleid tot een dergelijke uitzondering in het EU-sanctieregime
voor Soedan. Verder leidt Nederland samen met het Verenigd Koninkrijk de Humanitarian Donor Working Group (HDWG) voor Soedan in Nairobi. Deze groep richt zich op informatie-uitwisseling,
coördinatie en belangenbehartiging. Het kantoor van de Resident Coordinator/Humanitairan Coordinator(RC/HC) is bezig met een analyse om de verwachte impact van het stopzetten van USAID-activiteiten
in kaart te brengen. Gezien de omvang van de Amerikaanse financiering is duidelijk
dat een groot deel van de weggevallen steun niet door andere donoren kan worden opgevangen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.