Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over de beperkte toegang tot palliatieve zorg door de opstelling van de zorgverzekeraars
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de beperkte toegang tot palliatieve zorg door de opstelling van de zorgverzekeraars (ingezonden 30 januari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Maeijer (Volksgezondheid, Welzijn en Sport ) (ontvangen
14 maart 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1361.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de noodkreet van een wijkverpleegkundige over de doelmatigheidseisen
van zorgverzekeraars, waardoor patiënten van sommige zorgverzekeraars geen toegang
kunnen krijgen tot beschikbare palliatief terminale zorg?1
Antwoord 1
In mijn brief van d.d. 14 maart 2025 heb ik toegelicht dat met de zorgverzekeraars
is gesproken over de omzetplafonds en doelmatigheidseisen die gesteld worden ook bij
palliatieve terminale zorg. Allereerst wil ik aangeven dat uit deze gesprekken duidelijk
naar voren is gekomen dat afspraken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders geen
enkele belemmering voor de mogelijkheden om thuis te sterven. Zorgverzekeraars en
zorgaanbieders van wijkverpleging maken onderling afspraken met als uitgangspunt dat
op basis van de principes van passende zorg alle patiënten die palliatieve terminale
zorg nodig hebben goed kunnen worden geholpen. De contractafspraken die worden gemaakt
geven aanbieders te allen tijde de ruimte om tijdig palliatieve zorg te kunnen leveren.
Waarbij het van belang is dat aanbieders van wijkverpleging tijdig met de verzekeraar
in gesprek gaan als zij zien dat een groot deel van het omzetplafond is bereikt, zodat
zij afspraken kunnen maken over de voor palliatieve zorg benodigde uitbreiding.
Daarnaast ben ik met partijen in gesprek over afspraken over palliatieve zorg in het
Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord. Daarbij is mijn inzet dat patiënten in de stervensfase
te allen tijde de palliatieve zorg ontvangen die zij nodig hebben. Waarbij afspraken
tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars over omzetplafonds hiervoor op geen enkele
wijze een belemmering kunnen vormen. Hoewel dit gesprek nog loopt, zijn partijen het
er unaniem over eens dat het belangrijk is dat palliatieve zorg een vanzelfsprekend
onderdeel is van reguliere zorg, goed georganiseerd is en toegankelijk is voor iedereen
die dat nodig heeft. Daarbij vind ik het ook belangrijk dat in ieder geval afspraken
worden gemaakt over de communicatie tussen aanbieders en verzekeraars over omzetplafonds.
Onduidelijkheid over de rol en benutting van de omzetplafonds mogen zoals gezegd nooit
een belemmering vormen voor het leveren van palliatieve zorg.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het artikel op de voorpagina van Trouw hierover op 30 januari
2025?2
Antwoord 2
Uiteraard betreur ik het zeer dat de patiënt waarover in het artikel geschreven werd,
in het ziekenhuis is overleden en niet thuis zoals zijn uitdrukkelijke wens was. De
betrokken zorgverzekeraar, VGZ, heeft door middel van een persbericht op het artikel
gereageerd.3 In het persbericht geeft VGZ aan dat het niet klopt dat VGZ een verzoek heeft geweigerd
om palliatieve zorg in de thuissituatie te bieden aan deze patiënt, die bij VGZ verzekerd
was. VGZ geeft ook aan dat de betreffende aanbieder dat heeft bevestigd. Ook heb ik
hierover een gesprek gevoerd met VGZ. VGZ gaf daarin aan dat er door de betrokken
zorgaanbieder het beeld werd geschetst dat er een beroep moest worden gedaan op het
omzetplafond. Alleen al vanwege het feit dat zo vroeg in het jaar, januari, een zorgplafond
helemaal niet in zicht kan zijn, gaf volgens VGZ aan dat het beroep daarop onterecht
was. Hieruit leid ik af dat het in Trouw geschetste beeld niet lijkt te kloppen. Dit
neemt niet weg dat ik, zoals in de brief van d.d. 14 maart 2025 aangegeven, in het
AZWA erop inzet om communicatie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders te versterken
zodat dit soort misverstanden worden voorkomen.
Vraag 3
Klopt het dat mensen niet thuis kunnen sterven terwijl zij dat wel willen en zorgaanbieders
de noodzakelijke palliatieve zorg daarvoor niet kunnen bieden, vanwege het beleid
van verzekeraars?
Antwoord 3
Nee, dat klopt niet. Zoals ik heb toegelicht in mijn brief van d.d. 14 maart 2025
vormen de afspraken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders geen belemmering voor
de mogelijkheden om thuis te sterven. Als iemand aangewezen is op de zorg die is opgenomen
in de basisverzekering, dan wordt deze zorg tijdig geleverd en ook vergoed.
Zorgaanbieders van wijkverpleging en zorgverzekeraars maken in hun contract onderling
afspraken over omzetplafonds, die gelden voor de gehele wijkverpleging of het eerstelijnsverblijf.
Zorg aan palliatief terminale patiënten maakt daar onderdeel van uit, want palliatieve
zorg betreft een specifieke vorm van wijkverpleging. Hoewel er dus omzetplafonds zijn
voor het geheel dat aan zorg wordt geleverd, worden deze omzetplafonds in de praktijk
niet toegepast voor palliatief terminale zorg. De zorgverzekeraars geven aan dat omzetplafonds
nooit een belemmering mogen zijn om juist in palliatief terminale fase patiënten de
zorg te geven die nodig is. Om te voorkomen dat hierover onduidelijkheden bestaan
tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars, vind ik het belangrijk dat hierover in
het AZWA aanvullende afspraken worden gemaakt. Daarbij is mijn inzet dat mensen in
de stervensfase te allen tijde de palliatieve zorg ontvangen die zij nodig hebben
en dat afspraken tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars over omzetplafonds hier
op geen enkele wijze een belemmering in vormen.
Vraag 4
Heeft u cijfers over hoeveel mensen hier jaarlijks door worden geraakt?
Antwoord 4
Nee, ik heb die cijfers niet.
Vraag 5
Op welke manier zou het kostenbesparend zijn voor zorgverzekeraars om mensen in het
ziekenhuis palliatieve zorg te laten krijgen i.p.v. thuis?
Antwoord 5
Ik vind het belangrijk dat mensen juist ook in de palliatief terminale fase te allen
tijde de zorg krijgen die zij nodig hebben en dat zij die zorg zoveel mogelijk in
hun eigen vertrouwde omgeving ontvangen. Ook zorgverzekeraars zijn deze mening toegedaan.
Vraag 6
Is het toegestaan voor zorgverzekeraars om te dreigen met opzegging van het contract
met een zorgaanbieder als die in de openbaarheid de negatieve consequenties van hun
inkoopbeleid benoemt? Zo nee, wat zouden daar de consequenties van zijn?
Antwoord 6
Ik zou dat niet een wenselijke situatie vinden, maar herken niet dat dit in de praktijk
gebeurt. In algemene zin is het zo dat waar het gaat om contractering tussen individuele
aanbieders en verzekeraars het om een privaatrechtelijke aangelegenheid gaat waar
ik niet in kan treden. In de meeste gevallen worden er jaarlijkse contracten afgesproken.
De zorgverzekeraar, maar ook de zorgaanbieder heeft altijd de keuze om het contract
niet te verlengen. Vanuit de afspraken uit het Integrale Zorgakkoord over het verbeteren
van het contracteerproces wordt door zorgverzekeraars en zorgaanbieders actief gewerkt
aan het doorvoeren van verbeteringen in de contractering en de onderlinge communicatie.
Ook de NZa is hierbij ondersteunend, met bijvoorbeeld de eerdere publicatie van de
Handvatten voor Zorgcontractering en transparantie gecontracteerde zorg in 2023, die aanbieders en verzekeraars nadere richtsnoeren en handvatten geeft voor
verdere verbetering van het contracteerproces geeft voor aanbieders en verzekeraars.
Vraag 7
Welke stappen gaat u zetten om ervoor te zorgen mensen niet meer ongewenst in het
ziekenhuis sterven, omdat het inkoopbeleid van zorgverzekeraars ervoor zorgt dat mensen
geen palliatieve zorg thuis kunnen krijgen?
Antwoord 7
Ik vind het heel belangrijk dat mensen juist ook in de palliatief terminale fase de
zorg krijgen die zij nodig hebben en zij die zorg zoveel mogelijk in hun eigen vertrouwde
omgeving ontvangen. Uit gesprekken met zorgverzekeraars komt naar voren dat het inkoopbeleid
van zorgverzekeraars daaraan niet in de weg staat. Wel ontstaat er in de praktijk
soms onduidelijkheid over de betekenis van de afspraken. Onduidelijkheid in afspraken
tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars mogen echter nooit een belemmering vormen
voor het tijdig leveren van de benodigde palliatieve zorg die mensen in de stervensfase
nodig hebben. Om te voorkomen dat hierover onduidelijkheden bestaan tussen zorgaanbieders
en zorgverzekeraars, vind ik het belangrijk dat hierover in het AZWA aanvullende afspraken
worden gemaakt. Daarbij is mijn inzet dat mensen in de stervensfase te allen tijde
de palliatieve zorg ontvangen die zij nodig hebben en dat afspraken tussen zorgaanbieders
en zorgverzekeraars over omzetplafonds hier op geen enkele wijze een belemmering in
vormen.
Vraag 8
Klopt het dat organisaties die de gestelde doelmatigheid halen, patiënten met grote
zorgvragen niet in zorg nemen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 8
Dit is mij niet bekend.
Vraag 9
Mogen zorgverzekeraars hun uurtarief bijstellen als er niet aan de doelmatigheidseisen
is voldaan waardoor eind van het jaar geld moet worden terugbetaald terwijl de zorg
wel is geboden?
Antwoord 9
De contractafspraken tussen een zorgaanbieder en zorgverzekeraar zijn een privaatrechtelijke
aangelegenheid. Daarnaast wordt er in de wijkverpleging voor zover het gaat om gecontracteerde
zorg gewerkt met een integrale prestatie met vrije tarieven. Dat betekent dat er tussen
elke zorgaanbieder en verzekeraar andere tariefafspraken kunnen gelden. Ik heb hierop
uiteraard geen zicht. Het is mij daarnaast in het kader van palliatieve zorg niet
bekend dat er sprake zou zijn van afspraken om geld terug te moeten betalen aan het
einde van het jaar.
Vraag 10
Hoe vaak worden naheffingen opgelegd door zorgverzekeraars omdat zorgorganisaties
volgens de verzekeraar teveel palliatieve zorg zouden hebben verleend?
Antwoord 10
Dat is mij niet bekend.
Vraag 11
Deelt u de mening dat hoe lang het duurt tot iemand overlijdt zich niet in schema’s
laat gieten en dat de zorg gegeven moet worden die nodig is?
Antwoord 11
Ja, deze mening deel ik. Palliatieve zorg is er voor mensen die niet meer beter worden
en hun naasten. Het draait om kwaliteit van leven en de dingen kunnen blijven doen
die je belangrijk vindt. Deze fase kan maanden of zelfs jaren duren. Terminale zorg
en stervensbegeleiding zijn onderdeel van palliatieve zorg en vinden plaats in de
allerlaatste weken, soms maanden. Mensen moeten op deze zorg kunnen rekenen en het
moet passen bij hun situatie.
Vraag 12
Deelt u de stelling dat het absurd en onwenselijk is dat het uitmaakt bij welke verzekeraar
je bent verzekerd of je palliatieve zorg krijgt, welke zorg dat is en hoeveel zorg
vergoed wordt? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 12
Het moet in de praktijk voor het ontvangen van palliatieve zorg geen verschil uit
maken bij welke verzekeraar je bent verzekerd. Palliatieve zorg maakt als onderdeel
van de reguliere zorg onderdeel uit van het basispakket verzekerde zorg in de Zorgverzekeringswet.
De zorgverzekeraars hebben zorgplicht ten aanzien van hun verzekerden en dienen dan
ook alle voor een specifieke zorgvraag benodigde zorg uit het basispakket aan te bieden
en te vergoeden. Zorgverzekeraars maken met aanbieders in de contractering afspraken
over te leveren zorg. Wijkverpleegkundigen indiceren de noodzakelijke zorg en het
is aan de zorgaanbieder om deze zorg te leveren, waarbij de te verlenen zorg wel passend
moet zijn bij de specifieke zorgvraag. De beantwoording van de vraag welke zorg passend
is staat dus los van de vraag bij welke verzekeraar iemand verzekerd is.
Vraag 13
Wat is uw reactie op het genoemde voorbeeld van een vrouw van 80 jaar die niet in
aanmerking kwam voor palliatieve zorg, en daarvoor in de laatste twee dagen van haar
leven aangewezen was op haar 80-jarige buurvrouw?
Antwoord 13
Ik ken deze casus niet, maar ik vind het ontzettend akelig als dit op deze manier
heeft plaatsgevonden. Ik vind het belangrijk dat mensen juist ook in de palliatief
terminale fase de zorg krijgen die zij nodig hebben en zij die zorg zoveel mogelijk
in hun eigen vertrouwde omgeving ontvangen.
Door middel van het NPPZ II wordt ingezet op de transformatie van palliatieve zorg,
zodat regionaal afspraken gemaakt worden over de samenwerking tussen partijen en de
palliatief terminale zorg goed ingeregeld wordt. Deze transformatie betekent dat partijen
(ziekenhuizen, hospices, huisartsen, wijkverpleging, zorgverzekeraars, etc.) per regio
afspraken maken over hoe ze gaan zorgen dat zorgverleners tijdig de palliatieve fase
markeren, dat zorgverleners tijdig en regelmatig gesprekken voeren met patiënten over
hun wensen en grenzen in de palliatieve fase, dat zorgverleners met elkaar gaan samenwerken,
over de «muren» heen en dat zij zorgen dat bij complexe palliatieve zorg voldoende
specialisten palliatieve zorg beschikbaar zijn.
Vraag 14
Bent u het eens met de wijkverpleegkundigen die aangeven dat de toets van verzekeraars
een toonbeeld is van kilheid en boekhoudersmentaliteit?
Antwoord 14
Mijn beeld is, gevoed door de gesprekken met de zorgverzekeraars en ook diverse zorgaanbieders,
dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars nauw samenwerken om met het beschikbare zorgaanbod
alle patiënten zo goed mogelijke passende palliatieve en terminale zorg te kunnen
geven.
De zorgverzekeraar heeft een zorgplicht en moet voor alle verzekerden voldoende zorg
inkopen. Dit betekent ook dat zij inkoopafspraken maken om de zorgcapaciteit zo goed
mogelijk te verdelen. In de wijkverpleging bestaat echter ook praktijkvariatie. Er
zijn zorgaanbieders die goede afspraken maken met het steunsysteem van de patiënt
en de zorg leveren die de naasten niet kunnen leveren, maar er zijn ook zorgaanbieders
die de professionele zorg 24 uur per dag leveren zonder daarbij de naasten te betrekken.
Vraag 15
Deelt u de mening dat de toets van verzekeraars een gevolg is van marktwerking in
de zorg en dat het belang van mensen die in de laatste fase van hun leven zorg nodig
hebben hierbij niet voorop staat?
Antwoord 15
Nee, deze opvatting deel ik niet.
Zoals reeds aangegeven is het de verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars en zorgaanbieders
om vanuit de principes van passende zorg met het beschikbare zorgaanbod alle patiënten
die zorg nodig hebben zo goed mogelijk te kunnen helpen. Hierover worden in de contractering
afspraken gemaakt, waarbij alle zorgverzekeraars hebben aangegeven dat de contractuele afspraken of afspraken over omzetplafonds geen belemmering vormen voor het tijdig
leveren van de benodigde palliatieve zorg.
Terminale zorg en stervensbegeleiding zijn onderdeel van palliatieve zorg en vinden
plaats in de allerlaatste weken, soms maanden. Mensen moeten op deze zorg kunnen rekenen
en het moet passen bij hun situatie. Door middel van het NPPZ II wordt ingezet op
de transformatie van palliatieve zorg, zodat regionaal afspraken gemaakt worden over
de samenwerking tussen partijen en de palliatief terminale zorg goed ingeregeld wordt.
Deze transformatie betekent dat partijen (ziekenhuizen, hospices, huisartsen, wijkverpleging,
zorgverzekeraars, etc.) per regio afspraken maken over hoe ze gaan zorgen dat zorgverleners
tijdig de palliatieve fase markeren, dat zorgverleners tijdig en regelmatig gesprekken
voeren met patiënten over hun wensen en grenzen in de palliatieve fase, dat zorgverleners
met elkaar gaan samenwerken, over de «muren» heen en dat zij zorgen dat bij complexe
palliatieve zorg voldoende specialisten palliatieve zorg beschikbaar zijn. Zorgverzekeraars
werken volop hieraan mee en erkennen vanuit hun zorgplicht voor verzekerden dat mensen
belang hebben bij goede zorg ook in de laatste fase van hun leven.
Vraag 16
Bent u bereid ervoor te zorgen dat de enige toets die wordt gedaan in de palliatieve
zorg moet zijn dat de persoon de zorg krijgt die nodig is? Hoe gaat u zich hiervoor
inzetten?
Antwoord 16
Palliatieve zorg is er voor mensen die niet meer beter worden en hun naasten. Het
draait om kwaliteit van leven en de dingen kunnen blijven doen die je belangrijk vindt.
Deze fase kan maanden of zelfs jaren duren. Terminale zorg en stervensbegeleiding
zijn onderdeel van palliatieve zorg en vinden plaats in de allerlaatste weken, soms
maanden. Mensen moeten op deze zorg kunnen rekenen en het moet passen bij hun situatie.
Palliatieve zorg staat daarom als één van de prioriteiten van het kabinet in het regeerprogramma.
Het is belangrijk dat mensen vroegtijdig het gesprek aangaan over de laatste levensfase
en dit niet alleen in de spreekkamer van de arts doen maar juist met hun familie en
naasten. Het is van belang dat de palliatieve zorg een vanzelfsprekend onderdeel is
van de reguliere zorg en goed georganiseerd en toegankelijk is. Als mensen in de palliatief
terminale fase komen dan moeten zij de zorg krijgen die zij nodig hebben en zoveel
mogelijk in hun eigen vertrouwde omgeving ontvangen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.