Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beckerman en Bushoff over de versterkingsrapporten die gedupeerde Groningers krijgen
Vragen van de leden Beckerman (SP) en Bushoff (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de versterkingsrapporten die gedupeerde Groningers krijgen (ingezonden 10 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Van Marum (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)
(ontvangen 13 maart 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025,
nr. 1376.
Vraag 1
Bent u geschrokken van het bericht «Zorgen over «grove fouten» in versterkingsadviezen
aardbevingsgebied: «Veiligheid Groningers in het geding»»?1
Antwoord 1
Ik neem berichten zoals deze uiterst serieus. Ik herken de signalen. Soortgelijke
signalen heb ik ook gekregen tijdens mijn gesprekken met bewoners en ik roep bewoners
op om zich te melden bij de NCG.
Zoals ik in mijn brief van vandaag heb aangegeven, wil ik twee sporen tegelijkertijd
in gang zetten om de fouten in de rapporten te analyseren en herstellen, en om de
kwaliteit te onderzoeken. Het eerste spoor is dat bewoners die zich (bij de NCG) melden
met twijfels over hun beoordelingsrapport, altijd in gesprek kunnen met de NCG. Dan
gaat de NCG met bewoners in gesprek om zorgen te bespreken en waar mogelijk weg te
nemen. Het tweede spoor is het onafhankelijke onderzoek door ACVG naar de betrouwbaarheid
van het oordeel op norm/niet op norm in beoordelingsrapporten, om op grotere schaal
eventuele problemen op te lossen en daarmee zekerheid te bieden.
Vraag 2
Wat doet het met u dat advocaat Jewan de Goede in de uitzending toont dat in negentig
procent van de zaken die hij behandelt het rapport niet deugt?
Antwoord 2
In mijn gesprek met een vertegenwoordiging van mijnbouwadvocaten heb ik ook over dit
onderwerp gesproken (zie Kamerstuk 33 529, nr. 1141). Ik heb in het overleg de vertegenwoordiging van mijnbouwadvocaten verzocht om voorbeelden
aan te leveren waar dit speelt. Ik heb aangeboden om de deskundigen van de bewoners
en de ingenieursbureaus aan tafel te zetten om elkaars visie op het rapport te bespreken
en twijfels weg te nemen. Als daar geen conclusie uit komt waar alle partijen het
over eens zijn, dan laat ik een derde deskundige ernaar kijken. Fouten zijn onvermijdelijk
bij mensenwerk en ik vind het enorm vervelend voor bewoners dat ze geconfronteerd
worden met zulke fouten. Daarom wil ik dat die fouten zo snel als mogelijk opgelost
worden, zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Erkent u dat een deel van de woningen die de afgelopen tijd het stempel «veilig» heeft
gekregen mogelijk niet veilig is?
Antwoord 3
Dat kan ik nu niet aangeven. Ik wacht de uitkomsten van het onafhankelijke onderzoek
daarvoor af.
Vraag 4
Deelt u de mening dat gedupeerde Groningers na de parlementaire enquête een «Nij Begun»
(nieuw begin) is beloofd, maar dat daar, zacht uitgedrukt, niets van terechtkomt als
ze er niet zeker van kunnen zijn dat hun veiligheid voorop staat?
Antwoord 4
Ik begrijp dat het voor bewoners zo kan voelen, omdat ze nog steeds geen duidelijkheid
en daardoor rust hebben. Echter, ik deel uw mening niet. Nij Begun omvat veel meer
aspecten dan alleen een conclusie in een beoordelingsrapport. Dat staat voor mij ook
in het teken van ereschuld en een uitvoering van de versterking en schadeherstel die
milder, menselijker en makkelijker is, die de bewoner daarin centraal stellen en oog
hebben voor de balans tussen kwaliteit en snelheid. De bewoners zekerheid bieden over
de veiligheid van hun woning is daar natuurlijk een belangrijk onderdeel van. Als
daarin fouten worden gemaakt, worden die opgelost.
Vraag 5
Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) trekt al de harde conclusie dat de interne
veiligheidscontrole bij de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) niet op orde is;
deelt u deze conclusie?
Antwoord 5
Ik deel de conclusie dat verbeteringen nodig zijn bij de interne kwaliteitscontrole,
en NCG neemt daarop ook al actie, zoals ik in mijn brief van vandaag heb aangegeven.
Vraag 6
Waarom heeft u niet eerder ingegrepen gezien de aanhoudend geuite zorgen door de Tweede
Kamer over de kwaliteit van rapporten en het onderzoek dat SodM blijkbaar al een jaar
geleden is gestart?
Antwoord 6
In mijn antwoorden op de Kamervragen van het lid Beckerman en in mijn Kamerbrief heb
ik toegelicht welke stappen er afgelopen jaren zijn gezet om de kwaliteit van beoordelingsrapporten
te verbeteren en beter te borgen. Voorbeelden hiervan zijn het stellen van strengere
kwaliteitseisen aan ingenieursbureaus en het stoppen van de samenwerking met een aantal
ingenieursbureaus.
Ik zet in op het oplossen van gemaakte fouten en het helpen van bewoners die zich
melden, omdat fouten helaas niet te voorkomen zijn. Dat heeft ook mijn prioriteit.
Gezien de aanhoudende berichten heb ik besloten onafhankelijk onderzoek te laten doen
naar de kwaliteit van de beoordelingsrapporten. Zie ook mijn antwoord op vragen 1
en 2.
Het SodM heeft geen onderzoek gedaan naar de inhoudelijke kwaliteit van beoordelingsrapporten.
Wel heeft zij onderzoek gedaan naar de kwaliteitsborging in processen van de NCG.
Zie mijn brief van vandaag over hoe ik hier vervolg aan zal geven.
Vraag 7
Erkent u dat het, na al die jaren ellende voor Groningers, verschrikkelijk is dat
de toezichthouder moet concluderen dat «we daardoor nu niet [weten] of alle woningen
die versterkt opgeleverd zijn, wel helemaal adequaat versterkt zijn. En dat is niet
oké, die zekerheid wil je wel hebben»?
Antwoord 7
Uiteraard moeten bewoners de zekerheid hebben dat hun woning veilig is als deze is
versterkt, ongeacht hoe lang ze hebben moeten wachten. De veiligheidsnorm die wordt
gehanteerd tijdens de versterking staat vast en moet worden nageleefd. Als een bewoner,
of de door de bewoner op kosten van de overheid in te huren expert, fouten ziet of
vragen heeft, dan kan dit worden gemeld bij de NCG. NCG lost dit samen met de bewoner
en de aannemer op tijdens het maken van het versterkingsplan van de woning. De bewonersbegeleider
van NCG en de aannemer komen in deze fase regelmatig bij de bewoner thuis en spreken
met de bewoner over eventuele fouten of zorgen. Dan wordt ook nog eens kritisch naar
de woning en het beoordelingsrapport gekeken. Zo komen de bewoner, aannemer en NCG
samen tot een versterkingsplan voor de woning. De bewoner kan daarin ook worden ondersteund
door onafhankelijke (bouwkundige) adviseurs.
Vraag 8
Erkent u dat nu moet worden ingegrepen om te voorkomen dat straks honderden of duizenden
mensen in woningen wonen die onterecht als veilig zijn aangemerkt? Welke stappen gaat
u direct zetten om te zorgen dat Groningers er zeker van kunnen zijn dat hun huis
nu of na versterking of sloop/nieuwbouw veilig is en dat ze kunnen vertrouwen op de
overheid wanneer die dat zegt?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 9
Er wordt nu terecht een onderzoek gestart naar de kwaliteit van de rapporten. Erkent
u dat dit niet genoeg is?
Antwoord 9
Zie mijn antwoord op vraag 1. Het onderzoek van ACVG naar de kwaliteit van het oordeel
op norm/niet op norm en de kwaliteit van de rapporten heeft geen overlap met de uitvoering
van het oplossen van verschillen. Over het oplossen van verschillen heb ik met de
regio een Routekaart gemaakt. Hier heb ik u over geïnformeerd in mijn beleidsbrief.
Ik blijf hierover met de regio in gesprek. Onderdeel van de aanpak, die ik in de beleidsbrief
heb geschetst, is dat in het proces van de versterkingsopgave van te voren geprobeerd
wordt de verschillen in kaart te brengen. En daar proactief oplossingen voor bedenken
om te voorkomen dat er nog meer verschillen ontstaan. Ik heb de verwachting dat dit
rust in het proces brengt.
Vraag 10
Deelt u daarbij de mening dat het onderzoek naar de ongelijkheid tussen gedupeerden,
dat een zeer nuttig rapport opleverde (het rapport-Van Geel), anderhalf jaar later
voor een deel nog steeds niet uitgevoerd wordt omdat het kabinet het geld er niet
voor heeft vrijgemaakt?2
Antwoord 10
Het rapport-Van Geel heeft op verschillende onderwerpen een belangrijke basis geboden
voor het zoveel als mogelijk wegnemen en voorkomen van onaanvaardbare verschillen,
zoals ik ook heb toegelicht in mijn beleidsbrief Versterken. Daarvoor is naast de
beschikbare financiële middelen ook de uitvoerbaarheid bepalend. Ik vind het belangrijk
dat we doen wat uitvoerbaar is, zonder aanzienlijke wijzigingen in bestaande kaders
en het bestaande systeem. In mijn beleidsbrief heb ik aangegeven op welke onderdelen
invulling gegeven kan worden aan de adviezen uit dit rapport, zoals de verschillen
en verduurzaming.
Vraag 11
Is er al meer duidelijkheid over de onderzoeksvragen, de scope, wie het kan of kunnen
uitvoeren en in welk tijdsbestek dit kan plaatsvinden? Wanneer er meerdere varianten
worden overwogen, kunt u die varianten dan met de Kamer delen?
Antwoord 11
Hierover heb ik uw Kamer vandaag geïnformeerd.
Vraag 12
Wat gaat u doen voor de gedupeerden die een versterkingsrapport hebben gekregen en
nu twijfelen of dit rapport wel deugdelijk is?
Antwoord 12
Zie mijn antwoord op vraag 1.
Vraag 13
Hoe gaat u het op 4 februari jl. aangenomen amendement Beckerman-Bushoff, waardoor
besluiten van de NCG niet meer onherroepelijk worden en gedupeerden dus ook nadat
de termijn van zes weken is verstreken, nog bezwaar kunnen aantekenen, uitvoeren?
Wordt gedupeerden duidelijk gemaakt dat zij bezwaar en beroep aan kunnen tekenen?3
Antwoord 13
Door dit amendement zal binnenkort, na inwerkingtreding van de wet omissies waarin
het is opgenomen, in de Tijdelijke wet Groningen de zinsnede «nadat het besluit onherroepelijk
is geworden» worden geschrapt uit het artikel dat gaat over het inschrijven van besluiten
tot al dan niet versterken in de openbare registers. Uit de toelichting bij het amendement
blijkt dat de indieners hiermee willen bevestigen dat besluiten, zoals een «op norm»-besluit
of een besluit tot niet versterken, herzien kunnen worden. Zoals ik al aangaf in mijn
appreciatie voorziet de wet hier nu al in, omdat eigenaren een herziening aan kunnen
vragen van besluiten, bijvoorbeeld doordat er nieuwe feiten of omstandigheden ontstaan,
of omdat eigenaren – nadat zij eerst een besluit tot niet versterken hebben aangevraagd
bij NCG – toch wel hun huis willen laten versterken door NCG. Ook als het besluit
al langer geleden genomen is en ook als zo'n besluit al is ingeschreven in de openbare
registers.
Eigenaren kunnen ook altijd in bezwaar gaan tegen een besluit en beroep aantekenen
tegen een beslissing op bezwaar, en zullen daar altijd op worden gewezen. De NCG informeert
eigenaren ook dat zij hiervoor kosteloze rechtsbijstand kunnen krijgen. De termijn
van 6 weken om bezwaar aan te tekenen is wettelijk vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht
en geldt voor alle besluiten van overheidsinstanties. Dit amendement zorgt er in de
praktijk niet voor dat deze termijn wordt verlengd. Gezien de complexiteit van sommige
besluiten die de NCG neemt, begrijp ik echter dat eigenaren soms meer tijd nodig hebben
om in bezwaar te gaan. Wel is er een mogelijkheid in de Algemene wet bestuursrecht
opgenomen om in de praktijk coulant om te gaan met het overschrijden van de bezwaartermijn.
Deze mogelijkheid past de NCG al ruimhartig toe als de bewoner daar om vraagt.
Verder wil ik eigenaren meer informeren over de mogelijkheden om kosteloos een advocaat
of mediator in te schakelen om juridische ondersteuning en advies te ontvangen. Deze
opties kunnen eigenaren gebruiken bij zowel bezwaar en beroep als voor een herziening
van een besluit. De NCG zal hiervoor in haar besluiten en brieven over de versterking
verwijzen naar de subsidieregeling rechtsbijstand van de Raad voor Rechtsbijstand.
In mijn antwoord op vraag 15 ga ik verder in op hoe ik meer eigenaren wil informeren
over de mogelijkheden van bijstand.
Vraag 14
Hoe gaat u het op 4 februari jl. aangenomen amendement Beckerman-Bushoff, waardoor
gedupeerden recht krijgen op juridische en technische bijstand in complexe zaken,
uitvoeren? Welke stappen wilt u wanneer zetten?4
Antwoord 14
Op dit moment werk ik met de Raad voor Rechtsbijstand, de NCG en het IMG aan de aanpassing
van de lagere regelgeving die invulling geeft aan de wijziging in de Tijdelijke wet
Groningen door dit amendement. Dit heeft verschillende uitvoeringsconsequenties voor
deze organisaties, zoals een aanpassing van ICT-systemen.
Als gevolg van dit amendement zal de bestaande regeling over bijstand, op grond waarvan
eigenaren in de beoordeling, voorbereiding en uitvoering van schadeherstel en versterking
gebruik kunnen maken van financiële, bouwkundige en juridische expertise, worden uitgebreid.
Dit amendement vergroot de mogelijkheden voor bewoners, daarom heb ik het ook gesteund.
De voornaamste aanpassing bestaat eruit dat eigenaren van een gebouw binnenkort in
meer fasen van het proces van schadeafhandeling en de versterking recht krijgen op
ondersteuning. Dit betekent dat expertise ook ingeroepen kan worden na oplevering
van het schadeherstel of de versterking. Daarnaast worden de mogelijkheden voor ondersteuning
uitgebreid. Eigenaren van een gebouw zullen straks niet alleen recht hebben op kosteloze
rechtsbijstand, bouwkundige steun en financiële steun, maar ook op steun van bodemdeskundigen,
hydrologen en ecologen.
De nadere uitwerking van dit amendement gebeurt in de Subsidieregeling rechtsbijstand
en aanverwante kosten van de Raad voor Rechtsbijstand en in de Regeling Tijdelijke
wet Groningen. Als de uitvoeringsconsequenties voldoende zijn uitgewerkt voor een
effectieve uitvoering door de Raad voor Rechtsbijstand, het IMG en de NCG, zullen
deze regelingen gepubliceerd worden in de Staatscourant.
Vraag 15
Hoe gaat u zorgen dat ook mensen die al iets langer geleden een versterkingsrapport
hebben gekregen weten dat zij recht hebben op kosteloze technische, juridische steun
en financieel advies, aangezien recent is toegezegd dat deze informatie aan alle brieven
van de NCG en het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) wordt toegevoegd?
Antwoord 15
Ik vind het van groot belang dat zoveel mogelijk eigenaren zich bewust zijn van de
mogelijkheid tot kosteloze bijstand. Uiteraard zullen IMG en NCG de mogelijkheden
voor kosteloze bijstand en advies actief delen in hun communicatie naar eigenaren.
Dit gebeurt niet alleen met besluiten en brieven, maar ook in overleggen tussen eigenaren
en de bewonersbegeleiders van de NCG en de zaakbegeleiders van het IMG.
Eigenaren die langer geleden een versterkingsrapport (of een besluit op norm) hebben
ontvangen, hebben vaak minder contact met IMG en NCG. Om hen te informeren over deze
mogelijkheden voor bijstand, ga ik in contact treden met gemeenten en maatschappelijke
organisaties, zoals het Groninger Gasberaad, de Groninger Bodembeweging, Stut-en-Steun
en Ons Laand, Ons Lu. Deze organisaties ondersteunen eigenaren van het aardbevingsgebied.
Hun medewerkers en vrijwilligers staan midden in de samenleving, en zijn vaak op meer
dan één manier actief in hun dorp of wijk. De instanties en organisaties die het dichtst
bij de burger staan hebben immers de meeste mogelijkheden om zoveel mogelijk eigenaren
te bereiken.
Vraag 16
Erkent u dat het zaak is om nu tempo te maken met het voorkomen en oplossen van problemen
die ontstaan door het krijgen van rapporten met fouten, vaak na jaren wachten, en
wat dat doet met mensen, zoals de Pointer-uitzending pijnlijk laat zien?
Antwoord 16
Ja, ik erken dat individuele bewoners die twijfels hebben over de juistheid of volledigheid
van hun beoordelingsrapport op kortere termijn moeten worden geholpen. Dat is het
eerste spoor, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1. Daarnaast wil ik ook op
grotere schaal zekerheid bieden. Dat doe ik met het tweede spoor, zoals aangegeven
in het antwoord op vraag 1. Dat is in lijn met mijn beleidsbrief en het meer in balans
brengen van snelheid en kwaliteit.
Vraag 17
Kunt u deze vragen binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 17
Ik heb u op 21 februari 2025 een uitstelbrief gestuurd, omdat er vragen worden gesteld
over het onderzoek van SodM. Dit onderzoek is gepubliceerd in het voorjaarsreces.
Ook heb ik reeds uw Kamer geïnformeerd over het onafhankelijke onderzoek naar de kwaliteit
van beoordelingsrapporten. Zo was ik in staat vollediger antwoord te geven op de gestelde
vragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.