Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ceder over de berichten ‘Oppermachtig Rwanda is in Congo vooral op zoek naar kostbare grondstoffen’ en 'EU speelt gevaarlijk dubbelspel met Rwanda in Congo'
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de berichten «Oppermachtig Rwanda is in Congo vooral op zoek naar kostbare grondstoffen» en «EU speelt gevaarlijk dubbelspel met Rwanda in Congo» (ingezonden 3 februari 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) en van Minister Klever (Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingshulp) (ontvangen 12 maart 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2024–2025, nr. 1500.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Oppermachtig Rwanda is in Congo vooral op zoek naar
kostbare grondstoffen»1 en «EU speelt gevaarlijk dubbelspel met Rwanda in Congo»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke stappen onderneemt het kabinet om de 400.000 mensen die volgens de Verenigde
Naties (VN) al op de vlucht zijn geslagen,3 op te vangen en te voorzien van humanitaire hulpgoederen, al dan niet in samenwerking
met de overheid van de Democratische Republiek Congo (DRC)?
Antwoord 2
De situatie in Oost-Congo is zeer zorgwekkend. De humanitaire situatie was al ernstig
en is verder verslechterd door de opmars van M23 en het opgelaaide geweld. Het land
had al te kampen met 7 miljoen ontheemden, voornamelijk in het oosten, en dat aantal
stijgt nu in hoog tempo verder. De humanitaire hulpverlening is grotendeels stilgevallen.
Momenteel kijken organisaties hoe ze de hulpverlening weer op kunnen starten onder
de huidige omstandigheden.
Nederland draagt bij aan verlichting van de humanitaire noden door middel van financiële
bijdragen aan verschillende humanitaire programma’s en fondsen. In 2024 droeg Nederland
EUR 10 miljoen bij aan het Humanitaire Fonds voor de DRC van de VN. Daarnaast draagt
Nederland via de Dutch Relief Alliance (DRA) voor de periode 2024–2026 zo’n EUR 17,4 miljoen
bij aan de humanitaire respons in Oost-Congo. Verder maakte de Dutch Relief Alliance
(DRA) op 6 februari 2025 3 euro miljoen vrij voor hulp in Oost-Congo en steunde Nederland
in 2024 het humanitaire landenfonds in de DRC met een bijdrage van 10 miljoen euro.
Ook in 2025 zal Nederland aan het humanitaire landenfonds bijdragen.
Verder draagt Nederland bij aan de humanitaire respons via ongeoormerkte middelen.
Zo is er 17 miljoen dollar vrijgemaakt voor urgente noden in Oost-Congo uit het Central
Emergency Response Fund (CERF) van de VN, waarvan Nederland een grote donor is. Tot
slot draagt Nederland ook in EU-verband bij aan de crisisrespons. De EU heeft EUR
60 miljoen toegezegd om de nieuwe noden in Oost-Congo te ledigen, waarvan EUR 25 miljoen
al is gealloceerd.
Vraag 3
Deelt u de constatering van de VN dat het Rwandese leger feitelijk controle heeft
over de militaire acties van M23?4 Beoordeelt u het handelen van Rwanda als een inbreuk op de soevereiniteit van de
Congolese staat en daarmee dus als een oorlogsdaad? Zo ja, welke stappen onderneemt
u? Zo nee, waarom beoordeelt u het handelen zo niet?
Antwoord 3
Nederland deelt de visie van de VN over de Rwandese steun aan M23, zoals ook aangetoond
in rapporten van de VN Group of Experts. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VNVR) en de EU hebben verklaard dat
de opmars van M23 en de aanwezigheid van Rwandese troepen op Congolees grondgebied
een schending van het internationaal recht en het VN Handvest betekent. Tijdens de
VN Veiligheidsraad op 21 februari jl. werd dan ook resolutie 2773 unaniem aangenomen,
die M23 oproept om de gewelddadigheden te staken en zich onmiddellijk terug te trekken
uit Goma, Bukavu en andere veroverde gebieden. Ook wordt Rwanda in deze resolutie
opgeroepen steun aan M23 te staken en Rwandese troepen van DRC grondgebied terug te
trekken. De VNVR sprak ook de mogelijkheid uit tot opleggen van aanvullende maatregelen
om het bovenstaande te bewerkstelligen.
Nederland spreekt Rwanda bilateraal, via de EU, en via de International Contact Group for the Great Lakes (ICG) aan op steun aan M23 en de schending van de soevereiniteit van de DRC door
de aanwezigheid van duizenden Rwandese militairen op Congolees grondgebied. Deze zaken
zijn ook veroordeeld in de EU-verklaring over de situatie van 25 januari, en de ICG
verklaringen van 25 januari 2025 en 19 februari 2025, respectievelijk na de val van
Goma en de val van Kavumu en Bukavu. In een recent telefoongesprek met zijn Rwandese
ambtsgenoot heeft de Minister van Buitenlandse Zaken dringend aandacht gevraagd voor
de humanitaire situatie, en de Rwandese steun aan M23 veroordeeld. Ook riep de Minister
op tot het respecteren van de territoriale integriteit van de DRC, en tot een diplomatieke
oplossing van het conflict.
In de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) op 24 februari jl. benadrukte de Minister voorts
opnieuw dat de territoriale integriteit van de DRC gerespecteerd moet worden en riep
op tot concrete maatregelen richting Rwanda, specifiek de opschorting van de veiligheidsdialoog
en het opschorten van de EU-Rwanda afspraken (memorandum van overeenstemming) over
duurzame waardeketens voor kritieke grondstoffen. Ook pleitte Nederland voor een onmiddellijk
en onvoorwaardelijk staakt-het-vuren en steun aan de regionale vredesprocessen.5
Vraag 4
Bent u bereid om in EU-verband te pleiten voor sancties tegen de Rwandese overheid
vanwege haar inbreuk op de Congolese soevereiniteit?
Antwoord 4
Er zijn momenteel EU-sancties in werking tegen leden van M23 en functionarissen van
het Rwandese leger. In de eerdergenoemde EU-verklaring van 25 januari 2025 benadrukte
de Hoge Vertegenwoordiger (HV) van de Unie dat de EU alle middelen waarover zij beschikt
zal overwegen om degenen die verantwoordelijk zijn voor de instandhouding van het
gewapende conflict en van instabiliteit en onveiligheid in de DRC ter verantwoording
te roepen. Sancties maken hier ook onderdeel van uit. Nederland heeft tijdens de EU
RBZ op 24 februari 2025 aangegeven additionele sancties te verwelkomen. Na afloop
van de RBZ kondigde de HV een politiek besluit op het implementeren van sancties aan.
Vraag 5
Waarom is de ambassadeur van Rwanda niet ontboden om tekst en uitleg te geven?
Antwoord 5
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft rechtstreeks gebeld met zijn Rwandese ambtsgenoot
en de steun van Rwanda aan M23 en de aanwezigheid van Rwandese troepen op Congolees
grondgebied veroordeeld. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 3. Daarnaast heeft
de EU op 21 februari jl. de Rwandese ambassadeur voor de EU ontboden.
Vraag 6
Wat is uw reactie op de bevindingen van experts dat het grootste deel van de grondstoffen
afkomstig is uit Congo en niet uit Rwanda zelf? Welke stappen neemt u en/of de EU
om te garanderen dat de grondstoffen enkel en alleen uit Rwanda zelf afkomstig zijn?
Antwoord 6
Het kabinet is op de hoogte van de wijdverspreide illegale handel in grondstoffen
in de Grote Meren-regio waarin zowel regionale als internationale actoren een rol
spelen. Ook is het kabinet zich bewust van de rol van grondstoffen in het al decennia
voortdurende conflict in het Oost-Congo. De VN Group of Experts heeft dit beeld recent
bevestigd en benoemt de rol van Rwanda daarin.6
De EU en Nederland beogen daarom verantwoorde winning, transparantie van grondstoffenketens
en traceerbaarheid/certificering van grondstoffen uit de Grote Merenregio te vergroten
en tegelijkertijd een bijdrage te leveren aan de directe veiligheidssituatie en de
(werk)omstandigheden in de mijnbouw en lokale handel.
Dit gebeurt ten eerste door ondersteuning aan autoriteiten in de regio. Nederland,
evenals de EU, steunt de International Conference on the Great Lakes Region (ICGRL) ter versterking van het certificeringsmechanisme voor grondstoffen. Daarnaast
steunt Nederland ontwikkelingsprojecten in Oost-Congo gericht op verantwoorde winning
en handel van artisanale kleinschalige mijnen. Voorts leveren internationale organisaties
een bijdrage aan capaciteitsopbouw en kennisopbouw over de rol van grondstoffen in
de regio en het bevorderen van legale en traceerbare handel in grondstoffen. Nederland
financiert op dit gebied de implementatie en toetreding van ontwikkelingslanden tot
het Extractive Industries Transparancy Initiative Hier is Rwanda (nog) geen lid van,
het EU – Rwanda grondstoffenpartnerschap gaat o.a. over toetreding van Rwanda tot
EITI. en het Intergovernmental Forum on Mining, Minerals, Metals and Sustainable Development.7
Een ander element is de Europese wetgeving ten aanzien van de import van conflictmineralen
(Verordening 2017/821) die sinds 2021 van kracht is. De Verordening verplicht bedrijven
in de EU die goud, tin, tantaal of wolfraam importeren – dit zijn grondstoffen die
in Oost-Congo gewonnen worden – om gepaste zorgvuldigheid toe te passen op basis van
de «OESO richtsnoeren inzake passende zorgvuldigheid voor verantwoorde toeleveringsketens
voor mineralen uit conflict- en hoogrisicogebieden». Nederland, en de EU, steunen
tevens het implementatieprogramma van de OESO voor deze richtsnoeren. Als «flankerende
maatregel» heeft Nederland het European Partnership for Responsible Minerals mede-opgericht dat projecten in conflict- en hoogrisicogebieden financiert gericht
op betere omstandigheden en markttoegang voor artisanale kleinschalige mijnbouw. Ook
liep Nederland internationaal voorop met de ontwikkeling van de IMVO-convenanten goud
en metaal (beide inmiddels afgelopen) waarin bedrijven samen met vakbonden, maatschappelijke
organisaties en de overheid werkten aan een schone keten.
Vraag 7
Bent u bereid om vanwege deze inbreuk van de Congolese soevereiniteit door Rwanda
binnen de EU te pleiten voor het verbreken van de grondstoffendeal tussen de EU en
Rwanda uit 2024? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het grondstoffenpartnerschap met Rwanda is in de vorm van een niet-bindend Memorandum of Understanding (MoU). Daarin wordt gesteld dat het partnerschap beoogt bij te dragen aan de transparantie,
traceerbaarheid en het versterken van de strijd tegen de illegale handel in grondstoffen
in de regio. Het partnerschap ziet specifiek toe op het aanpakken van illegale handel
en witwassen, inclusief het bestrijden van gesmokkelde mineralen. Het MoU dient zodoende
als vertrekpunt voor de dialoog met Rwanda over deze zorgen. In EU verband is gesproken
over maatregelen richting Rwanda om de steun aan M23 en de recente opmars in Oost-Congo
te veroordelen. Een mogelijke opschorting van het MoU maakt hier onderdeel van uit.
Tijdens de EU RBZ op 24 februari jl. heeft Nederland gepleit, net als verscheidene
andere lidstaten, voor een schorsing van het MoU. Wel benadrukt Nederland dat maatregelen
als deze hand in hand moeten gaan met politieke dialoog op hoog niveau. Tijdens de
RBZ werd geconcludeerd dat het opschorten van het MoU nader zal worden besproken in
onderraden.
Vraag 8
Wat zijn de Nederlandse beleidsdoelstellingen ten aanzien van de DRC en het grondstoffenbeleid?
Bent u van mening dat Nederland voldoende heeft gedaan om toe te werken naar deze
doelstellingen?
Antwoord 8
De DRC is een partner van (geo)-strategisch belang voor Nederland en de EU, op het
gebied van onder andere stabiliteit, grondstoffen en duurzame handel. Het is derhalve
van belang in te blijven zetten op de relatie met de DRC.
De algemene doelstellingen van het grondstoffenbeleid op het gebied van verduurzaming
van grondstoffenketens en diversificatie zijn gegeven in de Nederlandse grondstoffenstrategie.
Ten aanzien van de grondstoffenwinning in (Oost-)Congo zet Nederland in op verantwoorde
winning en handel in grondstoffen, zodat deze sector bijdraagt aan duurzame economische
ontwikkeling en stabiliteit in de regio. Nederland pleit daarbij voor inzet op lokale
waardetoevoeging in grondstofproducerende landen. Nederland heeft specifiek aandacht
voor de sociale omstandigheden (waaronder vrouwenrechten) en milieu-impact in de artisanale
kleinschalige mijnbouw zoals die in de Grote Merenregio veelvoorkomend is. Deze sector
kan een belangrijke motor zijn voor inkomen, werkgelegenheid en economische ontwikkeling
maar gaat gepaard met grote uitdagingen. Nederland werkt, met gelijkgezinde partners,
toe naar verantwoorde productie en internationale markttoegang van artisanale kleinschalige
mijnbouw-grondstoffen. Zie verder het antwoord op vraag 6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.