Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over de noodzaak van het stellen van een concrete maximumnorm om varkens te beschermen tegen ziekmakende giftige staldampen
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de noodzaak van het stellen van een concrete maximumnorm om varkens te beschermen tegen ziekmakende giftige staldampen (ingezonden 17 januari 2025).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
4 maart 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1223.
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat een hoge ammoniakconcentratie in varkensstallen betekent dat
miljoenen varkens en biggetjes een groot risico lopen op, onder andere, longaandoeningen,
borstvliesontstekingen, ontstoken ogen en meer gevallen van staartbijten?
Antwoord 1
Ammoniak kan bij hoge concentraties schadelijk zijn voor de gezondheid van varkens.
De mate van schadelijkheid is naast de concentratie ook afhankelijk van de blootstellingsduur.
De directe relatie tussen blootstelling aan ammoniak en ontstaan van gezondheidsproblemen
is moeilijk vast te stellen, omdat vaak meerdere stalfactoren tegelijkertijd van invloed
zijn op de gezondheid van de dieren.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de luchtkwaliteit in stallen volgens de wet niet schadelijk
mag zijn voor varkens, maar dat de open norm effectief toezicht in de weg staat?
Antwoord 2
Het klopt dat de wetgeving voorschrijft dat het stalklimaat niet schadelijk mag zijn
voor het varken. Dat volgt uit de algemene huisvestingsnorm (voor het houden van dieren
voor de productie van dierlijke producten) van artikel 2.5, vierde lid, van het Besluit
houders van dieren. Zoals uw Kamer eerder is geïnformeerd (Kamerstuk 2023D09940) klopt het ook dat deze regelgeving niet vastlegt wanneer dit het geval is en daarmee
een open norm bevat.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat er al tenminste tien jaar aan de hand van onderzoek wordt geprobeerd
om de handhaving van deze open norm te verbeteren?1
Antwoord 3
Er wordt inderdaad al lange tijd gewerkt aan het verder verbeteren van het dierenwelzijn
voor varkens. In 2015 heeft de WUR in opdracht van het Ministerie van LNV onderzoek
gedaan naar indicatoren die gebruikt kunnen worden door de varkenshouders en handhavers
om inzicht te krijgen in situaties waarbij het stalklimaat onvoldoende gewaarborgd
is en er mogelijk sprake is van verminderd dierenwelzijn en verminderde diergezondheid.
Deze indicatoren zijn door de NVWA in 2018 opgenomen in het handhavingsprotocol dat
gebruikt wordt om te bepalen of stalklimaat schadelijk is.
De praktijk heeft uitgewezen dat dit handhavingsprotocol onvoldoende houvast biedt
voor effectief toezicht. Daarom heeft het Ministerie van LNV in 2022 in overleg met
de NVWA aan Wageningen UR de opdracht gegeven om de mogelijkheden te onderzoeken om
het huidige protocol aan te scherpen en te verduidelijken. Zodat NVWA-inspecteurs
duidelijk kunnen vaststellen of het stalklimaat al dan niet schadelijk is. Dit onderzoek
is eind december 2024 afgerond. De uitkomsten van dit onderzoek weeg ik mee in het
traject om te komen tot een nog meer dierwaardige veehouderij.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat een eerder opgesteld protocol voor het beoordelen van het klimaat
in varkensstallen, onvoldoende bleek bij te dragen aan effectief toezicht?2
Antwoord 4
Ja, zoals reeds in het antwoord op vraag 3 is aangegeven heeft de praktijk uitgewezen
dat het door de NVWA gehanteerde handhavingsprotocol onvoldoende houvast biedt voor
effectief toezicht.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat de Inspecteur-Generaal (IG) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA) in 2021 uw voorganger heeft geadviseerd om kwantitatieve doelvoorschriften
in de wet- en regelgeving op te nemen, met tenminste een limiet voor ammoniak- en
kooldioxideconcentraties, wat aanleiding is geweest voor de start van een werkgroep
van de NVWA en uw ministerie om deze norm nader in te vullen zodat deze eindelijk
handhaafbaar is? Kunt u bevestigen dat het uitgangspunt hierbij is geweest om te komen
tot kwantitatieve normen voor gasconcentraties in de stal en deze wettelijk vast te
leggen?3
Antwoord 5
Het klopt dat de Inspecteur-Generaal van de NVWA dit aan mijn voorganger heeft gevraagd.
Naar aanleiding van dit verzoek hebben het Ministerie van LNV en de NVWA destijds
samen besloten een werkgroep te starten om invulling te geven aan de open norm. Het
uitgangspunt was om tot een kwantitatieve invulling van de open norm te komen.
Vraag 6
Bent u op de hoogte van alle herhaalde toezeggingen sinds 2021 van uw voorganger(s)
om tot invulling van deze open norm te komen, meest recent nog in 2023 (Kamerstuk
33 835, nr. 215)?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Herinnert u zich dat de inzet was om vóór de zomer van 2023 eindelijk de open norm
te hebben ingevuld?
Antwoord 7
Ja. Om tot invulling van deze open norm te kunnen komen is een nader onderzoek uitgezet.
Helaas heeft dit onderzoek vertraging opgelopen. Het onderzoek is, zoals ook aangegeven
in het antwoord op vraag 3, eind december 2024 opgeleverd.
Vraag 8
Heeft u gezien dat het daarvoor uitgezette onderzoek door Wageningen University &
Research (WUR) inmiddels is afgerond en dat het rapport «Effecten van ammoniak (NH3) op gezondheid en welzijn van varkens» eind december 2024 is gepubliceerd?4
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Deelt u de interpretatie dat de WUR concludeert dat het protocol dat de NVWA tot nu
toe heeft gehandhaafd, ontoereikend is om ervoor de zorgen dat varkens niet in een
schadelijk stalklimaat leven?
Antwoord 9
In het antwoord op vraag 3 heb ik aangegeven dat de praktijk heeft uitgewezen dat
dit handhavingsprotocol, dat gebaseerd is om omgevingsgerichte (ammoniak en CO2 gehaltes in de stallucht) en diergerichte indicatoren onvoldoende houvast biedt voor
effectief toezicht. Wageningen UR stelt eveneens in het rapport dat de praktijk leert
dat een handhavingsprotocol dat uitgaat van de combinatie van diergerichte en omgevingsgerichte
indicatoren lastig is, en concludeert dat het gebruikte protocol met grenswaarden
voor omgevings- en diergerichte waarnemingen aanpassing behoeft. Wageningen UR geeft
in het onderzoek aan op welke punten het protocol verbeterd zou kunnen worden.
Vraag 10
Deelt u de interpretatie dat het WUR-rapport concludeert dat een dergelijk handhavingsprotocol
met een combinatie van diergerichte en omgevingsgerichte indicatoren lastig is?
Antwoord 10
Ja, zie mijn antwoord op vraag 9.
Vraag 11
Deelt u de mening dat op basis van dit onderzoek niet anders kan worden geconcludeerd
dan dat varkens binnen dit systeem ernstige gezondheidsrisico's blijven lopen zolang
er niet wordt overgegaan tot het wettelijk vastleggen van een maximale kwantitatieve
norm voor ammoniakconcentraties in varkensstallen?
Antwoord 11
Nee, die mening deel ik niet. Op grond van artikel 2.5, vierde lid, van het Besluit
houders van dieren mogen de gasconcentraties in de omgeving van het dier niet schadelijk
zijn voor het dier. Daarmee is het niet per se nodig een maximale kwantitatieve norm
voor ammoniakconcentraties in varkensstallen wettelijk vast te leggen.
Vraag 12
Vindt u het «dierwaardig» als varkens in stallen moeten leven met ammoniakconcentraties
waarbij ze ernstige gezondheidsrisico’s lopen?
Antwoord 12
Op grond van artikel 2.5, vierde lid, van het Besluit houders van dieren mogen de
gasconcentraties in de omgeving van het dier niet schadelijk zijn voor het dier. Dat
geldt ook voor de ammoniakconcentratie in de stal.
Vraag 13
Erkent u dat dit onderzoek (opnieuw) laat zien dat een ammoniakconcentratie boven
20 parts per million (ppm) schadelijk is voor varkens?
Antwoord 13
Wageningen UR concludeert dat er naar verwachting tot circa 20 ppm (parts per million)
ammoniak amper of geen sprake is van schade, maar dan is de leefomgeving mogelijk
wel minder aantrekkelijk voor de varkens. Zij stelt echter ook dat in de range van
waarden waar de normstelling zou kunnen plaatsvinden, ook andere factoren redelijkerwijs
relevant zijn. Zoals aansluiting bij internationale standaarden, meetbaarheid en handhaafbaarheid
en mogelijk ook de praktische haalbaarheid.
Vraag 14
Erkent u dat een norm van 20 ppm dan ook het maximum zou moeten zijn als je varkens
wil beschermen tegen dreigende gezondheidsschade?
Antwoord 14
Uit het onderzoek van Wageningen UR blijkt dat een concentratie van ammoniak die hoger
ligt dan 20 ppm, mede afhankelijk van de blootstellingsduur, een effect kan hebben
op de in het onderzoek bestudeerde gebieden gezondheid & afweer, gedrag & stressfysiologie
en productiviteit. Zoals vermeld in antwoord 13 zijn ook andere factoren redelijkerwijs
relevant, zoals aansluiting bij internationale standaarden, meetbaarheid, handhaafbaarheid
en mogelijk ook de praktische haalbaarheid. Ik neem dit alles mee in mijn overwegingen
in het traject om te komen tot een nog meer dierwaardige veehouderij.
Vraag 15
Bent u voornemens om, in lijn met het advies van het WUR-rapport, een kwantitatieve
norm van maximaal 20 ppm voor varkensstallen vast te stellen? Zo ja, per wanneer?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Zoals in antwoord op vraag 14 aangegeven neem ik dit mee in mijn overwegingen in het
traject om te komen tot een nog meer dierwaardige veehouderij.
Vraag 16
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 16
Ik heb mijn best gedaan de vragen tijdig te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.