Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rooderkerk over het nieuwsbericht ‘Mode-industrie maakt nog nauwelijks begin met verplicht recyclen’
Vragen van het lid Rooderkerk (D66) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Mode-industrie maakt nog nauwelijks begin met verplicht recyclen» (ingezonden 6 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 3 maart
2025).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat, ondanks de wet uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
(UPV), het recyclepercentage van de kledingindustrie blijft steken op 0,3%?1
Antwoord 1
In de jaarlijkse monitor van ons beleidsprogramma circulair textiel is inderdaad terug
te zien dat er de afgelopen jaren nog nauwelijks ingezameld textiel vezel-tot-vezel
wordt gerecycled. Het stimuleren van vezel-tot-vezel recycling is daarom een belangrijk
aandachtspunt in het nieuwe beleidsprogramma circulair textiel 2025–2030.2 Het kabinet stimuleert dit op twee manieren. Allereerst is er bij de invoering van
de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) textiel een doelstelling voor
vezel-tot-vezel recycling opgenomen, naast de doelstellingen voor hergebruik en recycling.
De doelstellingen zijn per 2025 ingegaan en vanaf 2026 moeten producenten hierover
rapporteren. Het is nu dus nog te vroeg om iets te kunnen zeggen over de effecten
van de invoering van de UPV. Daarnaast pleit Nederland voor een verplicht percentage
recyclaat bij de uitwerking van de Ecodesign voor Duurzame Productenverordening (ESPR)
voor textiel.
Vraag 2
Herkent u zich in het beeld dat het systeem van inzameling, sortering en recycling
van afgedankt textiel in Nederland «nou eenmaal tijd kost»?3
Antwoord 2
De uitvoering van de UPV textiel is de verantwoordelijkheid van producenten. Tegelijkertijd
zijn er ook vele andere partijen betrokken die zich nu al bezig houden met het inzamelen,
sorteren en recyclen van textiel. Het is belangrijk dat producenten hier goede afspraken
over maken met deze partijen. Het kost tijd om daar onderling uit te komen en het
inzamelsysteem te organiseren. Daarom is ervoor gekozen om de doelstellingen later
in te laten gaan, zodat producenten voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden.
Inmiddels heeft Stichting UPV Textiel een samenwerkingsovereenkomst afgesloten voor
2025 met de koepelorganisaties VHT, NVRD en BKN. Ook de andere producentenorganisaties,
Collectief Circulair Textiel en European Recycling Netwerk, hebben afspraken gemaakt
met partijen.
Vraag 3
Vindt u dat Stichting UPV Textiel genoeg tijd heeft gehad om zich voor te bereiden
op haar wettelijke verantwoordelijkheid om de helft van de kleding te hergebruiken
of recyclen in 2025?
Antwoord 3
Ja. Bij de invoering van de UPV textiel in 2023 is gekozen om de doelstellingen per
2025 in te laten gaan, zodat producenten voldoende tijd zouden hebben om zich voor
te bereiden op de uitvoering van hun verplichtingen. Daarnaast zijn de partijen uit
de textielsector vroegtijdig betrokken bij de voorbereiding van de wetgeving.
Vraag 4
Bent u het met de directeur van Stichting Sympany eens dat de Stichting UPV Textiel
niet genoeg verantwoordelijkheid neemt?
Antwoord 4
Producenten zijn met de invoering van de UPV textiel organisatorisch en financieel
verantwoordelijk voor het inzamelen, voorbereiden voor hergebruik en recyclen van
het textiel dat ze in de handel brengen. Producenten kunnen individueel of collectief
(via een producentenorganisatie) invulling geven aan deze verantwoordelijkheid. De
brancheverenigingen Modint en INretail hebben rond de invoering van de UPV textiel
initiatief genomen om collectief uitvoering te geven aan deze verplichtingen door
een producentenorganisatie op te richten. Zij doen dat nu namens een groot gedeelte
van de markt. Stichting UPV Textiel is een van de drie producentenorganisaties die
is opgericht. Dat er inmiddels een samenwerkingsovereenkomst getekend is voor 2025
is een belangrijke stap voor de verdere uitvoering van de UPV textiel. Uiteindelijk
worden de producentenorganisaties beoordeeld op het halen van de doelstellingen van
de UPV.
Vraag 5
Hoe kan het dat Stichting UPV Textiel te weinig betaalt om de recycling op orde te
brengen?
Antwoord 5
Het is aan producenten(organisaties) om financiële afspraken te maken met partijen
in de textielsector. De overheid is geen partij in deze gesprekken. Het is aan partijen
zelf om te beoordelen of de overeengekomen vergoedingen voldoende zijn om de kosten
voor het inzamelsysteem te dekken. De ILT handhaaft vanaf 2026 op het naleven van
de doelstellingen. Indien er te weinig geld beschikbaar wordt gesteld voor het inzamelen,
hergebruiken en recyclen van textiel, kan dat zich vertalen in het niet behalen van
de gestelde doelen.
Vraag 6
Bent u het met de CEO van Bright.Fiber en de indiener eens dat de UPV ambitieuzer
kan, aangezien dat bedrijf in nieuwe grondstoffen 40–70% gerecyclede kleding kan verwerken?
Zo ja, wanneer zal u de UPV aanscherpen en het percentage van 7,5% verhogen?
Antwoord 6
De doelstellingen zoals geformuleerd in het Besluit UPV textiel zijn gebaseerd op
een onafhankelijk onderzoeksrapport en op basis van beschikbare monitoringsrapportages.
Op basis van dit rapport is geconcludeerd dat de vastgestelde doelen haalbaar, ambitieus
en realistisch zijn. Op het moment van invoering werd ongeveer 15 procent van het
ingezamelde textiel gerecycled en werd er nauwelijks textiel vezel-tot-vezel gerecycled.
De doelstellingen voor voorbereiding voor hergebruik en recycling zijn een gecombineerde
doelstelling. In 2025 moet ten minste 50 procent van het in de handel gebrachte textiel
worden voorbereid voor hergebruik of gerecycled. Minimaal 20 procent daarvan moet
ingevuld worden met voorbereiding voor hergebruik. De overige 30 procent kan worden
ingevuld met voorbereiding voor hergebruik of recycling. Als dit volledig wordt ingevuld
met recycling, zou dit dus een verdubbeling zijn van de hoeveelheid gerecycled textiel
(van 15 procent naar 30 procent). Binnen de recyclingdoelstelling moet per 2025 25
procent van de totale gerecyclede hoeveelheid vezel-tot-vezel worden gerecycled. Ook
dat zou een flinke toename zijn aangezien er momenteel nog nauwelijks vezel-tot-vezel
recycling plaatsvindt. De doelstellingen lopen daarnaast vanaf 2025 jaarlijks op.
Uit de rapportage die producenten in 2026 moeten aanleveren over 2025 moet blijken
in hoeverre de doelstellingen behaald worden. De UPV wordt uiterlijk in 2028 geëvalueerd
en waar nodig aangescherpt.
Vraag 7
Hoe gaat u ervoor zorgen dat niet alleen de recycling beter gaat, maar dat er ook
minder kleding wordt weggegooid?
Antwoord 7
De UPV ziet toe op de afvalfase van textiel, namelijk dat er meer wordt ingezameld,
voorbereid voor hergebruik en (vezel-tot-vezel)gerecycled. Om ervoor te zorgen dat
er minder kleding wordt weggegooid, is er aanvullend beleid nodig. Dit staat uitgewerkt
in het beleidsprogramma circulair textiel 2025–2030 dat in december 2024 naar de Kamer
is gestuurd.4 Het beleidsprogramma richt zich bijvoorbeeld op maatregelen om consumenten te helpen
om duurzame keuzes te maken. Ook pleit Nederland in Europa onder de ESPR voor ambitieuze
ontwerpeisen voor textiel om te zorgen dat de kwaliteit van textiel wordt verbeterd
zodat consumenten langer met hun kleding kunnen doen. Daarnaast wordt de Europese
Kaderrichtlijn Afvalstoffen (KRA) herzien. Hieruit volgt een aantal aanscherpingen
voor de UPV textiel die naar verwachting in 2027 nationaal worden ingevoerd. Het wordt
bijvoorbeeld verplicht om tarieven van producenten te differentiëren op basis van
de duurzaamheidseisen die onder de ESPR worden vastgesteld. Bedrijven die duurzame
keuzes maken in het ontwerp van hun textiel worden daarvoor beloond in de vorm van
een lagere bijdrage aan de UPV.
Vraag 8
Bent u het met de indiener eens dat het onacceptabel is dat kledingproducenten de
markt overspoelen met goedkope kleding van lage kwaliteit, om vervolgens niet hun
verantwoordelijkheid te nemen, wanneer deze kleding weer wordt afgedankt? Zo ja, hoe
kan het dat het recyclesysteem al faalt, voordat het goed begonnen is?
Antwoord 8
De problemen die ontstaan in de keten als gevolg van kleding van lage kwaliteit worden
ook in het beleidsprogramma circulair textiel 2025–2030 benadrukt. Met de invoering
van de UPV worden producenten verplicht om hun verantwoordelijkheid te nemen en de
afvalfase van hun producten te organiseren en financieren. Omdat het tijd kost om
dit goed te organiseren met alle betrokken partijen is er zoals eerder aangegeven
voor gekozen om de doelstellingen per 2025 in te laten gaan. Vanaf 2026 kan de ILT
handhaven op het al dan niet behalen van deze doelstellingen op basis van de ingediende
rapportages.
Vraag 9
Bent u het met de directeur van Stichting Sympany eens dat «er vaart gemaakt moet
worden en de overheid zou moeten ingrijpen»? Zo ja, wat gaat u doen om ervoor te zorgen
dat het recycleniveau op het gewenste niveau komt en welke dwingende maatregelen overweegt
u?
Antwoord 9
Met de invoering van de UPV textiel heeft de Nederlandse overheid ingegrepen door
producenten verantwoordelijk te maken voor de afvalfase van hun producten. De verplichtingen
en doelstellingen uit de UPV die rusten op producenten zijn juridisch bindend. De
effecten van de invoering van deze maatregel moeten de komende jaren blijken op basis
van de rapportage over de doelstellingen die producenten moeten indienen. De ILT onderneemt
nu al actie om producenten aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Zie daarvoor
het antwoord op vraag 10. Uiterlijk in 2028 wordt de UPV geëvalueerd en waar nodig
aangescherpt. Ook volgen er vanuit de herziening van de Europese Kaderrichtlijn (KRA)
aanvullende eisen voor producenten, zoals verplicht differentiëren van tarieven op
basis van duurzaamheidseisen en uitbreiding naar schoenen.
Vraag 10
Op welke manier zal de ILT de de naleving van de wet gaan controleren?
Antwoord 10
Vanaf 2025 gelden de doelstellingen en vanaf 2026 zijn producenten verplicht om te
rapporteren over het behalen van deze doelstellingen. Het verslag over 2025 van producenten
of producentenorganisaties moet voor 1 augustus 2026 bij Rijkswaterstaat worden ingediend.
De ILT voert controles uit op de ingediende rapportages en houdt toezicht op het voldoen
aan de verplichtingen, waaronder het behalen van de doelstellingen. Als er niet wordt
voldaan aan de verplichtingen handhaaft de ILT volgens de Landelijke Handhavingsstrategie
Omgevingsrecht (LHSO). Op dit moment voert de ILT al gesprekken met de verschillende
producentenorganisaties.
De ILT houdt op dit moment toezicht op de meldingsplicht die geldt sinds het Besluit
UPV textiel is ingegaan. In het kader van de meldplicht moeten producenten/importeurs
zich melden bij Rijkswaterstaat (RWS), direct of via een producentenorganisatie. De
ILT neemt contact op met producenten/importeurs die zich nog niet, individueel of
via een producentenorganisatie, hebben gemeld bij Rijkswaterstaat. De ILT wijst hen
dan op de meldplicht en neemt indien nodig maatregelen.
Op de website van de ILT kan ook worden doorgegeven als er vermoedens zijn van producenten
die textiel op de Nederlandse markt brengen zonder te voldoen aan de wettelijke eisen
van de meldplicht. Deze meldingen gebruikt de ILT ook voor de handhaving.
Vraag 11
Verwacht u dat de controle van de ILT de naleving zal vergroten?
Antwoord 11
Ja, ik verwacht dat de controle van de ILT de naleving zal vergroten. Hier is nu al
sprake van omdat de ILT producenten/importeurs aanspreekt op hun meldplicht. Producenten
die nog niet voldoen aan de meldplicht melden zich daardoor alsnog bij Rijkswaterstaat.
De controle door de ILT wordt uitgebreid wanneer de ILT vanaf 2026 zal handhaven op
de ingediende verslaglegging over de doelstellingen. De handhaving van de ILT is gebaseerd
op de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO). Op basis van de overtreding
wordt een passende interventie ingezet.5
Vraag 12
Bent u het met de indiener eens dat de controle van de ILT niet het gewenste – namelijk
het wettelijk verplichte – recycleniveau van plastic en blik heeft bewerkstelligd,
waar Verpact verantwoordelijk voor is? Zo ja, denkt u dat de controle van de ILT een
ander effect gaat hebben op textielreclycling?
Antwoord 12
Het gaat hier om verschillend beleid en regelgeving en om verschillende productgroepen,
die niet één op één vergeleken kunnen worden.
Voor verpakkingen is de producentenorganisatie Verpact verantwoordelijk voor het behalen
van recycle- en hergebruikdoelstellingen voor verpakkingen op materialenstromen zoals
plastic. Deze doelstellingen worden vrijwel allemaal behaald. Daarnaast is Verpact
verantwoordelijk voor de inzameldoelstelling in het kader van statiegeld. De inzameldoelstelling
voor flessen is de afgelopen jaren niet behaald. Om die reden loopt er een handhavingstraject
vanuit de ILT, waarover eerder Kamervragen zijn beantwoord.6
Ten aanzien van textiel verwijs ik u naar het antwoord op vraag 11 voor het verwachte
effect van het toezicht door de ILT op de naleving van de doelstellingen.
Vraag 13
Bent u het met de indiener eens dat niet of slecht werkende recyclesystemen het vertrouwen
in, en bereidwilligheid om bij te dragen aan, een circulaire economie doet afnemen
bij de consument? Zo ja, vindt u dan niet dat u als systeemverantwoordelijke harder
dient op te treden tegen bedrijven die het systeem frustreren?
Antwoord 13
Negatieve berichten over de textielsector helpen uiteraard niet om de bereidheid van
consumenten te vergroten voor circulair gedrag. Producenten hebben met de UPV textiel
de verplichting om de consument onder andere te informeren over hoe en waar ze hun
textiel kunnen inleveren voor hergebruik of recyclen. Het betrekken van consumenten
en het transparant informeren over wat er na inzameling met het textiel gebeurt, is
belangrijk om mensen mee te krijgen. Gedrag van burgers wordt beïnvloed door acties
van bedrijven en overheid. Daarom richt het kabinet zich in het beleidsprogramma niet
alleen op de rol van de consument, maar juist ook op die van bedrijven en overheid.
Handhaving op wetgeving zoals de UPV textiel hoort hier ook bij. Zie hiervoor het
antwoord op vraag 10. Daarnaast staan er in het beleidsprogramma circulair textiel
maatregelen die mensen helpen met het maken van duurzame keuzes, zoals de campagne
«Mijn Stijl ID» door Milieu Centraal.
Vraag 14
Kunt u toezeggen om voor de begroting van 2025 met een plan van aanpak te komen om
producenten verantwoordelijk te houden voor hun wettelijke recycleverplichting – bovenop
en zwaarder dan de huidige inzet – als er de komende maanden geen verbetering plaatsvindt?
Antwoord 14
Het is nog te vroeg om iets te kunnen zeggen over de effectiviteit van de UPV textiel
en de noodzaak voor zwaardere inzet. Daarvoor moet eerst de rapportage over de doelstellingen
plaatsvinden in 2026, zodat de ILT daarop kan handhaven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.