Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dobbe en Van Nispen over bezoeken van De Eritrese ambassadeur voor de Europese Unie en de Benelux-landen aan Nederlandse steden
Vragen van de leden Dobbe en Van Nispen (beiden SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over bezoeken van De Eritrese ambassadeur voor de Europese Unie en de Benelux-landen aan Nederlandse steden (ingezonden 23 januari 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van
Buitenlandse Zaken (ontvangen 3 maart 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2024–2025, nr. 1290.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving uit de Eritrese staatskrant Haddas Eritreavan 20 december 2024 over het bezoek van de heer Negassie Kassa, de Eritrese ambassadeur
voor de Europese Unie en de Benelux-landen, aan de steden Amersfoort en Amsterdam
tussen 1 en 5 december 2024?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat deze bezoeken hebben plaatsgevonden?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Zijn er, gezien eerdere ongeregeldheden rondom bijeenkomsten met Eritrese functionarissen
en de gemeenschap, overleggen geweest met de lokale veiligheidsdriehoek over deze
bijeenkomsten? Zo ja, kunt u eventuele maatregelen en overwegingen met ons delen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het is in beginsel aan gemeenten zelf om op basis van beschikbare informatie een inschatting
te maken van welke maatregelen al dan niet nodig zijn, bijvoorbeeld om ongeregeldheden
te voorkomen. Gemeente Amersfoort en gemeente Amsterdam hebben aangegeven dat zij
niet op voorhand op de hoogte waren van de bijeenkomsten en dat hier dus ook niet
binnen de lokale veiligheidsdriehoek over is gesproken. Daar waar we vanuit de Rijksoverheid
op voorhand relevante informatie beschikbaar hebben of zorgelijke ontwikkelingen zien,
bijvoorbeeld vanuit contact met gemeenschappen, wordt dit uiteraard met gemeenten
gedeeld.
Vraag 4
Klopt het dat Haddas Eritrea de bezoekers van deze bijeenkomsten aanduidt als «Vierde Front» en dat ze daarmee
worden beschreven als verlengstuk van de Eritrese regering en het Eritrese leger?
Zo ja, hoe beoordeelt u die omschrijving?
Antwoord 4
Het is bekend dat de Eritrese regering als doel heeft de banden met haar gemeenschap
in het buitenland te onderhouden en politieke invloed uit te oefenen, mede vanwege
financieel-economisch belangen. In 2017 introduceerde de Eritrese president Isaias
Afwerki het overheidssysteem van de Four Defiance Fronts. De eerste drie fronten verwijzen naar drie economische en militaire zones binnen
Eritrea. Het vierde front beschrijft de diaspora als een strategisch verlengstuk van
de staat.
De Eritrese gemeenschappen in het buitenland worden door het regime gezien als een
cruciaal onderdeel van de nationale ontwikkeling met het potentieel om financieel
en economisch bij te dragen aan hun land van herkomst. Een voorbeeld hiervan is de
inning van diasporabelasting. Op zichzelf is deze praktijk niet onrechtmatig, maar
wel verboden wanneer het gepaard gaat met fraude, dwang, afpersing en andere strafbare
feiten, of wanneer het in strijd is met het op het op Eritrea van toepassing zijnde
sanctieregime.
Vraag 5 en 6
Hoe verhouden deze handelingen van de Eritrese ambassadeur zich tot het sinds 2018
geldende beleid tegen Ongewenste Buitenlandse Inmenging (OBI)?
Bent u bereid de Eritrese ambassadeur aan te spreken op deze acties, die alles weghebben
van Buitenlandse inmenging in een Nederlandse gemeenschap?
Antwoord 5 en 6
Er zijn ons geen signalen bekend dat de handelingen van de Eritrese ambassadeur onrechtmatig
zijn. Mocht dit wel het geval zijn, dan schroomt het kabinet niet om stevig in te
grijpen, zowel voor als achter de schermen.
Een voorbeeld hiervan is de maatregel uit 2017, waarbij de Tijdelijk Zaakgelastigde
van het Eritrese ambassadekantoor in Den Haag persona non grata werd verklaard na
berichten over het innen van diasporabelasting onder dwang. Ook in 2020 werd een lokale
medewerker van hetzelfde ambassadekantoor weggestuurd, omdat hij zich voordeed als
consul en geld inzamelde. Uw Kamer is destijds over deze zaken geïnformeerd.
Na de ongeregeldheden op 17 februari 2024 in Den Haag waarbij 29 politieagenten gewond
raakten, hebben er meerdere gesprekken met de Eritrese ambassadeur plaatsgevonden.
Tijdens deze gesprekken is benadrukt dat van de ambassadeur wordt verwacht geweld
expliciet af te keuren en actief bij te dragen aan de-escalatie en dialoog binnen
de gemeenschap.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken spreekt de betrokken autoriteiten direct aan
zodra zij signalen ontvangt van onwenselijke beïnvloeding of wanneer ongeregeldheden
zich voordoen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.