Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dral en Rajkowski over het artikel ‘Mensensmokkel via zee goudmijn’
Vragen van de leden Dral en Rajkowski (beiden VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Asiel en Migratie over het artikel «Mensensmokkel via zee goudmijn» (ingezonden 21 november 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Ministers
van Asiel en Migratie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (ontvangen
3 maart 2025)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 802
Vraag 1
Bent u bekend met bovenvermeld artikel?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Onderschrijft u de conclusie van het Openbaar Ministerie (OM) dat criminele netwerken
Nederland als «hub» gebruiken bij de voorbereidingshandelingen van mensensmokkel naar
Groot-Brittannië? Zo ja, kunt u hier meer informatie over delen, zoals kenmerken van
de slachtoffers en modus operandi? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het klopt dat in Nederland sprake is van voorbereidingshandelingen van mensensmokkel.
Geregeld wordt nautisch materieel via Nederland naar Frankrijk gebracht ten behoeve
van het maken van de illegale oversteek. Dit kan inderdaad gaan om de aankoop, opslag
en het vervoer van maritieme uitrusting, zoals reddingsvesten, opblaasbare boten,
buitenboordmotoren en brandstofjerrycans. Er zijn bij de opsporingsdiensten geen aanwijzingen
dat de mensensmokkel die daaropvolgend plaatsvindt een specifieke groep in het bijzonder
betreft, anders dan de nationaliteiten die met name vertegenwoordigd zijn in de cijfers
over irreguliere aankomsten in het VK met kleine boten. De top-5 herkomstlanden van
personen die in de loop van 2024 middels kleine boten irregulier het VK binnenkwamen,
zijn Afghanistan, Vietnam, Iran, Syrië, Eritrea.2
Vraag 3 en 4
Heeft u (voldoende) zicht op de criminele organisaties die hierbij betrokken zijn?
Zo nee, welke aanpak volgt u om dit zicht snel te vergroten?
Volgens het OM is het essentieel om de betrokken criminele organisaties in een vroeg
stadium in de gaten te krijgen; heeft u er vertrouwen in dat dit op korte termijn
succesvol zal gebeuren? Zo ja, welke stappen worden daartoe ondernomen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3 en 4
Nederland onderhoudt goed contact met de bij deze problematiek meest betrokken landen
en de opsporingsautoriteiten aldaar. Zo zit Nederland in de door Europol gecoördineerde
Operational Task Force (OTF) «Wave» samen met België, Franrijk, Duitsland en het Verenigd
Koninkrijk. Deze OTF richt zich op de aanpak van de volledige keten van mensensmokkelactiviteiten
– van de rekrutering van migranten tot de logistieke cellen en de criminele kopstukken
daarachter. De samenwerking met deze landen heeft al tot meerdere successen geleid,
zoals ook recentelijk toen in Nederland een belangrijke leverancier van kleine boten
aan mensensmokkelaars werd gearresteerd.3
Hoewel zaken altijd beter kunnen, denken de opsporingsautoriteiten steeds meer zicht
op de netwerken achter deze handelingen te krijgen. Hierbij is het van belang om internationaal
te blijven samenwerken en informatie te delen om zo op de laatste modi operandi van
de smokkelnetwerken in te kunnen blijven springen. Zo vond op 10 december jl. een
ministeriële bijeenkomst van de Calais Groep plaats waarin de samenwerking werd aangehaald,
en ook de onderlinge prioriteiten voor 2025 op dit vlak werden bevestigd. Zo zal worden
ingezet op preventieve communicatie in herkomst- en doorreislanden, versterkte samenwerking
op het gebied van rechtshandhaving via Europol, het verstoren van financieringsstromen
en het gebruik van sociale media door mensensmokkelnetwerken, en samenwerking op data-uitwisseling.4
Het kabinet acht het daarnaast van belang dat mensensmokkel zoveel mogelijk upstream
wordt aangepakt. Daarbij is het tegengaan van mensensmokkel en het ontwrichten van
criminele smokkelnetwerken een prioriteit voor het kabinet, juist om te voorkomen
dat mensensmokkelaars en de netwerken daarachter vaak uit winstbejag misbruik maken
van de situatie van de mensen die op hen een beroep doen. Het kabinet heeft een brede
inzet. Zo werkt Nederland onder andere aan het tegengaan van mensensmokkel middels
verschillende initiatieven en projecten samen met andere lidstaten, derde landen,
internationale organisaties zoals UNODC, en EU-agentschappen zoals Europol, Eurojust
en Frontex om mensensmokkel te bestrijden. Dit vindt bijvoorbeeld plaats binnen het
European Multidisciplinair Platform Against Crime Threats (EMPACT), waarbij Nederland
deelneemt aan verschillende acties gericht op het tegengaan van mensensmokkel met
landen binnen en buiten de EU. Onder het PROMIS programma met UNODC en OHCHR zet Nederland
in op het versterken van de wetgeving, capaciteit en internationale samenwerking onder
verschillende upstream landen bij het tegengaan van mensensmokkel, middels een benadering
gestoeld op mensenrechten. Tevens wordt ingezet op preventie en voorlichting in derde
landen om bewustwording over de risico’s van irreguliere migratie te vergroten, bijvoorbeeld
middels het COMPASS programma uitgevoerd door de Internationale Organisatie voor Migratie
(IOM). Meer over de brede inzet van het kabinet kunt u lezen in het Beleidskader aanpak
mensensmokkel 2023–2026.5
Vraag 5
Het OM, samen met de Koninklijke Marechaussee en de Britse National Crime Agency,
vragen aandacht bij de maritieme sector om verdacht gedrag van handelaren te melden;
hoeveel meldingen zijn er de afgelopen weken gedaan en hoe is daarop geageerd? Hoe
verhoudt de hoeveelheid meldingen die de afgelopen weken zijn gedaan zich met de hoeveelheid
in de afgelopen jaren? Hoeveel migranten betrof het en uit welke landen komen de migranten?
Hoe vindt u dat deze meldingen op dit moment worden opgevolgd en zijn er nog andere
mogelijke acties om mensensmokkelaars te stoppen?
Antwoord 5
Wanneer de opsporingsdiensten een melding doorkrijgen doen zij nader onderzoek naar
de bruikbaarheid ervan, en betrekken zij deze waar toepasselijk in lopende strafrechtelijke
onderzoeken of kan het aanleiding geven een nieuw onderzoek te starten. Niet elke
melding is echter even bruikbaar en het is altijd een aandachtspunt de meldingsbereidheid
zo hoog mogelijk te krijgen. Het kweken van bewustzijn bij handelaren, booteigenaren
en andere personen in het nautische domein is dus ook belangrijk binnen deze aanpak.
Cijfers over deze meldingen worden echter niet centraal bijgehouden, en zijn dus ook
niet te vergelijken met voorgaande jaren. Daarbij is het doorgaans niet mogelijk om
precies te achterhalen welke migranten uiteindelijk de oversteek maken met nautisch
materieel dat uit of via Nederland is gekomen – hierover zijn dus ook geen cijfers
beschikbaar.
Zoals aangegeven onder vraag 3 en 4 vergt de aanpak van mensensmokkel een integrale
aanpak waarbinnen verschillende interventies bijdragen aan het tegengaan van mensensmokkel
en de criminele netwerken daarachter.
Vraag 6
Welke concrete acties zijn er volgens u ondernomen c.q. in voorbereiding om promotie
voor de overtocht vanuit Frankrijk naar Engeland op sociale media door mensensmokkelaars
tegen te gaan?
Antwoord 6
De Koninklijke Marechaussee (KMar) en haar internationale partners houden zicht op
sociale media en andere open bronnen om uitingen van criminele smokkelnetwerken op
te sporen die tot doel hebben migranten te werven voor hun activiteiten. Hierbij is
het van belang dat dergelijke handelingen altijd binnen de relevante data- en privacygerelateerde
wet- en regelgeving plaatsvinden. De ambitie onder het huidige beleidskader aanpak
mensensmokkel is om de digitale capaciteit, expertise en technologie van KMar, politie
en OM verder te versterken om online activiteiten gerelateerd aan mensensmokkel effectiever
te bestrijden, en beter te kunnen anticiperen op trends en ontwikkelingen.6
De aanpak van digitale voorbereidingshandelingen van mensensmokkel vindt ook in Europees
verband plaats. Zo is door Europol een netwerk van sociale media specialisten opgericht,
waarbij ook de KMar is aangesloten. Binnen de Calais Groep zal daarnaast komend jaar
aandacht uitgaan naar het intensiveren van de samenwerking om het gebruik van sociale
media door georganiseerde criminele netwerken aan te pakken. Dit omvat het verder
delen van inlichtingen over belangrijke aandachtspunten op sociale mediaplatforms,
het uitwisselen van best practices om criminele netwerken online aan te pakken en
het uitdenken van innovatieve manieren om het gebruik van sociale media door criminele
netwerken te verstoren. Zodoende moet het moeilijker worden voor mensensmokkelnetwerken
om online migranten te werven met het doel hen irregulier de grens te laten overschrijden.
Vraag 7
Welke urgentie heeft de aanpak van voorbereidingshandelingen in Nederland voor u,
mede gegeven het feit dat er dit jaar volgens de Verenigde Naties al 70 mensen de
oversteek vanuit Frankrijk naar Engeland niet hebben overleefd?
Antwoord 7
Het is een prioriteit van het kabinet dat mensensmokkel en de voorbereidingshandelingen
daarbij worden tegengegaan. Zoals bij het antwoord onder vraag 3 en 4 aangegeven heeft
de aanpak van mensensmokkel over het kanaal, en de voorbereidingshandelingen die daaraan
vooraf gaan, de aandacht van het kabinet, de opsporingsdiensten en hun internationale
partners. Zo wordt op operationeel niveau niet zonder successen ingezet om deze levensgevaarlijke
variant van mensensmokkel aan te pakken en wordt voortdurend gekeken hoe verdere (internationale)
samenwerking vormgegeven kan worden. Daarnaast is het kabinet van mening dat de aanpak
van mensensmokkel al begint buiten Europa en zet het zich ervoor in om criminele netwerken
en hun verdienmodel ook daar te verstoren en hun activiteiten tegen te gaan.
Vraag 8, 9 en 10
Herkent u het beeld dat met name Vietnamese meiden de route via Europa volgen als
asielzoeker om vervolgens in landen als Groot-Brittannië slachtoffer te worden van
mensenhandelaren? Zo ja, om welke aantallen gaat het?
Indien het antwoord op vraag 8 ja is: herkent u het beeld dat deze Vietnamese meiden
ook via Nederland doorreizen naar Groot-Brittannië? Zo ja, om welke aantallen gaat
het?
Bent u het met de stelling eens dat minderjarige vrouwelijke vluchtelingen extra moeten
worden beschermd vanwege een extra groot risico op uitbuiting? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, welke extra stappen bent u bereid om te zetten om deze meiden te beschermen
zodra ze in Nederland zijn?
Antwoord 8, 9 en 10
Er was het afgelopen jaar en in 2023 een sterke toename te zien in de cijfers van
Vietnamezen die met kleine boten irregulier het VK binnenkwamen.7 Daarnaast stond Vietnam in het laatste geregistreerde kwartaal – net als de kwartalen
ervoor – met 514 verwijzingen van mogelijke slachtoffers van mensenhandel (modern
slavery) op plek 3 van de daarbij meest voorkomende nationaliteiten in het VK. In
19% van de gevallen ging het vermoedelijk ook om minderjarige Vietnamezen.8 Ook in 2023 stonden Vietnamezen in het VK op plek 3 van meest voorkomende nationaliteiten,
en toen betrof 30% van de verwijzingen vermoedelijke minderjarigen.9 Het is echter lastig dergelijke cijfers terug te leiden naar de exact afgelegde reisroute
en mogelijke transitlanden die hierbij zijn gebruikt.
Uit eerder onderzoek van het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel (EMM)
uit 2022 bleek dat minderjarige Vietnamezen die verdwenen uit de beschermde opvang
in Nederland geregeld het VK als reisdoel leken te hebben, waarbij werd vermoed dat
dit met betrokkenheid van mensensmokkelnetwerken gebeurde.10 De meest recente Monitor van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld
tegen Kinderen over 2019–2023 benoemt ook dat er nog steeds aandacht nodig is voor
de groep van minderjarige Vietnamezen, maar dat het tegelijkertijd lastig is om deze
groep te beschermen.11
Omdat minderjarige asielzoekers, en meisjes in het bijzonder, potentieel kwetsbaar
zijn voor betrokkenheid bij misstanden is het van belang extra bescherming te bieden
en waar nodig aanvullende maatregelen te treffen. Alleenstaande minderjarige vreemdelingen
bij wie op voorhand een reëel vermoeden bestaat van slachtofferschap van mensenhandel,
eerwraak of kindhuwelijk worden in overleg tussen voogdijorganisatie Nidos en het
COA in de beschermde opvang geplaatst. Vietnamese alleenstaande minderjarige vreemdelingen
worden gelet op voornoemde risico’s dan ook standaard in de beschermde opvang geplaatst.
In deze opvang worden op basis van een individuele risico-inschatting extra beschermingsmaatregelen
getroffen, zoals extra beveiliging en toezicht. De politie wordt hiervan ook op de
hoogte gesteld. Door deze werkwijze wordt de jongere uit het mogelijk onveilige netwerk
gehaald en wordt er gewerkt aan weerbaarheid en zelfredzaamheid.
Echter zijn zowel de beschermde opvang als de reguliere (nood-)opvang voor alleenstaande
minderjarige vreemdelingen geen gesloten setting. Dat betekent dat alleenstaande minderjarige
vreemdelingen zich vrij kunnen bewegen en dus ook, ondanks de inzet die door de medewerkers
wordt gepleegd om dit te voorkomen, de opvang kunnen verlaten. In de periode van 2020
tot en met 2023 hebben minder dan vijf Vietnamese minderjarige vreemdelingen de beschermde
opvang met onbekende bestemming verlaten. In 2024 hebben minder dan tien Vietnamese
minderjarige vreemdelingen de beschermde opvang met onbekende bestemming verlaten.12 De groep behoudt dan ook blijvende aandacht binnen de migratieketen. Bij het vertrek
van een alleenstaande minderjarige vreemdeling uit de beschermde opvang wordt altijd
melding gedaan bij de politie (proces vermissing personen). Tegelijkertijd hoeft niet
elk plotseling vertrek te maken te hebben met mensensmokkel of zelfs mensenhandel.
Indien wel sprake is van een signaal van mensensmokkel of mensenhandel wordt dat,
conform de aanwijzing mensenhandel van het Openbaar Ministerie, in alle gevallen opgepakt
en onderzocht of aanknopingspunten bestaan om een strafrechtelijk onderzoek te starten.
In de COA-opvang worden alleenstaande minderjarige vreemdelingen die aangeven te willen
vertrekken voortdurend gewezen op risico’s van illegaliteit en mogelijkheden voor
terugkeer naar het land van herkomst. Voorts is er in de (nood)opvanglocaties van
het COA voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen 24 uur per dag begeleiding aanwezig
en geldt er een meldplicht op 2 momenten per dag. Verder streeft het COA ernaar om
op alle opvanglocaties een contactpersoon mensenhandel/mensensmokkel te hebben. Op
basis van de huidige werkwijze wordt op dit moment geen aanleiding gezien om aanvullende
maatregelen te treffen.
Het kabinet benadrukt bij het tegengaan van deze problematiek het belang van de aanpak
van mensensmokkel- en handel binnen de EU. Zo is bijvoorbeeld van 2021 tot en met
2024 binnen EMPACT-THB een apart programma geweest dat zich richtte op het onderwerp
Vietnamese mensenhandel binnen de EU. Nederland was co-leader van dit programma en
de deelnemers bestonden onder andere uit 14 EU lidstaten (en ook het VK), Europol,
Eurojust, de Europese Commissie, Frontex en Interpol. Hierbij is ook betrokkenheid
geweest van de Vietnamese autoriteiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie -
Mede namens
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.