Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Michon-Derkzen over het opzetten van een kaasfabriek in Marokko met Nederlandse subsidies voor deradicalisering
Vragen van de leden Becker en Michon-Derkzen (beiden VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het opzetten van een kaasfabriek in Marokko met Nederlandse subsidies voor deradicalisering (ingezonden 15 januari 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
            van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 3 maart 2025)Zie ook Aanhangsel Handelingen,
            vergaderjaar 2024–2025, nr. 1230
Vraag 1
            
Kent u het artikel «Hoe in Marokko een kaasfabriek werd opgezet met Nederlandse subsidies
               voor deradicalisering: «Het lijkt één grote misleiding»»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Is het juist dat in de periode 2010 tot en met 2018 door stichtingen in Rotterdam,
               waaronder Platform Buitenlanders Rijnmond, geld dat als subsidie is verstrekt voor
               de deradicaliseringsaanpak en/of voor integratie, is ingezet voor het opzetten van
               een kaasfabriek in Marokko?
            
Antwoord 2
            
Hoewel het mij, als Minister van Justitie en Veiligheid, niet past om in te gaan op
               individuele strafzaken en vragen over de door de gemeente Rotterdam verstrekte subsidies
               in eerste instantie thuis horen in de Rotterdamse gemeenteraad, kan ik u hierover
               het volgende berichten. Zoals ook is weergegeven in het persbericht heeft het Openbaar
               Ministerie (OM) strafrechtelijk onderzoek gedaan naar fraude met gelden van een aantal
               stichtingen.2 Het ging daarbij om feiten van de periode van 2010 tot en met 2018. De stichtingen
               waren actief met projecten op het gebied van integratie, re-integratie en preventie
               van radicalisering, voornamelijk in en rondom de gemeente Rotterdam en de verdachten
               waren direct betrokkenen van deze stichtingen. Het OM heeft in maart 2018 een kopie
               van een eerste proces-verbaal aan de gemeente verstrekt (niet zijnde het procesdossier),
               opdat de burgemeester kon beoordelen of er maatregelen nodig waren met betrekking
               tot de door de gemeente verleende subsidies. Zie voor een nadere toelichting de beantwoording
               op vraag 3.
            
Zoals aangekondigd door gemeente Rotterdam in haar Collegebrief van 11 februari jl.
               heeft de gemeente aangekondigd om na te gaan of er bij de subsidieverstrekking aan
               deze stichtingen onregelmatigheden te vinden zijn.3
Vraag 3
            
Is het juist dat de inhoud van de zaak tot 2024 niet bekend is gemaakt, vanwege een
               strafrechtelijk onderzoek?
            
Antwoord 3
            
Zoals in mijn antwoord op vraag 2 is aangegeven, heeft het OM in maart 2018 een kopie
               van een eerste proces-verbaal aan de gemeente verstrekt (niet zijnde het procesdossier),
               opdat de burgemeester kon beoordelen of er maatregelen nodig waren met betrekking
               tot de door de gemeente verleende subsidies. Het OM laat weten dat de gemeente daarna
               door de hoofdofficier van justitie van het Arrondissementsparket Rotterdam in de driehoek
               op procesniveau is geïnformeerd over de stand van zaken in het strafrechtelijk onderzoek.
               Gezien het feit dat de gemeente geen aangifte van strafbare feiten heeft gedaan en
               zich niet als benadeelde partij bij het OM heeft gemeld, bestond er voor het OM geen
               basis om op die gronden inhoudelijke informatie met de gemeente te delen. Momenteel
               is het OM met de gemeente in gesprek om te bezien welke informatie wel kan worden
               gedeeld.
            
Vraag 4
            
Is u bekend waarom het OM het in februari 2024 nog opportuun achtte om tot vervolging
               over te gaan «om de ernst van misbruik van de stichtingen voor eigen financieel gewin
               aan de kaak te stellen» toch drie dagen voor zitting bekend maakte een OM-beschikking
               (?) te hebben gesloten met de drie verdachten?
            
Antwoord 4
            
Artikel 257a lid 1 van het wetboek van strafvordering bepaalt dat een officier van
               justitie een OM-strafbeschikking kan uitvaardigen voor misdrijven waarop niet meer
               dan zes jaar gevangenisstraf staat. De OM-strafbeschikking komt, wat haar rechtskarakter
               betreft, overeen met een wettelijke veroordeling.4 Een strafbeschikking is een daad van vervolging, waarbij het van belang is om vast
               te stellen dat de opgelegde straf eenzijdig door het OM wordt bepaald (in dit geval
               de geldboete en taakstraffen die anders ter terechtzitting zouden zijn geëist). De
               straf is dus nadrukkelijk niet het resultaat van gesprekken of onderhandelingen met
               advocaat of verdachte. Als een verdachte de strafbeschikking niet accepteert, wordt
               alsnog een dagvaarding uitgebracht en gaat een dergelijke zaak naar zitting. Een geaccepteerde
               strafbeschikking houdt een schuldvaststelling in en staat op het strafblad van de
               verdachte.
            
In de onderhavige zaak liet een aantal verdachten in eerste instantie via hun advocaat
               weten geen buitengerechtelijke afdoening te willen overwegen, waarna het OM besloot
               tot dagvaarding over te gaan. Vervolgens kreeg het OM het bericht dat een buitengerechtelijke
               afdoening alsnog zou worden geaccepteerd, met de strafbeschikking als resultaat.
            
Vraag 5
            
Is het juist dat deze OM-beschikking een taakstraf inhoudt tot 140 uur en boetes tot
               2.000 euro per persoon, in ruil voor een schuldbekentenis?
            
Antwoord 5
            
Van een «ruil voor een schuldbekentenis» is geen sprake. Zoals vermeld in het persbericht
               van het OM hebben verdachten inmiddels werkstraffen geaccepteerd variërend van 100
               tot 140 uur.5 Daarnaast moeten zij een boete betalen variërend van € 20.000 tot € 25.000». Zie
               voor een nadere toelichting op de OM-beschikking de beantwoording op vraag 4.
            
Vraag 6
            
Hebben de bestuurders van deze stichting een beroepsverbod opgelegd gekregen? Zo nee,
               waarom niet?
            
Antwoord 6
            
Nee. In het algemeen geldt dat een strafrechtelijk beroepsverbod ter terechtzitting
               als bijkomende straf door het OM kan worden geëist in die gevallen waarin zij vindt
               dat een verdachte bijvoorbeeld een aantal jaren niet als bestuurder van een stichting
               zou mogen optreden. De rechtbank beslist daar uiteindelijk over. Het beroepsverbod
               is een minder effectieve interventie in die gevallen waarin een verdachte niet zelf
               gedurende de (gehele) onderzochte periode formeel bestuurder is. Bovendien treedt
               een opgelegd beroepsverbod pas in werking na het onherroepelijk worden van de gerechtelijke
               uitspraak, dus mogelijk na jaren verder procederen.
            
Bij de keuze voor de strafbeschikking als afdoeningsmodaliteit in de onderhavige strafzaak
               was het feit dat – om bovenstaande redenen – geen beroepsverbod zou worden opgelegd
               voor het OM geen reden om hiervan af te zien.
            
Vraag 7
            
Wat was het doel van Platform Buitenlanders Rijnmond, conform de statuten? Bestaat
               de stichting nog en/of zijn de bestuurders onder een andere stichting actief?
            
Antwoord 7
            
Het Platform Buitenlanders Rijnmond (PBR) heeft in 2016 haar naam veranderd in stichting
               MESAM. In het uittreksel van de Kamer van Koophandel is opgenomen dat stichting MESAM
               participatie en emancipatie bevordert van burgers met extra aandacht voor kwetsbaren
               en allochtonen in de Nederlandse samenleving. In maart 2020 is vanwege einde liquidatie
               de registratie van de stichting bij de KvK beëindigd.
            
Vraag 8
            
Hoeveel geld heeft dit platform de afgelopen vijftien jaar ontvangen aan subsidies
               van zowel gemeente als provincie als rijksoverheid of daaraan gelieerde fondsen? Kunt
               u dit uitsplitsen? Hoeveel geld hiervan is aantoonbaar gebruikt voor de doelen waarvoor
               de subsidie is verstrekt?
            
Antwoord 8
            
Sinds de eerste subsidie in oktober 2011 is vanuit de gemeente Rotterdam in totaal
               € 1.980.440,64 aan subsidies vastgesteld voor stichting PBR/MESAM. Deze subsidies
               zijn verstrekt voor activiteiten op het gebied van re-integratie, preventie van radicalisering,
               en integratie/samenleven.
            
Vraag 9
            
Wat voor stichting is de stichting Attanmia en hoeveel geld heeft deze stichting de
               afgelopen vijftien jaar ontvangen aan subsidies van zowel gemeente als provincie als
               rijksoverheid of daaraan gelieerde fondsen? Kunt u dit uitsplitsen? Hoeveel geld hiervan
               is aantoonbaar gebruikt voor de doelen waarvoor de subsidie is verstrekt?
            
Antwoord 9
            
Stichting Attanmia maakt zelf kenbaar dat het een non-profit organisatie is die projecten
               initieert, ontwikkelt en uitvoert op het gebied van sociale vraagstukken. De stichting
               verzorgt interculturele trainingen en verschillende activiteiten met partners uit
               het maatschappelijk veld en overheidsdiensten. Hierbij richt de stichting zich op
               sociale vraagstukken rondom met name participatie, opvoedingsondersteuning en burgerschap
               met projecten ter ondersteuning van voornamelijk allochtone gezinnen in achterstandswijken.
            
De gemeente Rotterdam heeft in totaal € 264.027 aan subsidies vastgesteld gerelateerd
               aan stichting Attanmia in de periode 2014–2017. Deze subsidies zijn verstrekt voor
               activiteiten op het gebied van re-integratie, preventie van radicalisering en integratie/samenleven.
            
De gemeente geeft aan te hebben beoordeeld of de afgesproken diensten, de afgesproken
               prestatie bij de toekenning van de subsidie, zijn geleverd. In het proces van subsidieverstrekking
               is het niet gebruikelijk dat de partij die een subsidie verstrekt, de administratie
               van de ontvangende partij controleert. De vraag hoe de subsidieverstrekking is gelopen
               en of er onregelmatigheden zijn te constateren in de vaststelling, verstrekking en
               controle op de geleverde dienst, is onderdeel van het onderzoeksvoorstel dat de burgemeester
               van Rotterdam aan de gemeenteraad heeft gestuurd.
            
Vraag 10
            
Is het juist dat gedupeerde subsidieverstrekkers zoals de gemeente Rotterdam geen
               aanspraak meer kunnen maken op een terugvordering vanwege het feit dat termijnen zijn
               verlopen? Zo ja, om welke termijnen gaat het?
            
Antwoord 10
            
Ik heb van de gemeente Rotterdam begrepen dat het voor hen momenteel niet duidelijk
               is of en zo ja, in hoeverre sprake is van benadeling. Mocht na verder onderzoek blijken
               dat gemeente Rotterdam is benadeeld, merkt de gemeente in algemene zin op dat voor
               terugvordering een termijn van vijf jaar geldt. Dit betekent dat subsidies die voor
               2019 zijn vastgesteld niet meer kunnen worden teruggevorderd.
            
Vraag 11
            
Hoe is het huidige beleid voor het voorkomen en aanpakken van radicalisering vanuit
               uw beide ministeries op dit moment vormgegeven?
            
Antwoord 11
            
Een breed scala van partners – inlichtingen- en veiligheidsdiensten, politie, opsporingsdiensten,
               de justitiële keten, het sociaal domein, gemeenten, lokale professionals en vele anderen
               – zet zich in om radicalisering te voorkomen en tijdig in te grijpen.
            
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zet in op behouden en bevorderen
               van de sociale stabiliteit door middel van het versterken van veerkracht en weerbaarheid.
               Daarbij werkt SZW aan het vergroten van het bewustzijn over radicalisering en extremisme
               bij gemeenten en professionals en door kennis te verspreiden over de veerkracht en
               weerbaarheid van individuen en «vatbare groepen» tegen radicalisering. Dit doet SZW
               op verschillende manieren, onder meer door het genereren en aanbieden van kennis over
               fenomenen en door voedingsbodems te verkleinen. Hierbij speelt het tegengaan van ongewenste
               polarisatie een rol, want verscherpte tegenstellingen kunnen radicalisering in de
               hand werken. Ook heeft SZW aandacht voor de rol en ondersteuning van families en de
               identiteitsontwikkeling van jongeren in vatbare groepen. Daarnaast zet SZW in op regionale
               advisering en pleegt SZW specifieke inzet op de rol van het online domein, zoals het
               gebruik van sociale-media en online weerbaarheid.
            
Onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid coördineert
               de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) de inspanningen
               van alle partijen in Nederland die een rol hebben bij terrorismebestrijding. Extremistisch
               en terroristisch geweld blijft in de komende jaren in Nederland voorstelbaar, zoals
               blijkt uit het meest recente Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (december 2024).
               De basis voor de aanpak van terrorisme ligt in de Nationale Contraterrorisme Strategie
               2022–20266. Gemeenten en lokale partijen zijn onmisbaar in het tegengaan van radicalisering,
               extremisme en terrorisme. Om hen te ondersteunen bij de uitwerking en uitvoering van
               de lokale aanpak, heeft de NCTV in september 2024 een vernieuwde handreiking Lokale
               Aanpak gepubliceerd. De NCTV heeft daarbij gebruik kunnen maken van de praktijkervaring
               van verschillende gemeenten. Daarnaast ondersteunt de NCTV gemeenten middels de verstrekking
               van de versterkingsgelden.
            
Vraag 12
            
Kunt u inzicht geven in de bedragen voor deradicalisering en voor integratie die vanaf
               2018 tot 2027 vanuit de rijksoverheid jaarlijks beschikbaar worden gesteld aan gemeenten
               en daarbij inzichtelijk maken hoeveel geld er naar welke gemeente gaat?
            
Antwoord 12
            
In de bijlage vindt u een overzicht van de versterkingsgelden die beschikbaar zijn
               gesteld aan gemeenten.
            
Vraag 13
            
Hoe houdt u zicht op de rechtmatige besteding van deze middelen door gemeenten en
               hoe wordt voorkomen dat hiermee niet door stichtingen gefraudeerd wordt?
            
Antwoord 13
            
Het is aan gemeenten om zelf invulling te geven aan de lokale aanpak. Daarom leggen
               zij ook op lokaal niveau verantwoording af aan de gemeenteraad over de besteding van
               de door hen ontvangen middelen.
            
Conform de ministeriële regeling verantwoorden gemeenten de ontvangen versterkingsgelden
               middels de Single Information, Single Audit methodiek. Op basis van deze informatie,
               inclusief een accountantsverklaring, kan het ministerie de verantwoording opmaken.
               De verantwoording van deze middelen ziet op de rechtmatige uitgaven, niet op de inhoudelijke
               invulling van de verstrekte middelen. Wel adviseert de NCTV over de invulling van
               de lokale aanpak.
            
Vraag 14
            
Hoe wordt het beleid rond preventie radicalisering geevalueerd door gemeenten en door
               het Rijk?
            
Antwoord 14
            
Gemeenten zijn in de gelegenheid hun lokale aanpak of onderdelen daarvan te (laten)
               evalueren. Hiervoor kunnen zij ook een beroep doen op de versterkingsgelden. Daarnaast
               organiseert de NCTV jaarlijks een themadag voor gemeenten, waarbij de uitwisseling
               van kennis en goede voorbeelden van de lokale aanpak centraal staat. In lijn met de
               aanbevelingen van het, in opdracht van het WODC en door RAND Europe uitgevoerde rapport
               over de effectiviteit van de versterkingsgelden, worden prestatie-indicatoren specifieker
               gevraagd bij de aanvraag. Tot slot hebben gemeenten de beschikking over de Toolkit
               Evidence-Based Werken bij de Preventie van Radicalisering (hierna: toolkit) om de
               effectiviteit van hun activiteiten en interventies te (laten) evalueren.
            
Het beleid rond preventie van radicalisering wordt meegenomen in de Strategische Evaluatie
               Agenda, waarvan de eerste uitkomsten in het najaar van 2025 naar uw Kamer worden verzonden.
            
Vraag 15
            
Hoe staat het met de inzet van de toolkit Evidence based werken rond de aanpak preventie
               radicalisering waar de Kamer op heeft aangedrongen in 2019? Is deze aanpak al geëvalueerd
               en zo ja, wat is hier uitgekomen? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dat alsnog
               te doen?
            
Antwoord 15
            
In 2019 heeft het Ministerie van SZW samen met de NCTV de toolkit gelanceerd. In 2023
               is onder andere de bekendheid en het gebruik hiervan door gemeenten extern geëvalueerd.
               Uit de evaluatie bleek dat veel van de ondervraagde gemeenten bekend zijn met de toolkit
               en deze ook beschouwen als bruikbaar en van meerwaarde voor het veld. In het rapport
               is een aantal aanbevelingen gedaan om de toolkit verder te ontwikkelen. Het gaat daarbij
               bijvoorbeeld om een actualisatie van het informatieaanbod en technische verbeteringen
               van de toolkit.7 Het afgelopen jaar zijn in opdracht van SZW vier klankbordsessies gehouden met gemeenten
               waarin nieuwe input is opgehaald om de huidige toolkit verder te ontwikkelen. Op basis
               van de praktijkervaring van gemeenten, recente wetenschappelijke inzichten en de technische
               aanbevelingen uit het evaluatierapport wordt momenteel gewerkt aan het verder ontwikkelen
               van de online tool.
            
Vraag 16
            
Wat is de rol van de Expertise Unit Sociale Stabiliteit van het Ministerie van SZW
               bij het beleid ter voorkomen van radicalisering en bij het evalueren daarvan?
            
Antwoord 16
            
De Expertise Unit Sociale Stabiliteit (hierna: ESS) richt zich op diverse vormen van
               radicalisering en extremisme, met preventie als uitgangspunt. De ESS denkt mee met
               gemeenten en professionals en biedt handelingsperspectieven. Met ingang van 2025 verbreedt
               de ESS in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
               haar rol naar het aanbieden van expertise op anti-institutionele tendensen en wordt
               er bijvoorbeeld ingezet op een betere verbinding met mensen die zich aangetrokken
               voelen tot het anti-institutioneel gedachtegoed. Het komend jaar zal de ESS onder
               andere regionale kennis- en netwerkbijeenkomsten organiseren met gemeenten en professionals,
               gericht op de preventieve aanpak van radicalisering. Daarnaast zet de ESS in op digitale
               weerbaarheid tegen online radicalisering en de opbouw van netwerken om samen te werken
               aan de preventie van radicalisering.
            
Vraag 17
            
Op welke wijze communiceert de Expertise Unit Sociale Stabiliteit over bevindingen
               bij specifieke stichtingen met gemeentebesturen en bent u bereid dat te verbeteren
               naar aanleiding van onderhavige casuisitiek?
            
Antwoord 17
            
De ESS is onderdeel van het Ministerie van SZW en heeft dientengevolge geen juridische
               grondslag voor het doen van onderzoek naar personen of organisaties. De ESS beschikt
               derhalve niet over specifieke informatie ten aanzien van stichtingen. De ESS werkt
               aan kennisontwikkeling, en kan gemeenten generiek adviseren hoe in verbinding te staan
               met andere professionals, gemeenten en gemeenschappen om radicalisering tegen te gaan.
            
BIJLAGE – OVERZICHT UITKERING VERSTERKINGSGELDEN
            
Uitkering versterkingsgelden 2019
gemeente
Uitgekeerd bedrag
Almere
€ 227.830
Amersfoort
€ 144.600
Amsterdam
€ 408.630
Arnhem
€ 482.800
Culemborg
€ 47.620
Delft
€ 316.870
Den Haag
€ 1.072.000
Gouda
€ 248.370
Haarlemmermeer
€ 197.120
Leiden
€ 174.720
Maastricht
€ 494.448
Nuenen
€ 510.100
Schiedam
€ 222.330
Totaal
€ 4.547.438
Uitkering versterkingsgelden 2020
gemeente
Uitgekeerd bedrag
Almere
€ 318.830
Amersfoort
€ 132.930
Amsterdam
€ 319.792
Arnhem
€ 538.220
Delft
€ 418.010
Den Haag
€ 1.235.480
Gouda
€ 217.900
Haarlemmermeer
€ 170.220
Huizen
€ 127.240
Leiden
€ 180.733
Limburg
€ 580.489
Nijmegen
€ 148.570
Oost-Brabant
€ 703.972
Rotterdam
€ 725.720
Schiedam
€ 252.950
Tilburg
€ 171.834
Utrecht
€ 775.350
Zoetermeer
€ 355.355
Totaal
€ 7.373.595
Uitkering versterkingsgelden 2021
gemeente
Uitgekeerd bedrag
Almere
€ 209.420
Amersfoort
€ 50.240
Amsterdam
€ 413.410
Arnhem
€ 696.330
Delft
€ 349.000
Den Haag
€ 830.475
Groningen
€ 447.770
Gouda
€ 145.060
Huizen
€ 98.752
Leiden
€ 107.385
Maastricht
€ 334.180
Nijmegen
€ 94.150
Nuenen
€ 417.955
Rotterdam
€ 699.220
Schiedam
€ 217.810
Tilburg
€ 276.030
Utrecht
€ 587.940
Zaanstad
€ 273.390
Zoetermeer
€ 392.930
Totaal
€ 6.641.447
Uitkering versterkingsgelden 2022
gemeente
Uitgekeerd bedrag
Almere
€ 61.230
Amersfoort
€ 89.091
Amsterdam
€ 339.370
Arnhem
€ 675.627
Delft
€ 410.260
Den Haag
€ 849.887
Groningen
€ 374.420
Gouda
€ 238.967
Huizen
€ 156.986
Leiden
€ 194.395
Maastricht
€ 309.024
Nijmegen
€ 180.581
Nuenen
€ 596.964
Rotterdam
€ 747.754
Schiedam
€ 296.188
Tilburg
€ 437.150
Utrecht
€ 602.006
Zaanstad
€ 413.478
Zoetermeer
€ 516.078
Totaal
€ 7.489.456
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.