Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Ellian ter vervanging van nr. 23 over schorsing van het onderzoek bij niet-verschijnen van de ouder
36 327 Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering)
Nr. 43
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ELLIAN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR.
23
Ontvangen 3 maart 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel 6.1.42, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien de opgeroepen ouder niet op de terechtzitting verschijnt, schorst de rechter
het onderzoek van de zaak voor bepaalde tijd en beveelt hij de hernieuwde oproeping
van de ouder, tenzij hij voortzetting van het onderzoek in het belang van een behoorlijke
behandeling van de zaak noodzakelijk acht. Voordat de rechter beslist, hoort hij de
verdachte, de officier van justitie en het slachtoffer dat op de terechtzitting aanwezig
is.
Toelichting
Vanuit de wens om meer ruimte te bieden aan de rechter om bij niet-verschijnen van
de ouder onnodige aanhouding en vertraging van de strafzaak te voorkomen, is in het
nieuwe artikel 6.1.42 de verplichting tot aanhouding voor de rechter zoals opgenomen
in het huidige artikel 496a Sv, niet overgenomen. Beoogd wordt om hiermee vertraging
te voorkomen. Een belangrijk uitgangspunt van het bestaande artikel 496a Sv is echter
dat ouders die in gebreke blijven te verschijnen ter zitting door de rechter in beginsel
daartoe worden opgeroepen. Het bestaande artikel waarborgt aldus dat zoveel mogelijk
ouders daadwerkelijk aanwezig zijn bij strafzaken met een minderjarige verdachte.
Het is immers een algemeen aanvaard uitgangspunt dat ouders een cruciale rol hebben
bij het op het rechte pad houden van hun kinderen.
Indiener stelt dat door de nieuwe bepaling het risico bestaat dat minder ouders de
strafzaak tegen hun minderjarige kinderen zullen bijwonen, zeker nu de uitdrukkelijke
wens bestaat om de doorlooptijd van strafzaken te versnellen. Bovendien ontstaat het
risico op rechtsongelijkheid. De ene rechter zal immers in meer gevallen ouders ter
zitting oproepen en medebrenging bevelen, terwijl een andere rechter in soortgelijke
zaken hier mogelijk van af zal zien. Ook het recht van de minderjarige verdachte om
door een ouder te worden bijgestaan of te worden vergezeld wordt niet ten volle gewaarborgd
door de keuze die is gemaakt in het nieuwe wetboek.
De bestaande regeling van artikel 496a Sv werkt goed en creƫert een goede balans tussen
het uitgangspunt dat de ouders aanwezig zijn bij de terechtzitting en de ruimte die
de rechter heeft om te wegen of die aanwezigheid in het specifieke geval daadwerkelijk
van toegevoegde waarde is. Indiener stelt daarom voor om de huidige regeling van artikel
496a Sv te handhaven en over te nemen in het nieuwe wetboek. Versnelling aanbrengen
in strafzaken en het voorkomen van vertraging is uiteraard een belangrijk en te respecteren
uitgangspunt, zeker bij jeugdigen. Op het grote geheel gaat het echter om een relatief
klein aantal zaken dat aangehouden moet worden om de aanwezigheid van de ouders te
bevelen. Dat laatste moet het uitgangspunt blijven.
Ellian
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ulysse Ellian, Tweede Kamerlid