Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Vos over de wijze waarop geluidshinder rondom Schiphol wordt gemodelleerd, gevalideerd en gemeten
Vragen van het lid De Vos (FVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de wijze waarop geluidshinder rondom Schiphol wordt gemodelleerd, gevalideerd en gemeten (ingezonden 3 februari 2025).
Antwoord van Minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 25 februari
2025).
Vraag 1
Klopt het dat geluidshinder rondom Schiphol jarenlang alleen werd berekend op basis
van modellen die niet werden gevalideerd aan de hand van metingen? Zo ja, sinds wanneer
en tot wanneer is geluidshinder op deze wijze berekend?
Antwoord 1
Nee, geluidhinder rond Schiphol wordt berekend op basis van een zogenaamde blootstellings-responsrelatie
(dosis-effectrelatie). Deze relatie wordt opgesteld op basis van enquêtemetingen onder
inwoners in de omgeving van de luchthaven. De metingen worden al gebruikt om deze
dosis-effectrelatie op te stellen. Ze kunnen daarom niet nogmaals worden gebruikt
voor validatie.
Echter, de geluidbelasting van Schiphol wordt wel sinds de jaren ’60 berekend op basis
van modellen. Tot enkele jaren geleden werden deze niet gevalideerd op basis van metingen.
In 2017 is een eerste trendvalidatie gedaan.1 In deze trendvalidatie werd een vergelijking gemaakt van berekende en gemeten geluidbelastingen)
die hoorde bij de invoering van de nieuwe Europese rekenmethode (Doc29) voor Schiphol.
Deze trendvalidatie was de aanleiding voor het starten van de «Programmatische Aanpak
Meten (en berekenen) Vliegtuiggeluid» (PAMV) dat in opdracht van het Ministerie van
IenW is uitgevoerd van april 2019 tot mei 2024 door een consortium onder leiding van
het RIVM. Tijdens de uitvoering van de PAMV is een tweede (trend)validatie uitgevoerd,
dit keer voor de situatie van 2019. Hieruit volgt dat berekeningen een goede representatie
zijn van de werkelijkheid en dat structurele validatie kan signaleren (signaalfunctie)
wanneer er grote verschillen optreden tussen meet- en rekenresultaten en of deze verschillen
toenemen ten opzichte van eerdere vergelijkingen. In de brief van 21 mei 2024, waarin
is aangekondigd dat de PAMV is afgerond, is de Kamer dan ook geïnformeerd dat het
rekenmodel Doc29 voor Schiphol voortaan structureel gevalideerd wordt op basis van
metingen.2
Vraag 2
Klopt het dat de modellen die geluidshinder rondom Schiphol berekenen sinds kort wel
worden gevalideerd aan de hand van metingen? Zo ja, sinds wanneer is dat het geval?
Antwoord 2
Validatie van het model dat de geluidbelasting rondom Schiphol bepaalt vindt plaats
sinds 2017. Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Worden de metingen zoals genoemd in vraag 2 alleen gedaan via de 41 meetpunten van
het Noise Monitoring System (NOMOS) of ook via andere meetpunten? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 3
De meetposten waarvan de metingen worden gebruikt voor de validatie moeten voldoen
aan bepaalde criteria. Deze criteria zijn opgenomen in de nationale meetstrategie
die met de Kamer is gedeeld.3 In de omgeving van Schiphol voldoen 30 van de 41 meetposten van het Noise Monitoring
System (NOMOS) hieraan. Daarnaast zijn ook pragmatische zaken van belang die bepalend
kunnen of een meetpost wordt meegenomen. Bijvoorbeeld de snelle beschikbaarstelling
van de meetdata en het aanleveren van documentatie door de eigenaar van de meetpost
waaruit de RIVM kan concluderen dat wordt voldaan aan eerder bedoelde criteria. Het
ministerie heeft geen invloed op welke meetposten wel/niet worden meegenomen voor
de validatie.
Vraag 4
Zijn de NOMOS-metingen sinds zij in gebruik zijn genomen onveranderd gebleven? Zo
nee, kunt u aangeven in welk opzicht zij zijn veranderd en welk effect dit heeft op
de vergelijkbaarheid van de metingen over de tijd?
Antwoord 4
In 1993 zijn de eerste meetposten van NOMOS in gebruik genomen. Sindsdien zijn er
vrijwel uitsluitend meetposten bijgekomen. Soms is een meetpost vervallen, bijvoorbeeld
omdat het gebouw waarop de meetpost stond, is gesloopt. Het meetnetwerk is sinds 2019
(jaar van meest recente validatie) niet gewijzigd.
Vraag 5
Klopt het dat de NOMOS-metingen uitsluitend in de buitenlucht worden gedaan op masten
van zes tot tien meter hoogte? Zo nee, waar vinden deze metingen dan wel plaats?
Antwoord 5
Ja, een geluidmeetpost bestaat uit een mast van 6 tot 10 meter met daarop een gekalibreerde
microfoon.4
Vraag 6
Op welke wijze houdt NOMOS rekening met vals positieve en vals negatieve metingen,
bijvoorbeeld wanneer een vliegtuig overvliegt op het moment dat een vrachtwagen langsrijdt
en deze geluidshinder respectievelijk (uitsluitend) wel of niet aan het vliegtuig
wordt toegeschreven?5 Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
NOMOS beschikt over een algoritme waarbij de kans zeer groot is dat het gemeten niveau
een vliegtuig betreft. Onderdeel van het algoritme zijn onder andere een drempelwaarde
die moet worden overschreden, en radardata waaruit blijkt dat een vliegtuig nabij
de meetpost is. Een en ander wordt beschreven in de internationale norm ISO 20906:2009
(unattended monitoring of aircraft sound in the vicinity of airports) die hiervoor
voorschriften geeft. De meetposten van NOMOS voldoen aan deze norm. Daarnaast is bij
de opstelplaats van de meetpost rekening gehouden met de impact van stoorgeluid op
de meetresultaten te minimaliseren. Dit is bijvoorbeeld een belangrijke reden waarom
metingen in de gebouwde omgeving (met veel mogelijke stoorgeluiden) moeilijk uitvoerbaar
zijn.
Vraag 7
Vindt u metingen in de buitenlucht een betrouwbare manier om de geluidshinder te meten
die omwonenden binnenshuis ervaren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Ja, het is een betrouwbare manier om het geluidniveau buiten te meten. Maar nee, het
is niet bedoeld om de hinder van het geluid te meten. Zie hiervoor het antwoord op
vraag 1. De geluidmetingen die met NOMOS en andere meetsystemen in de omgeving van
Schiphol plaatsvinden zijn bedoeld als informatievoorziening aan omwonenden over de
geluidbelasting van passerende vliegtuigen. Daarbij worden de metingen van NOMOS sinds
kort ook gebruikt voor validatie van het rekenmodel die de geluidbelasting van het
vliegverkeer van en naar Schiphol bepaald. Dit staat los van de hinder die omwonenden
binnenshuis of buitenshuis kunnen ervaren van de geluidbelasting.
Vraag 8
Bent u het met de indiener eens dat het beter zou zijn om gemodelleerde geluidshinder
(ook) te valideren aan de hand van metingen die binnenshuis zijn gedaan en hierbij
ook de effecten van een open raam, bouwstijl en type en mate van isolatie mee te nemen?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid het meetsysteem hierop aan te passen?
Antwoord 8
Nee, omdat het model de geluidbelasting van passerende vliegtuigen buitenshuis berekent,
moeten metingen hierop aansluiten. Hier is het Doc29 rekenmodel en bijbehorende bepalingsmethodiek
voor ontwikkeld. Dit rekenmodel is voorgeschreven door de Europese richtlijn Omgevingslawaai.
Het kan niet de geluidbelasting binnenshuis bepalen. Hiervoor zijn aanvullende gegevens
noodzakelijk, zie antwoord 9.
Vraag 9
Bent u het met de indiener eens dat de meetwijze, zoals toegelicht in vraag 8, een
manier is om de omwonenden van Schiphol beter te betrekken bij het monitoren van de
door hen ervaren geluidshinder en effectiever te helpen deze geluidshinder te minimaliseren,
bijvoorbeeld door hun woningen te isoleren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 9
Nee. Zoals bij het antwoord op vraag 1 is aangegeven is er een verschil tussen de
geluidbelasting van vliegverkeer en de hinder die mensen hiervan kunnen ervaren. Het
binnenshuis meten van de geluidbelasting van vliegverkeer bij omwonenden geeft geen
inzicht in de hinder die deze omwonenden dan ervaren. Het is bovendien praktisch moeilijk
te realiseren en zeer kostbaar om bij grote groepen omwonenden binnenshuis het geluid
te meten of de geluidwering van gevels en/of daken (open raam, bouwstijl, isolatie-eigenschappen
van materialen, etc.) van die woningen vast te stellen.
In het Commissiedebat Luchtvaart van 24 oktober jl. is aan het Kamerlid De Groot (VVD)
toegezegd dat de Kamer voor de zomer van 2025 de eerste uitwerking ontvangt van de
wijze waarop het proces van het meten van vliegtuiggeluid concreet zal worden vormgegeven.
Hierbij wordt ook betrokken of er toegevoegde waarde is in de inzet van geluidmetingen
ten behoeve van het monitoren van geluidbelasting. De geluidhinder van omwonenden
wordt vierjaarlijks in beeld gebracht middels enquêtes die door de GGD-en worden afgenomen.
Vraag 10
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en binnen de daarvoor gestelde termijn
beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.