Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Martens-America en Aukje de Vries over het bericht «Minister scheldt FINEB-schulden Bonaire kwijt»
Vragen van de leden Martens-America en Aukje de Vries (beiden VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Minister scheldt FINEB-schulden Bonaire kwijt» (ingezonden 13 januari 2025).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 21 februari
            2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1135.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Minister scheldt FINEB-studieschulden Bonaire kwijt»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Wat was de reden voor het Bestuurscollege van Bonaire om een kwijtschelding van deze
               FINEB-studieschulden bij u aan te vragen en deed zij dit mede namens de Bestuurscolleges
               van Sint-Eustatius en Saba?
            
Antwoord 2
            
FINEB-studieleningen werden tussen 2004 en 2010 verstrekt door de stichting Fundashon
               Finansiamentu di Estudio di Bonaire (FINEB) aan studenten van Bonaire die gingen studeren
               op Bonaire, Curaçao, Aruba of in Europees Nederland. De stichting FINEB werd gefinancierd
               door Bonaire. Na de staatkundige hervorming van 2010 heeft de Nederlandse Staat de
               vorderingen die de stichting FINEB had op de studenten overgenomen. Dit is vastgelegd
               in een akte van cessie. Met Bonaire is destijds overeengekomen dat de Staat, en in
               dit geval de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), de studieschulden
               int en dat de opbrengsten met aftrek van de gemaakte uitvoeringskosten, werden afgedragen
               aan het Openbaar Lichaam Bonaire. In de praktijk werden de FINEB-schulden geïnd door
               de Rijksdienst Caribisch Nederland namens DUO. Inmiddels zijn de opbrengsten van het
               innen van studieleningen dusdanig teruggelopen dat deze niet meer in verhouding staan
               tot de kosten van de inning. Het innen van deze schulden heeft daarmee geen financiële
               meerwaarde meer.
            
Het Bestuurscollege van Bonaire heeft begin 2024 aan mij een verzoek gedaan tot kwijtschelding
               van de openstaande FINEB-studieschulden. In haar verzoek vraagt het Bestuurscollege
               aandacht voor deze studieschulden, omdat zij de situatie rondom het terugbetalen van
               deze studieleningen zorgelijk achtte. Dat kwam onder meer omdat een deel van de FINEB-debiteuren
               door de geldende terugbetaalvoorwaarden problemen hadden met het terugbetalen van
               deze studieschulden en daardoor in financieel schrijnende situaties terecht zijn gekomen.
               Aangezien de FINEB alleen betrekking had op Bonairiaanse studenten, zijn de Bestuurscolleges
               van Sint-Eustatius en Saba niet betrokken.
            
Vraag 3
            
Klopt het dat u in uw meest recente brief over studiefinanciering en -schulden niets
               heeft gedeeld over uw voornemen om de FINEB-studieschulden kwijt te schelden?2
Antwoord 3
            
Ja, dat klopt. Vanwege de complexiteit van de (juridische) vormgeving van de FINEB-leningen
               heeft het enige tijd geduurd voordat ik een beslissing kon nemen op het verzoek van
               het Bestuurscollege van Bonaire. Op het moment dat de in de vraag genoemde Kamerbrief
               over studiefinanciering naar de Kamer werd verstuurd was nog onduidelijk hoe de kwijtschelding
               van de openstaande FINEB-schulden zou kunnen worden vormgegeven.
            
Vraag 4
            
Kunt u uw overwegingen om deze studieschulden kwijt te schelden delen met de Kamer?
Antwoord 4
            
Ik heb het besluit genomen om de nog openstaande FINEB-studieschulden per 1 januari
               2025 kwijt te schelden, omdat de wijze waarop FINEB-studieleningen zijn verstrekt
               verouderd is en niet meer bij deze tijd past. Deze leningen zijn niet verstrekt op
               basis van OCW-wetgeving, maar op basis van een individuele overeenkomst gesloten tussen
               de stichting FINEB en de student. De voorwaarden die van toepassing waren op de FINEB-studieleningen
               passen dan ook niet goed binnen het systeem van de studiefinanciering zoals we dat
               nu kennen. Zo moesten FINEB-debiteuren een rente van 10% betalen en moest er altijd
               iemand als borg fungeren. In de praktijk waren dat meestal de ouders. Als de debiteur
               zelf niet kon betalen, werd de schuld bij de borg geïnd. Dit kon tot financieel schrijnende
               situaties leiden. Studieleningen die worden verstrekt op basis van de Wet studiefinanciering
               2000 (WSF 2000) of de Wet studiefinanciering BES (WSF BES) verschillen, zowel juridisch
               als in de uitwerking, dan ook sterk van FINEB-leningen.
            
Vraag 5, 6 en 7
            
Kunt u aangeven om hoeveel FINEB-studieschulden het ging? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat de gemiddelde lening 17.500 dollar (± € 16.972,–) bedroeg?
Kunt u schetsen hoeveel in totaal nu kwijtgescholden is?
Antwoord 5, 6 en 7
            
Nadat het Ministerie van OCW na 2010 de vorderingen die de FINEB had op de studenten
               heeft overgenomen waren er nog 650 openstaande dossiers (debiteuren). Het gemiddelde
               leenbedrag was op dat moment $ 13.941.3 Van de 650 dossiers zijn er tot en met 31 december 2024 277 afgehandeld en gesloten.
               Dit als gevolg van volledige afbetaling van de schuld of bijvoorbeeld overlijden van
               de debiteur. Per 1 januari 2025 zijn de nog openstaande studieschulden van de resterende
               373 debiteuren kwijtgescholden. Het gaat om een totaalbedrag van $ 4.378.045. Het
               gemiddelde leenbedrag per 31 december 2024 bedroeg $ 11.737.
            
Vraag 8
            
Uit welk begrotingsartikel wordt het kwijtschelden van deze schulden gedekt?
Antwoord 8
            
Een beperkt deel van het totaalbedrag aan openstaande schulden stond op de begroting
               van OCW. Het gaat om een bedrag van $ 368.853. De rest, $ 4.009.192, stond op de begroting
               van het Openbaar Lichaam Bonaire.
            
De gelden voor het verstrekken van de leningen zijn destijds aan de FINEB verstrekt
               door Bonaire. Nadat het Ministerie van OCW de vorderingen op de studenten heeft overgenomen
               van de FINEB werden de opbrengsten – na aftrek van de uitvoeringskosten – nog steeds
               overgemaakt aan Bonaire, conform hetgeen was overeengekomen in de akte van cessie.
               Het Openbaar Lichaam Bonaire heeft de nog openstaande post inmiddels afgeschreven
               op de begroting.
            
Voor het Ministerie van OCW geldt dat het tussen 2010 en 2011 met de overgang naar
               de WSF BES tijdelijk heeft voorzien in een voortzetting van de rechten die studenten
               onder de FINEB hadden opgebouwd. Daarvan stond op 31 december 2024 nog een bedrag
               van $ 368.853 open. Kwijtschelding van deze schulden wordt altijd op artikel 11 verwerkt.
            
Vraag 9
            
Klopt het dat er voor BES-studenten drie varianten studieleningen zijn: WSF BES, DUO
               en FINEB?
            
Antwoord 9
            
Studenten van Bonaire, Saba of Sint-Eustatius komen in aanmerking voor studiefinanciering
               op grond van de WSF BES als zij ervoor kiezen om op een van deze drie eilanden te
               gaan studeren,4 in een van de andere landen van het Koninkrijk, in de overige Caribische regio, bijvoorbeeld
               Colombia, Puerto Rico of de Dominicaanse Republiek, of in Canada of de VS. Als studenten
               van Bonaire, Saba of Sint-Eustatius in Europees Nederland gaan studeren, komen zij
               in aanmerking voor studiefinanciering op grond van de WSF 2000. Het gaat dus altijd
               om één van de twee.
            
Als deze studenten in Europees Nederland gaan studeren komen ze wel ook in aanmerking
               voor een (eenmalige) opstarttoelage op grond van de WSF BES. Deze toelage is er om
               te kunnen voorzien in de eerste kosten voor de reis naar Europees Nederland en de
               kosten voor bijvoorbeeld (winter)kleding en de inrichting van de studentenkamer.
            
Voor FINEB-studieleningen kwamen alleen studenten van Bonaire in aanmerking. Deze
               leningen worden sinds 2010 niet meer uitgegeven.
            
Vraag 10
            
Klopt het dat de taak van de FINEB als verstrekker van studiefinanciering is overgegaan
               naar DUO?
            
Antwoord 10
            
DUO heeft de FINEB niet overgenomen, maar voorziet in het verstrekken van studiefinanciering
               voor studenten van Caribisch Nederland op grond van de WSF BES of de WSF 2000.
            
De stichting FINEB verstrekte tussen 2004 en 2010 studieleningen aan studenten van
               Bonaire. Bonaire voorzag in de financiering van deze stichting. Na de staatkundige
               herinrichting van 2010 heeft de FINEB haar taken gestaakt en is de stichting opgeheven.
               Na 2010 zijn geen FINEB-leningen meer verstrekt. Daarnaast werd met de staatkundige
               herinrichting het Ministerie van OCW verantwoordelijk voor de studiefinanciering van
               de studenten op Caribisch Nederland. Sinds 2010 is de WSF BES van toepassing op studenten
               van Caribisch Nederland die in de regio gaan studeren. Deze regelgeving wordt uitgevoerd
               door DUO en de Rijksdienst Caribisch Nederland.
            
Vraag 11
            
Tot wanneer konden BES-studenten een FINEB-studiefinanciering krijgen?
Antwoord 11
            
FINEB-studieleningen werden verstrekt tussen 2004 en 2010.
Vraag 12
            
Kunt u aangeven wat de leenvoorwaarden voor een FINEB-studielening waren?
Antwoord 12
            
Destijds zijn de FINEB-leningen afgesloten onder de voorwaarden zoals neergelegd in
               de overeenkomst tussen de FINEB en de student. Op deze overeenkomsten waren de Algemene-
               en Leningsvoorwaarden van de FINEB van toepassing.5 Zo werd de FINEB-lening afgesloten tegen 10% rente en werd er een borg aangesteld.
               Ook moest bijvoorbeeld, afhankelijk van de hoogte van de lening, de schuld in een
               vastgesteld aantal maanden worden terugbetaald.
            
De terugbetalingsvoorwaarden zijn in oktober 2013 op enkele punten versoepeld. Zo
               werd de terugbetalingsperiode verlengd, en gold vanaf die tijd dat de nog openstaande
               FINEB-lening werd kwijtgescholden als de debiteur kwam te overlijden. Tot die tijd
               ging de schuld bij overlijden over op de borg. In de bijlage treft u de herziene terugbetalingsvoorwaarden
               zoals die golden vanaf oktober 2013 tot en met 31 december 2024. Voor de punten die
               niet zijn versoepeld, zoals de hoogte van de rente en het aanstellen van een borg,
               golden nog steeds de eerder genoemde Algemene- en Leningsvoorwaarden van de FINEB.
            
Vraag 13
            
Bestond er in de terugbetalingsregeling de mogelijkheid tot opschorting van terugbetaling
               indien terugbetalen tijdelijk niet wenselijk was?
            
Antwoord 13
            
Nee, deze mogelijkheid bestond niet.
Vraag 14
            
Klopt het dat u een beleidsreactie op een vergelijkend onderzoek naar de WSF 2000
               en de WSF BES heeft toegezegd voor het voorjaar van 2025?
            
Antwoord 14
            
Ja, dat klopt.
Vraag 15
            
Vond u het niet passender om een verzoek tot kwijtschelding uit te stellen tot de
               resultaten van dit onderzoek binnen waren en de Kamer zo beter deelgenoot te maken
               van uw afwegingen? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 15
            
De beslissing tot kwijtschelding van de nog openstaande FINEB-schulden staat los van
               de afwegingen die ik nog zal maken in het kader van het vergelijkend onderzoek naar
               de WSF BES en de WSF 2000, omdat de FINEB-leningen sterk verschillen van leningen
               aangegaan onder de WSF BES of de WSF 2000.
            
Ik vond het daarnaast belangrijk om zo snel mogelijk een beslissing te nemen op het
               verzoek van het Bestuurscollege van Bonaire over deze kwijtschelding. In het bijzonder
               met het oog op de belangen van de FINEB-debiteuren. Zoals hiervoor aangegeven was
               de wijze waarop FINEB-studieleningen zijn verstrekt verouderd en passen de voorwaarden
               van deze leningen niet meer bij deze tijd.
            
Bijlage
            
Voorwaarden FINEB-leningen6
Onderwerp
Oude voorwaarden (tot oktober 2013)
Nieuwe voorwaarden (vanaf oktober 2013)
Moment terugbetalen
De lening moet binnen zes maanden na afronding van de studie worden terugbetaald.
                           Als u vroegtijdig bent gestopt met uw opleiding, dan moet u met ingang van de maand
                           na het stopzetten van uw studie de lening hebben terugbetaald. In beide gevallen had
                           u hiertoe zelf actie moeten ondernemen.
                        
U moet gaan terugbetalen met ingang van de datum die RCN-Studiefinanciering noemt
                           in de brief die u over uw studieschuld heeft ontvangen.
                        
Rente
Er wordt rente berekend vanaf het moment dat de lening moet worden terugbetaald. De
                           renteberekening is dus met terugwerkende kracht.
                        
Als u de studielening terugbetaalt vóór de datum die in de brief van RCN-Studiefinanciering
                           staat, wordt er geen rente berekend.
                        
Terugbetalingsperiode
Afhankelijk van de hoogte van de lening, moet deze worden terugbetaald in een vastgesteld
                           aantal maanden.
                        
Als het maandbedrag te hoog is, kan de terugbetalingstermijn worden verlengd naar
                           maximaal 10 jaar.
                        
Voor (voormalige) LOFO-studenten geldt een kortere terugbetalingstermijn van maximaal
                           5 jaar.
                        
Voor (voormalige) LOFO-studenten geldt een maximale terugbetalingstermijn van 10 jaar.
Draagkrachtmeting
Er wordt bij de terugbetaling geen rekening gehouden met de draagkracht van de debiteur
                           en/of de borg.
                        
Er kan een verzoek om draagkrachtmeting worden ingediend. Bij de vaststelling van
                           het maandbedrag wordt rekening gehouden met het inkomen.
                        
Er wordt geen bedrag kwijtgescholden.
Als uit de draagkrachtberekening blijkt dat ook de borg minder kan aflossen, dan wordt
                           voor dat kalenderjaar het verschil kwijtgescholden.
                        
Gedeeltelijke kwijtschelding
Voor studenten die in Nederland hebben gestudeerd geldt, dat maximaal $ 1.118,– (NAf
                           2.000,–) wordt kwijtgescholden.
                        
Voor studenten die in Nederland hebben gestudeerd geldt, dat maximaal 1/3e van de
                           hoofdsom wordt kwijtgescholden. Als de maximale aftrek van $ 1.118,– voordeliger is,
                           dan wordt deze aftrek gebruikt.
                        
U komt in aanmerking voor gedeeltelijke kwijtschelding als u binnen zes maanden na
                           uw studie heeft gewerkt op één van de eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen.
                        
U komt ook in aanmerking voor gedeeltelijke kwijtschelding als u níet binnen zes maanden
                           na uw studie. heeft gewerkt op één van de eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen.
                        
Wanneer u langer over uw opleiding heeft gedaan dan de standaardduur, dan wordt naar
                           verhouding (naar rato) geen bedrag kwijtgescholden.
                        
Wanneer u langer over uw opleiding heeft gedaan dan de standaardduur, dan heeft dat
                           geen negatieve gevolgen voor de gedeeltelijke kwijtschelding.
                        
Heeft u minder dan vijf jaar gewerkt, dan zal de kwijtschelding naar verhouding van
                           de door u gewerkte aantal jaren zijn. Niet volledig gewerkte jaren tellen niet mee
                           voor het vaststellen van de kwijtschelding.
                        
Heeft u minder dan vijf jaar gewerkt, dan wordt gekeken naar het aantal gewerkte maanden.
                           Dit betekent, dat ook niet volledig gewerkte jaren naar rato meetellen voor het vaststellen
                           van de kwijtschelding.
                        
Overlijden
Mocht u komen te overlijden, dan zal de openstaande FINEB-lening verder worden ingevorderd
                           bij uw borg of uw nabestaanden.
                        
Mocht u komen te overlijden, dan zal de openstaande FINEB-lening níet verder worden
                           ingevorderd bij uw borg of uw nabestaanden.
                        
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
