Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het bericht dat gezinnen de prijs betalen voor structurele tekorten in de kraamzorg
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat gezinnen de prijs betalen voor structurele tekorten in de kraamzorg (ingezonden 14 januari 2025).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 21 februari
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1204.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat gezinnen de prijs betalen voor structurele tekorten
in de kraamzorg?1
Antwoord 1
Ik vind het belangrijk dat zwangeren en hun partners de zorg krijgen die zij nodig
hebben en dat kinderen een goede start hebben, en dat kinderen een goede start in
het leven maken. Helaas is de krapte op de arbeidsmarkt een zorgbreed probleem, dat
ook de kraamzorg raakt. De afgelopen tijd hebben zorgverzekeraars en kraamzorgaanbieders
zich ingespannen om iedere kraamvrouw die dat wil te voorzien van kraamzorg. Ik vind
het vervelend dat het ondanks al deze inspanningen nog niet altijd lukt om iedere
zwangere die dit wil, van kraamzorg te voorzien. Het blijft een gezamenlijke opdracht
om de krapte in de kraamzorg te verminderen en passende zorg beschikbaar te houden
voor alle zwangeren en hun gezinnen.
Met oog op het werken aan een toekomstbestendige sector hebben Zorgverzekeraars Nederland
(ZN) en Bo Geboortezorg een convenant2 afgesloten. Hierin zijn onder andere afspraken gemaakt over het opleiden van extra
kraamverzorgenden en het waarborgen van het minimaal aantal uren kraamzorg voor elke
kraamvrouw. Daarnaast hebben ZN en Bo Geboortezorg een gezamenlijke toekomstvisie
opgesteld, die verder wordt uitgewerkt in een versnellingsagenda kraamzorg. Voor de
korte termijn zijn er aanvullende afspraken gemaakt over de zorglevering in 2025.
Ik waardeer dat beide partijen hun verantwoordelijkheid hebben genomen en werken aan
een toekomstbestendige sector. Het Ministerie van VWS ondersteunt deze inspanningen
onder meer via kwaliteitsgelden voor de kraamzorg.
Vraag 2
Hoe reageert u op de signalen dat steeds meer gezinnen aangeven de eigen bijdrage
voor kraamzorg niet te kunnen betalen en dat het aantal gezinnen dat minder kraamzorg
krijgt vanwege de kosten in drie jaar is verdriedubbeld? Hoe verhoudt dit zich tot
het belang dat het kabinet hecht aan de eerste 1.000 dagen van kinderen?
Antwoord 2
Ik vind het belangrijk dat zorg terecht komt bij de gezinnen die dit het hardst nodig
hebben en dat kinderen een goede start maken. Ik vind het daarom zorgwekkend dat steeds
meer gezinnen ervoor kiezen af te zien van kraamzorg.
Op landelijk niveau zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal mensen en de exacte
reden waarom zij afzien van kraamzorg. Wel blijkt uit onderzoek3 dat niet alleen financiële overwegingen reden zijn voor het minder of niet gebruiken
van kraamzorg. Dit ligt genuanceerder. In sommige gevallen is bijvoorbeeld de informatie
over de kraamzorg en de eigen bijdrage onvoldoende toegespitst op kwetsbare doelgroepen,
waardoor zij afzien van kraamzorg. Ook kunnen de tekorten in de sector een rol spelen
bij de verminderde afname van kraamzorg.
Om passende kraamzorg te realiseren is er door Bo Geboortezorg en ZN een gezamenlijk
visie en versnellingsagenda voor de kraamzorg ontwikkeld4. De twee partijen willen hierin ook aandacht besteden aan de eigen bijdrage. Ik volg
dit proces nauwgezet en houd vinger aan de pols.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het idee van gelijke kansen een keiharde leugen blijkt op het
moment dat u mensen vanaf dag één beboet door het opleggen van een eigen bijdrage
als ze hun kind een goede start willen geven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Nee, ik deel deze mening niet. Ik vind het belangrijk dat kraamvrouwen, hun pasgeborene(n)
en gezin de zorg krijgen die zij nodig hebben en dat kinderen een goede start maken.
Vanuit het Ministerie van VWS wordt dit bijvoorbeeld ondersteund door middel van het
landelijk actieprogramma Kansrijke Start. Ook worden gemeentepolissen voor minima
aangeboden voor het dekken van de eigen bijdrage.
Zoals aangegeven bij vraag 2, zijn financiële overwegingen niet de enige reden om
af te zien van kraamzorg. Ook informatievoorziening en de tekorten in de sector spelen
hierin een rol.
Ik ben blij dat Bo Geboortezorg en ZN werken aan een toekomstbestendige sector en
passende kraamzorg. Ik acht het van groot belang dat zij uitvoering geven aan de versnellingsagenda
en de komende maanden betekenisvolle stappen zetten. Het Ministerie van VWS ondersteunt
deze transitie onder andere via kwaliteitsgelden voor de kraamzorg en aanvullende
onderzoeksmiddelen via het ZonMw programma Zwangerschap en geboorte III.
Vraag 4
Bent u bereid om de eigen bijdrage voor kraamzorg af te schaffen, zodat kraamzorg
niet langer ontoegankelijk wordt gemaakt voor ouders met een lager inkomen?
Antwoord 4
Het afschaffen van de eigen bijdrage voor de kraamzorg kost circa 25 miljoen. Ik heb
daar geen dekking voor. De kraamzorg is wel uitgezonderd van het eigen risico.
In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat met ingang van 2027 het eigen risico
meer dan gehalveerd wordt door deze te verlagen naar € 165,–. Daarnaast wordt vanaf
2027 het eigen risico voor de medisch specialistische zorg met de tranchering gemaximeerd
op € 50,– per behandeling. Deze maatregelen zorgen voor een gelijkwaardigere toegang
van zorg voor alle verzekerden.
Vraag 5
Hoe verhoudt de vergoeding van wachtdiensten bij kraamverzorgenden zich tot de vergoedingen
voor wachtdiensten in andere (deel)sectoren? Kunt u dit met een tabel inzichtelijk
maken?
Antwoord 5
De afspraken over de vergoeding van bereikbaarheidsdiensten verschillen per cao en
zijn lastig te vergelijken. Weergave in een tabel is daarom niet mogelijk. In sommige
cao’s gaat het om een vergoeding per dienst, in andere cao’s om een vergoeding per
uur. Ook kan er sprake zijn van een vergoeding in vrije tijd. Op basis van een aantal
cao’s beschik ik over onderstaande informatie. Het uitleggen van de cao-afspraken
is echter aan sociale partners.
In de Cao Kraamzorg is voor maandag t/m vrijdag per blok van maximaal 8 uur een bruto
vergoeding van € 11,44 opgenomen. Zaterdag, zondag en feestdagen is de bruto vergoeding
per blok van maximaal 8 uur € 17,16. Indien de werknemer tijdens het «wachtdienstblok»
niet is opgeroepen voor het verlenen van partusassistentie of ingezet voor een verzorging,
ontvangt de werknemer 150% van de vergoeding van dát «wachtdienstblok».
Ter vergelijking: in de Cao VVT is de vergoeding voor bereikbaarheids- of consignatiedienst
van maandag t/m vrijdag tussen 06.00 en 00.00 uur € 3,50 per uur. Voor bereikbaarheids-
of consignatiedienst op zaterdag, zondag, feestdag en in de nacht is dat € 7,00 per
uur. In de Cao Ziekenhuizen is de vergoeding per bereikbaarheidsdienst van 12 uur
op feestdagen € 162,50, op zaterdagen en zondagen € 137,50 en op overige dagen € 87,50.
In de Cao Gehandicaptenzorg ontvangen medewerkers voor de uren doorgebracht in bereikbaarheids-,
consignatie- en consultatiedienst een compensatie in vrije tijd, namelijk per uur
3/18 op erkende feestdagen, 2/18 op zaterdagen en zondagen en 1/18 op overige dagen.
Vraag 6
Deelt u de analyse dat de slechte betaling van wachtdiensten verbeterd moet worden
om het tekort aan kraamverzorgenden aan te pakken?
Antwoord 6
Nee, deze analyse deel ik niet. Bijna alle sectoren in de economie hebben namelijk
te maken met personeelstekorten. Ook deelsectoren met hogere vergoedingen voor bereikbaarheidsdiensten,
zoals bijvoorbeeld de ziekenhuizen, hebben last van personeelstekorten. De aantrekkelijkheid
van werken in de zorg is niet enkel afhankelijk van het salaris. Zaken als professionele
autonomie, zeggenschap en ontwikkelmogelijkheden spelen ook een grote rol in de keuze
om wel of niet in de zorg te (blijven) werken. Het uitstroomonderzoek van RegioPlus5 laat zien dat arbeidsvoorwaarden niet bij de eerste 5 redenen staat om te vertrekken
bij een werkgever. Om personeel te behouden zijn in eerste instantie werkgevers aan
zet. Via de leidraad vakmanschap en werkplezier – die ik als bijlage bij het aanvullend
zorg en welzijnsakkoord naar uw Kamer zal sturen – zal ik op basis van voorlopers
handvatten bieden aan werkgevers om hier verder mee aan de slag te gaan.
Tot slot wil ik benadrukken dat sociale partners in de zorg besluiten en afspraken
maken over de arbeidsvoorwaarden en daarmee ook over de vergoeding van wachtdiensten.
Ik ben geen partij aan de cao-tafel en mag mij hier op grond van internationale verdragen
ook niet in mengen.
Vraag 7
Bent u bereid om via de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (OVA)-middelen
voldoende budget beschikbaar te stellen om een betere vergoeding van wachtdiensten
mogelijk te maken?
Antwoord vraag 7
Ik stel ieder jaar extra marktconforme arbeidsvoorwaardenruimte (ova) beschikbaar
via ophoging van de financiële kaders en de gereguleerde tarieven. Zo ook voor de
kraamzorg. Het is aan sociale partners om op basis hiervan te komen tot passende cao-afspraken.
De beloning en invulling van wachtdiensten maken daar ook onderdeel vanuit. VWS is
geen partij aan deze cao-tafel en mag zich op grond van internationale verdragen ook
niet met deze afspraken bemoeien. Uiteraard dienen de afspraken over wachtdiensten
en de toepassing daarvan in de praktijk -daarbij wel in lijn te zijn met wet- en regelgeving,
zoals de Arbeidstijdenwet en de Wet Minimumloon.
Als u meer budget beschikbaar wil stellen, heeft u daar dekking voor nodig.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.