Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over de uitzending van het NOS journaal over vrouwelijke genitale verminking in Nederland
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de uitzending van het NOS journaal over vrouwelijke genitale verminking in Nederland (ingezonden 17 december 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Maeijer (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en van Staatssecretaris
Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 20 februari 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 985.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de uitzending van het NOS journaal van donderdag 12 december
2024 over toegenomen vrouwelijke genitale verminking in Nederland?
Antwoord 1
Het kabinet vindt vrouwelijke genitale verminking (vgv) een barbaarse en onaanvaardbare
praktijk waartegen meisjes en vrouwen beschermd moeten worden. Vrouwelijke genitale
verminking is een zeer ernstige vorm van huiselijk geweld en strafbaar in Nederland.
Het is een schending van de mensenrechten en een ernstige inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht
van vrouwen en meisjes. De veiligheid van vrouwen en meisjes is zeer belangrijk en
wij zetten ons in om hen te beschermen tegen vgv. Onze interdepartementale aanpak
richt zich op het voorkomen, stoppen en duurzaam oplossen van dit geweld. We zien
vgv als onderdeel van schadelijke praktijken. Andere vormen van geweld die onder die
noemer vallen zijn eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse
gevangenschap. Om de aanpak kracht bij te zetten, heeft het kabinet in het Hoofdlijnenakkoord
en het Regeerprogramma aangekondigd stevig in te zetten op de aanpak van schadelijke
praktijken, waaronder vrouwelijke genitale verminking.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de waarschuwing van gynaecologen, verloskundigen en de GGD dat
het aantal slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking waarschijnlijk een stuk
hoger ligt dan de schatting van 40.000 uit 2019?
Antwoord 2
De aanpak van vrouwelijke genitale verminking, als vorm van schadelijke praktijken,
is voor dit kabinet een belangrijk thema. We vinden het daarom van belang om scherp
zicht te hebben op het aantal slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking. Ook
voor het inzetten van effectieve interventies en het bieden van medische zorg is het
noodzakelijk dat slachtoffers in beeld zijn. Tegelijkertijd is vrouwelijke genitale
verminking een verborgen fenomeen, onder andere vanwege gevoelens van schaamte en
de taboesfeer die nog te vaak heerst om over deze geweldsvorm te praten. Dit bemoeilijkt
het vaststellen van de prevalentie. De waarschuwing van deze medische professionals
zien wij als een extra aansporing om, door middel van een nieuw prevalentieonderzoek
uitgevoerd door Pharos, zo goed mogelijk recente prevalentiecijfers in beeld te brengen
(zie ook het antwoord op vraag 3).
Vraag 3
Deelt u u mening dat nieuw onderzoek naar de schaal van vrouwelijke genitale verminking
in Nederland nodig is, aangezien de cijfers uit 2019 waarschijnlijk zijn verouderd?
Zo ja, bent u bereid dit onderzoek op korte termijn te laten uitvoeren en de Kamer
over de resultaten te informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Om inzicht te verkrijgen in de prevalentie van schadelijke praktijken, waaronder vrouwelijke
genitale verminking, is het van belang om een nieuw onderzoek uit te voeren. Op dit
moment voert Pharos, met subsidie van VWS, dit onderzoek uit. Het onderzoek is gericht
op de omvang en risico’s van de verschillende vormen van schadelijke praktijken, waaronder
vrouwelijke genitale verminking, en het brengt in beeld wat de bestaande sociale normen
zijn die ten grondslag liggen aan deze problematiek. Naar verwachting worden de resultaten
van dit onderzoek eind 2025 gepubliceerd en gepresenteerd in een afsluitend symposium
door Pharos. De resultaten zullen ook met uw Kamer worden gedeeld.
Vraag 4
Bent u bereid maatregelen tegen genitale verminking uit ons omringende landen te inventariseren
en te onderzoeken of de in Nederland beschikbare maatregelen kunnen worden aangescherpt?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het kabinet heeft in het Hoofdlijnenakkoord aangekondigd de aanpak van schadelijke
praktijken, waaronder vrouwelijke genitale verminking te willen versterken. Op dit
moment wordt verkend welke aanvullende maatregelen passend zijn, aansluitend op de
uitvoeringspraktijk. In het onderzoek naar preventieve beschermingsbevelen dat op
dit moment wordt uitgevoerd (zie antwoord vraag 5), worden ook internationale voorbeelden
meegenomen.
Vraag 5
Bent u bereid om de mogelijkheid te onderzoeken om een uitreisverbod via de rechter
op te leggen aan minderjarige vrouwen indien er een groot risico op genitale verminking
bestaat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Dit wordt momenteel onderzocht. Het onafhankelijke onderzoeks- en adviesbureau Right
to Rise voert dit onderzoek in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum
(WODC) uit. Het onderzoek is gericht op de mogelijkheden en de verbetering van preventieve
beschermingsbevelen, zoals reisverboden. Hierbij wordt ook gekeken naar internationale
voorbeelden, zoals die in het Verenigd Koninkrijk en Denemarken.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het uitreizen van een minderjarige vrouw te voorkomen
via de rechter door middel van een (spoed)kinderbeschermingsmaatregel, al dan niet
in combinatie met een schriftelijke aanwijzing die het reizen met de minderjarige
verbiedt, indien dit noodzakelijk is om de dreiging voor het kind direct te kunnen
beëindigen.1
Vraag 6
Bent u bekend met de aanpak van het Verenigd Koninkrijk op het gebied van voorlichting
op scholen als preventieve maatregel over onderwerpen zoals genitale verminking, menstruatiegezondheid,
en huwelijksdwang en achterlating, en ziet u mogelijkheden om dit beleid over te nemen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Wij zijn bekend met de «Female Genital Mutilation: Guidance for schools» van «The
national FGM centre» in het Verenigd Koninkrijk. Deels komt dit overeen met het huidige
beleid in Nederland. Er is in Nederland een e-learning over schadelijke praktijken
met daarin informatie over vormen van vgv, de prevalentie van vgv en signalen die
kunnen duiden op dreigende vgv.2 Deze e-learning is gratis beschikbaar en richt zich op onderwijs- en zorgprofessionals.
Daarnaast heeft Pharos een website met informatie over vgv en zijn er verschillende
infosheets ontwikkeld voor professionals. Met behulp van subsidie van VWS zet Pharos
in op het onder de aandacht brengen van de e-learning. Ook wordt regelmatig aandacht
gevraagd voor de bestaande materialen en de risico’s in aanloop naar vakanties, op
korte termijn bijvoorbeeld via de nieuwsbrieven die het Ministerie van OCW voorafgaand
aan de meivakantie naar scholen verstuurt.
In de huidige wettelijk verankerde kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw
van het voortgezet onderwijs is aandacht vastgelegd voor thema’s die bijdragen aan
bewustwording en preventie van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Scholen in
het funderend onderwijs zijn verplicht om aandacht te besteden aan de kerndoelen.
Ze mogen in het kader van de vrijheid van onderwijs zelf bepalen met welk lesmateriaal
zij dat doen.
De kerndoelen worden op dit moment geactualiseerd. In diverse recent opgeleverde conceptkerndoelen
is aandacht voor de in de vraag genoemde thema’s verwerkt. De conceptkerndoelen worden
nu door scholen getest in de praktijk waarna ze nog verder worden aangescherpt.
Er zijn ook onderdelen van de «Female Genital Mutilation: Guidance for schools» die
niet aansluiten bij het Nederlandse beleid. Zo past het verplichten van specifieke
lessen over vgv niet bij de vrijheid van onderwijs (artikel 23, gw), zoals hierboven
toegelicht.
Vraag 7
Bent u bereid om te onderzoeken of een vergelijkbaar initiatief mogelijk is in Nederland
als Operation Limelight die in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten wordt
uitgevoerd, waarbij grenscontroles, voorlichting en preventieve gesprekken plaatsvinden
op luchthavens tijdens risicomomenten zoals schoolvakanties? Zo ja, vanaf wanneer?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Operation Limelight is een initiatief van het Verenigd Koninkrijk, in samenwerking
met de Verenigde Staten, om personen die risico lopen op vrouwelijke genitale verminking
te identificeren en voorlichting te geven aan passagiers. Om de signalering door professionals
op vliegvelden van dreigende vrouwelijke genitale verminking in Nederland verder te
versterken, zijn er in het kader van de Actieagenda Schadelijke Praktijken (2020–2022)
verschillende gesprekken gevoerd met betrokken partijen, waaronder luchthaven Schiphol,
NIDOS en de Koninklijke Marechaussee. De Britse politie heeft hierin een ondersteunende
rol gespeeld en de organisaties ook geïnformeerd over het Operation Limelight-initiatief.
Tijdens deze gesprekken is het initiatief vergeleken met de Nederlandse aanpak en
zijn de mogelijkheden voor toepassing op Nederlandse luchthavens besproken.
Op basis van deze gesprekken is afgesproken dat voor het grenspersoneel op de luchthavens
grensgerelateerde signalen zouden worden opgesteld om mogelijke slachtoffers tijdig
in het vizier te krijgen en (potentieel) slachtofferschap te voorkomen. Vanwege de
specifieke inrichting van de beveiliging op Nederlandse luchthavens en de taken van
het grenspersoneel is er echter bewust voor gekozen om niet volledig het Britse model
te volgen. Dit betekent dat er geen extra waarschuwingssysteem wordt ingevoerd waarbij
een actieve rol van het potentiële slachtoffer wordt gevraagd. Uw Kamer is hierover
geïnformeerd in de Kamerbrief over de resultaten van de actieagenda Schadelijke Praktijken
en de vervolginzet.3 In het antwoord op vraag 8 is de Nederlandse inzet op voorlichtingscampagnes tijdens
risicomomenten, zoals schoolvakanties, toegelicht.
Vraag 8
Bent u bereid om te onderzoeken of een vergelijkbare permanente voorlichtingscampagne
op Schiphol mogelijk is zoals in het Verenigd Koninkrijk waarbij er permanente posters
op treinstations en vliegvelden zijn om genitale verminking, huwelijksdwang, gedwongen
achterlating en gedwongen isolement tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Er hebben diverse voorlichtingsactiviteiten op Schiphol plaatsgevonden, zoals informatie
op beeldschermen bij gates van risicolanden ter voorkoming van vrouwelijke genitale
verminking en een sociale mediacampagne gedurende een deel van de zomervakantie in
2024. Het doel van deze campagne was om potentiële slachtoffers van huwelijksdwang
en achterlating te attenderen op de mogelijkheid voor hulp in het buitenland van de
Nederlandse overheid. Er zijn momenteel geen voornemens voor structurele campagnes
specifiek op Schiphol. Wel is vanuit het Ministerie van VWS opdracht gegeven aan Pharos
om een campagne te ontwikkelen op sociale media over vrouwelijke genitale verminking,
eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating. Deze campagne, #Rechtopnee,
is gericht op jongeren van 15 tot 25 jaar en de professionals die met hen werken.
De campagne is in januari 2023 gelanceerd. De campagne is geëvalueerd en bleek zeer
succesvol. Over een periode van ongeveer 6 maanden zijn meer dan 3.2 miljoen mensen
bereikt. Ruim 16.000 jongeren hebben doorgeklikt naar de website. Dit is exclusief
het organische bezoek aan de website (rechtopnee.nl). Gezien het succes van de campagne
is ingezet op verlenging van deze campagne. De campagne is verder uitgebreid en de
boodschap die erachter schuilgaat is verstevigd en verdiept. Ook is er een vijfde
thema aan toegevoegd, namelijk huwelijkse gevangenschap.
Vraag 9
Welke informatie wordt bij de asielintake verstrekt over het verbod op genitale verminking
en andere schadelijke praktijken zoals huwelijksdwang en achterlating, en op welke
manier wordt duidelijk gemaakt welke gevolgen schending van het verbod kan hebben?
Antwoord 9
Wanneer een vreemdeling afkomstig is uit een land waarvan uit de landeninformatie
blijkt dat vrouwen risico lopen op verschillende vormen van schadelijke praktijken,
dan wordt hier tijdens het asielgehoor expliciet naar gevraagd. Dit kan een reden
zijn voor internationale bescherming. Tijdens het asielgehoor en gedurende de periode
dat de vreemdeling in de opvang van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)
verblijft, wordt erop gewezen dat verschillende vormen van schadelijke praktijken
in Nederland strafbaar zijn, ook als deze praktijken buiten Nederland plaatsvinden,
en waar bewoners terecht kunnen voor hulp en ondersteuning.
Vraag 10
Op welke manier wordt aandacht besteed in asielzoekerscentra aan het tegengaan van
genitale verminking en andere schadelijke praktijken zoals huwelijksdwang en achterlating?
Antwoord 10
Gedurende de periode dat een vreemdeling in de opvang van het Centraal Orgaan opvang
Asielzoekers (COA) verblijft, wordt op verschillende manieren voorlichting en informatie
gegeven over vrouwelijke genitale verminking, als vorm van schadelijke praktijken.
Bewoners kunnen via MyCOA, het digitale platform met informatie voor bewoners, informatie
vinden over huiselijk geweld, waaronder over de verschillende vormen van schadelijke
praktijken (zoals vgv).
Ook kunnen bewoners terecht bij de zorgaanbieder voor asielzoekers, Gezondheidszorg
Asielzoekers (GZA), tijdens de spreekuren voor vragen gerelateerd aan vgv. In het
kader van een structurele dialoog met vluchtelingenvrouwenorganisaties werkt het COA
samen met ervaringsdeskundigen aan het uitbreiden van het voorlichtingsaanbod voor
bewoners op deze thema’s, zowel door middel van informatie op de bewonerswebsite,
als door fysieke voorlichtingsbijeenkomsten.
Medewerkers van het COA worden op verschillende manieren voorgelicht over vgv. Medewerkers
kunnen meer informatie vinden over vgv op het intranet van het COA. Hier kunnen medewerkers
informatie vinden over de Wet meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling, die
ook van toepassing is op vgv. Verder bevat het intranet ook informatie over de mogelijkheid
om voorlichting te organiseren over het onderwerp, dit gebeurt door de GGD, de vgv-spreekuren
in de regio en de Nederlandse ketenaanpak tegen vgv.
Daarnaast leidt het COA-personeel op tot aandachtsfunctionaris voor de Meldcode Huiselijk
Geweld en Kindermishandeling. Deze voeren de regie over de meldcode en werken samen
met Veilig Thuis. Bewoners en medewerkers kunnen bij deze persoon terecht met zorgen
en vragen. Bij signalen van (dreigende) schadelijke praktijken zijn medewerkers verplicht
deze te melden bij Veilig Thuis.
Vraag 11
Wordt bij inburgeringslessen aandacht besteed aan het tegengaan van genitale verminking
en andere schadelijke praktijken zoals huwelijksdwang en achterlating? Zo nee, waarom
niet? Bent u bereid te zorgen dat dit in het programma wordt opgenomen?
Antwoord 11
Er is in het inburgeringsprogramma breed aandacht voor het zelfbeschikkingsrecht als
onderdeel van de kennisoverdracht over het vrijheidsrecht. Het zelfbeschikkingsrecht,
het recht van het individu op eigen keuzes en zelfstandigheid, en het belang en betekenis
van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, komen in de inburgering terug in de onderdelen
«Kennis Nederlandse Maatschappij» en het «Participatieverklaringstraject».
In de zogenaamde eindtermen (dat wat inburgeraars moeten kennen en weten) van het
inburgeringsexamen Kennis Nederlandse Maatschappij (KNM) is het zelfbeschikkingsrecht
expliciet opgenomen. De eindtermen zijn recent aangepast. Bij de eindtermen over de
integriteit van het lichaam zijn expliciete voorbeelden van schadelijke praktijken
zoals huiselijk geweld, besnijdenis van meisjes en eerwraak toegevoegd. Hierbij wordt
benadrukt dat alle ongewenste intimiteit en geweld strafbaar is. De nieuwe eindtermen
treden in werking per 1 juli 2025. Inburgeraars worden op deze kennis getoetst.
Ook in asielzoekerscentra leren asielstatushouders over zelfbeschikking. Dit vindt
onder andere plaats via de voorbereiding op de inburgering. In de module «Democratie
en rechtstaat» van het programma wordt ingegaan op vrouwen- en LHBTIQI+-rechten.
Vraag 12
Is de juridische meldplicht voor zorg- en onderwijsprofessionals bij vrouwelijke genitale
verminking, huwelijksdwang en achterlating en eergerelateerd geweld inmiddels ingevoerd?
Zo ja, op welke manier? Zo nee, wanneer wordt het ingevoerd?
Antwoord 12
Het is van belang dat professionals signalen van verschillende vormen van schadelijke
praktijken kunnen herkennen en weten waar zij terecht kunnen voor adviesvragen of
melden. In het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
is vastgelegd dat professionals in het zorg- en onderwijsdomein moeten werken met
deze meldcode. Hiervoor hebben de verschillende sectoren specifieke afwegingskaders
opgesteld toegespitst op de eigen werkomgeving. Voor vrouwelijke genitale verminking,
huwelijksdwang en achterlating en eergerelateerd geweld bestaat een aangepast meldcode
stappenplan, dat past bij het specifieke karakter van deze geweldsvormen.4
In 2024 is in opdracht van de Ministeries van VWS en OCW een onderzoek uitgevoerd
naar de uitvoerbaarheid, risico’s en meerwaarde van een adviesplicht voor zorg- en onderwijsprofessionals, bij vrouwelijke genitale verminking,
huwelijksdwang en achterlating en eergerelateerd geweld. Ook uit het onlangs verschenen
rapport van de Onderwijsinspectie over de mishandeling van het pleegmeisje in Vlaardingen
komt naar voren dat aan te bevelen is altijd Veilig Thuis te raadplegen voor advies
in geval van twijfel over hoe te handelen. Het Ministerie van VWS wil, in afstemming
met OCW, eventuele onduidelijkheid over het advies vragen in geval van signalen wegnemen
en heeft de wens om tot een adviesplicht te komen. Er wordt onderzocht hoe dit vorm
kan krijgen, ook in relatie tot randvoorwaarden en de collegiale consultatie als onderdeel
van stap 2 van de meldcode.
Vraag 13
Bent u bereid om religieuze en andere organisaties en gemeenschappen uit risicolanden
waar genitale verminking voorkomt actief te betrekken bij de bestrijding ervan? Zo
ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het kabinet werkt op dit moment al samen met organisaties die specifieke contacten
en ingangen hebben bij deze gemeenschappen. Deze organisaties zijn onderdeel van het
netwerkknooppunt dat met subsidie van VWS door Pharos wordt georganiseerd. Het netwerk
zorgt voor het delen van informatie tussen relevantie organisaties en het versterken
van samenwerking. Ook de betrokken departementen maken onderdeel uit van dit netwerk.
Met subsidie van VWS zetten Federatie Somalische Associaties Nederland (FSAN), Movisie,
Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT), Turkse Arbeidersvereniging Nederland (HTIB),
Kezban, Landelijke Werkgroep Mudawwanah (LWM), Vluchtelingen-Organisatie Nederland
(VON) en Voices of all Women (VOAW) in op voorlichting van hun eigen achterban. Deze
organisaties geven op verschillende innovatieve manieren vorm aan de voorlichting,
onder andere met inzet van sleutelpersonen, en het effect hiervan wordt gemonitord.
De resultaten worden gedeeld met gemeenten zodat zij deze kunnen gebruiken in de lokale
aanpak, omdat gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor de preventie van vrouwelijke
genitale verminking.
Daarnaast financiert het Ministerie van OCW de Alliantie verandering van binnenuit
waarin verschillende zelforganisaties5 van gemeenschappen waar vgv voorkomt werken aan preventie van schadelijke praktijken.
Hierbij wordt ingezet op het bevorderen van een normverandering «van binnenuit» in
gesloten gemeenschappen, via getrainde «voortrekkers» die zelf hun wortels hebben
in zulke gemeenschappen. Dit doen zij onder andere middels dialoogsessies, conferenties
en lotgenotengroepen, die worden geleid door gespreksleiders die zelf onderdeel zijn
van zulke gemeenschappen.
Vraag 14
Welke ondersteuning wordt er geboden aan slachtoffers van genitale verminking, en
waar en door wie vindt deze ondersteuning plaats?
Antwoord 14
Vrouwelijke genitale verminking (vgv) kan tot een groot en divers aantal
lichamelijke en psychische klachten leiden. Om hulp en ondersteuning te
kunnen bieden, is het van groot belang dat vrouwen met hun zorgverlener
durven te praten over wat hun is aangedaan. Dit kan de zorgverlener helpen om
de oorzaak van de klachten op waarde te schatten en door te verwijzen naar de
juiste zorg of ondersteuning. Dit gebeurt op verschillende manieren. Zo wordt
door de GGD gewerkt met speciale regionale vgv-nazorgspreekuren, waar met
een specifiek daarvoor opgeleide verpleegkundige kan worden besproken welke
klachten zij ervaren en welke hulp nodig is. Deze spreekuren worden vaak
wekelijks georganiseerd.
In sommige gevallen kan ook een hersteloperatie uitkomst bieden voor het
verminderen van klachten van besneden vrouwen. Omdat er verschillende
vormen van vrouwelijke genitale verminking bestaan en de problematiek bij elke
vrouw anders is, is ZonMw samen met het Universitair Medisch Centrum
Amsterdam in 2024 het onderzoek «hersteloperaties bij besneden vrouwen, wat
helpt bij wie?» gestart. Met dit onderzoek wordt over een periode van vijf jaar onderzocht
bij welke vrouwen een hersteloperatie veilig en effectief kan zijn, en
wat de toegevoegde waarde van psychische of seksuele hulp is.
Vraag 15
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van de aangenomen motie van het lid Dobbe
c.s. over hersteloperaties voor vrouwelijke genitale verminking uitzonderen van het
eigen risico?6
Antwoord vraag 15
Met de indieners van de motie vindt ook de Minister van VWS het onwenselijk als vrouwen
die een hersteloperatie voor genitale verminking willen ondergaan een drempel ervaren
door het eigen risico. De betrokken vrouwen is immers groot onrecht aangedaan en zouden
geen belemmeringen moeten ervaren voor herstel.
De uitvoering van de motie hangt echter samen met de uitvoering van een amendement
over hetzelfde onderwerp. Tijdens de begrotingsbehandeling van 2020 is een amendement
van de leden Raemakers en Bergkamp aangenomen, waardoor eenmalig middelen beschikbaar
zijn gesteld om – bij wijze van pilot – vrouwen die een hersteloperatie ondergaan
in het geval van genitale verminking, uit te zonderen van het eigen risico.
Zoals de ambtsvoorganger van de Minister van VWS in mei 2024 heeft aangegeven, is
het ingewikkeld dit amendement uit te voeren. Het is echter wel mogelijk om ervoor
te zorgen dat de vrouwen feitelijk geen eigen risico betalen, hetgeen ook het doel
is van de motie. De Minister is daarom voornemens om voor de zomer een bestaand onderzoek
naar de veiligheid en effectiviteit van hersteloperaties bij genitale verminking uit
te breiden. Hierbij zullen vrouwen die een hersteloperatie ondergaan worden uitgezonderd
van het eigen risico, om zo inzichtelijk te krijgen of en in hoeverre het eigen risico,
maar ook andere factoren zoals schaamte- en schuldgevoelens een drempel vormen om
een hersteloperatie te ondergaan. Door deze inzichten kunnen vervolgens gepaste maatregelen
worden getroffen om te zorgen dat deze vrouwen indien gewenst deze zorg kunnen krijgen.
De verwachting is dat dit onderzoek tot in 2027 doorloopt. Daarmee geeft de Minister
vooralsnog uitvoering aan de motie en kunnen de resultaten van het onderzoek worden
benut voor een definitieve oplossing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.