Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Paulusma over de uitzending De onmisbaren: Huisartsen
Vragen van het lid Paulusma (D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitzending De onmisbaren: Huisartsen (ingezonden 29 januari 2025).
Antwoord van MinisterAgema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 20 februari
2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending De onmisbaren: Huisartsen?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de uitzending De onmisbaren: Huisartsen. Het is belangrijk om de huisartsenzorg toekomstbestendig vorm te geven, omdat ik
deze ook als onmisbaar zie in het Nederlandse zorgstelsel. Ik vind het belangrijk
dat iedere inwoner van Nederland zich kan inschrijven bij een huisarts in de buurt.
Om dit te bereiken is het belangrijk dat meer huisartsen met een vaste patiëntenpopulatie
gaan werken. Op dit moment werk ik, zoals aangegeven in eerdere brieven aan uw Kamer,
aan de concrete invulling van deze, in het hoofdlijnenakkoord en regeerprogramma opgenomen,
ambitie. Met partijen spreek ik in de gesprekken over het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord
onder andere over de arbeidsmarkt van de huisartsenzorg, en hoe we het doel «Iedereen
een vaste huisarts» kunnen bereiken.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel procent van de Nederlanders momenteel geen vaste huisarts
heeft?
Antwoord 2
In mijn brief aan uw Kamer over de versterking van de eerstelijnszorg heb ik u geïnformeerd
over het onderzoek van Nivel naar het aantal Nederlanders dat niet staat ingeschreven
bij een huisartsenpraktijk2. Op basis van dit onderzoek3 schat Nivel dat 0,3% van de volwassen inwoners (36.800 mensen) van Nederland ongewenst
niet staat ingeschreven bij een huisartsenpraktijk. Omdat sommige groepen ondervertegenwoordigd
zijn in de steekproef is het daadwerkelijk aantal naar verwachting nog iets hoger.
Vraag 3
Kunt u inzicht geven in het aantal huisartsen in Nederland per jaar over de afgelopen
tien jaar?
Antwoord 3
Zoals door mijn voorganger is aangegeven in de beantwoording van eerdere Kamervragen
van het lid Dijk (SP)4, waren er 8.600 werkzame huisartsen in het jaar 2000. Dit aantal is opgelopen tot
13.400 werkzame huisartsen in 2021 (zie ook figuur 1). Het aantal huisartsen is daarmee
zowel absoluut als relatief toegenomen de afgelopen jaren. Ik hanteer hierbij het
Nivel als bron en heb hiervan nog geen recentere cijfers.
Figuur 1. Aantal werkzame huisartsen in Nederland per type dienstverband in de periode
2000–2021.
Bron: Nivel, Cijfers uit de registratie van huisartsen, 2021 https://www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/1004234.pdf
Vraag 4
Kunt u aangeven in welke specifieke regio’s van Nederland dit probleem speelt en hierbij
een prognose geven van de komende vijf tot tien jaar?
Antwoord 4
De huisartsendichtheid per regio verschilt (zie figuur 2)5. Onder andere de regio’s Zuid-Limburg, Utrecht en Amsterdam hebben een hogere huisartsendichtheid
dan andere regio’s, zoals West-Brabant.
Figuur 2. Huisartsendichtheid naar Regioplus-arbeidsmarktregio in 2020 (links) en
2022 (rechts).
Bron: Nivel, Cijfers uit de Nivel-registratie van huisartsen en huisartsenpraktijken,
2022.
Over de spreiding van het aantal mensen zonder vaste huisarts is op basis van het
Nivel-onderzoek, uit mijn antwoord op vraag 2, geen uitspraak te doen. De monitor
toegankelijkheid van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) geeft hier (beperkt) inzicht
in6. Deze monitor laat zien dat Enschede, Leeuwarden, Hendrik-Ido-Ambacht, Vlissingen,
Goes en Bergen op Zoom de gemeenten zijn met het hoogste aantal wachtenden voor een
huisarts dat zich bij de zorgverzekeraars heeft gemeld. In vervolg op het onderzoek
naar mensen die ongewenst niet staan ingeschreven, doet het Nivel ook onderzoek naar
patiëntenstops bij huisartsenpraktijken. In dit onderzoek zal naar verwachting meer
inzicht worden gegeven over de regionale spreiding van patiëntenstops. Ik verwacht
uw Kamer hier spoedig over te kunnen informeren.
Verschillende rapporten hebben de afgelopen jaren prognoses gegeven over de arbeidsmarkt
voor huisartsen7. Afhankelijk van de methodiek en de aannames komen daar verschillende beelden uit,
waarbij veelal geen regionale uitsplitsing wordt gemaakt. Het meest recente onderzoek
met een prognose per regio is een Nivel-onderzoek uit 20188. Meer recent heeft Nivel de arbeidsmarkt voor de huisartsenzorg per regio in beeld
gebracht, inclusief de door huisartsenpraktijken zelf verwachte tekorten9. In de regio’s Haaglanden, Nieuwe Waterweg Noord, Rijnstreek en Zuidwest Nederland
zijn er relatief de meeste huisartsenpraktijken die aangeven de komende 12 maanden
een tekort aan huisartsen te verwachten. In Groningen, Friesland, Drenthe en Zuidwest
Nederland geven de meeste praktijken aan problemen te hebben met het vinden van associés
en/of praktijkopvolgers. Naar verwachting publiceert het Nivel dit voorjaar een nieuw
onderzoek naar de arbeidsmarkt van de huisartsen.
Vraag 5
Wat is het gemiddelde aantal patiënten per huisarts en per huisartsenpraktijk, en
verschillen deze aantallen per regio?
Antwoord 5
De verantwoording van de tarieven in de huisartsenzorg 2025 van de NZa laat zien dat
gemiddeld, op basis van de steekproef van de NZa, per fte praktijkhoudende huisarts
2.439 gerealiseerde inschrijvingen waren in 2022.
Per praktijk waren er gemiddeld 4.477 gerealiseerde inschrijvingen in 202210. Op basis van de steekproef kunnen geen uitspraken gedaan worden over regionale verschillen.
Het staat huisartsen vrij om zelf te bepalen hoeveel patiënten zij inschrijven. Afhankelijk
van de zorgzwaarte van een patiëntenpopulatie kan een huisarts zelf bepalen of zij
meer, of minder patiënten van goede kwalitatieve zorg kunnen voorzien en dus kunnen
inschrijven.
Vraag 6 en 7
Kunt u aangeven hoeveel procent van de huidige huisartsenpraktijken problemen ervaart
in het vinden van beschikbaarheid van geschikte praktijkruimte?
Kunt u inzicht geven in wat de belangrijkste obstakels zijn bij het vinden van geschikte
huisvesting voor huisartsenpraktijken?
Antwoord 6 en 7
Ik heb uw Kamer hier recent over geïnformeerd in de Kamerbrief over het PwC rapport
en de Nivel factsheet, waarin de (financiële) knelpunten bij huisvesting van huisartsen
en gezondheidscentra worden toegelicht11. In deze brief lichtte ik toe dat ongeveer de helft van de ondervraagde huisartsenpraktijken
kampt met een gebrek aan geschikte huisvesting. De oorzaken van het ruimtegebrek zijn
divers, waaronder het ontbreken aan uitbreidingsmogelijkheden in het huidige pand
(75% van de praktijken met ruimtegebrek) en budgettaire redenen (28% van de praktijken
met ruimtegebrek).
Vraag 8
Hoe worden huisartsenpraktijken gefinancierd in termen van vastgoed, en wat zijn de
gevolgen van hoge vastgoedkosten voor huisartsenpraktijken?
Antwoord 8
In de beantwoording van Kamervragen van de leden Jansen en Welzijn (NSC) heeft mijn
voorganger hier een toelichting op gegeven12. De NZa stelt periodiek de maximumtarieven voor de huisartsenzorg vast met een kostprijsonderzoek.
In deze tarieven zitten de huisvestingskosten verdisconteerd. Deze tarieven worden
jaarlijks geïndexeerd en het kostprijsonderzoek wordt periodiek herhaald. Op deze
manier houdt de NZa met de tarieven rekening met de ontwikkelingen van inkomsten en
uitgaven van huisartsenpraktijken, waaronder die voor huisvesting.
Vraag 9
Kunt u aangeven in hoeveel gemeenten huisvesting voor huisartsen wordt meegenomen
als onderdeel van nieuwbouwprojecten?
Antwoord 9
In de handreiking Huisvesting huisartsen en gezondheidscentra heb ik afspraken gemaakt met landelijke partijen, waaronder de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG), over de rollen en verantwoordelijkheden van partijen als een huisarts
met huisvestingsproblemen kampt13. De gemeenten hebben de maatschappelijke verantwoordelijkheid om mee te denken met
zorgverzekeraars, regionale huisartsenorganisaties en huisartsen bij huisvestingsproblematiek.
Handelingsperspectieven voor de gemeente zijn bijvoorbeeld eerstelijnszorg in omgevingsplannen
opnemen, afspraken maken met woningbouwcorporaties over de bouw en beheer van buurtgezondheidscentra,
of eerstelijnszorg opnemen in gemeentelijk vastgoedbeleid. Ik zie het niet als mijn
taak om te monitoren of gemeenten huisvesting voor huisartsen meenemen in hun nieuwbouwprojecten.
In de Verzamelbrief Eerstelijnszorg heb ik uw Kamer laten weten dat de betrokken partijen,
waaronder de VNG, een uitvraag onder hun leden hebben gedaan om het effect van de
Handreiking huisvestingsproblematiek inzichtelijk te maken14. De partijen laten weten dat een groot deel van de (ondervraagde) leden bekend is
met de handreiking en dat zij zich blijven inzetten om de bekendheid van de handreiking
onder hun leden te vergroten. In de praktijk zie ik ook steeds vaker gemeenten die
rekening houden met huisvesting voor huisartsen, bijvoorbeeld als onderdeel van nieuwbouwprojecten.
Vraag 10
Kunt u toelichten hoe de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)-tarieven voor huisartsen
zijn vastgesteld en in hoeverre deze tarieven bijdragen aan het aantrekken en behouden
van huisartsen, vooral in regio's met tekorten?
Antwoord 10
In mijn beantwoording van de vragen inzake het schriftelijk overleg over private equity
in de zorg op 19 augustus jl. ben ik uitgebreid ingegaan op de wijze waarop de NZa
tarieven in de huisartsenzorg vaststelt15. Kort samengevat stelt de NZa landelijk kostendekkende tarieven vast voor de huisartsenzorg,
op basis van een periodiek kostprijsonderzoek. Als onderdeel daarvan stelt de NZa
normatief vast wat een praktijkhouder zou moeten ontvangen voor eigen arbeidskosten,
overeenkomend met de functiezwaarte (de «normatieve arbeidskosten component»). In
de tussenliggende jaren indexeert de NZa jaarlijks de tarieven op basis van de verwachte,
toekomstige loon- en prijsontwikkeling. De bekostiging van de huisartsenzorg biedt
ook veel mogelijkheden om aanvullende maatwerkafspraken te maken tussen huisartsen,
regionale huisartsenorganisaties en zorgverzekeraars. Dit kunnen bijvoorbeeld specifieke
regionale afspraken zijn over het borgen van de toegankelijkheid van zorg in een regio.
Vraag 11
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel huisartsen in Nederland werkzaam zijn, en deze opsplitsen
waarnemers, artsen in loondienst en praktijkhouders?
Antwoord 11
Zoals benoemd in mijn antwoorden op vraag 3 en 4 waren er in 2021 ruim 13.000 werkzame
huisartsen16. Van hen werkte 21% van de huisartsen als wisselend waarnemer, 28% van de huisartsen
in loondienst of als vaste waarnemer en 51% als zelfstandig gevestigde huisarts. Zie
ook figuur 1. Over recentere cijfers beschik ik nog niet.
Vraag 12
Kunt u aangeven hoeveel jaar gemiddeld verstrijken tussen het afronden van de huisartsenopleiding
en het moment waarop huisartsen kiezen voor praktijkhouderschap?
Antwoord 12
De resultaten van de LOVAH-enquête laten zien dat 83% van de HAIOS binnen 10 jaar
zichzelf al praktijkhoudend huisarts ziet17. Cijfers van het Nivel laten zien dat de leeftijd waarop de gemiddelde huisarts zich
bindt aan een vaste populatie (praktijkhouder, loondienst of vaste waarnemer) 39 jaar
was in 202218. Ik heb geen inzicht in hoeveel jaar er gemiddeld overheen gaan tussen het afronden
van de huisartsenopleiding en het praktijkhouderschap.
Vraag 13
Kunt u inzicht geven in welke factoren ertoe leiden dat steeds meer huisartsen kiezen
voor waarnemerschap in plaats van het praktijkhouderschap?
Antwoord 13
De LOHAV-enquête geeft ook inzicht in de redenen waarom huisartsen niet (direct) kiezen
voor het praktijkhouderschap. Redenen die worden gegeven zijn onder andere administratieve
lasten, moeite om waarnemers te vinden, minder flexibiliteit, het aantal werkuren
en de verantwoordelijkheid voor patiënten, personeel en praktijk. Onderzoek van het
Nivel uit 2018 laat vergelijkbare resultaten zien19.
Vraag 14
Welke voordelen en uitdagingen ziet u in huisartsen die kiezen voor duo-praktijkhouderschap?
Antwoord 14
Huisartsen bepalen zelf hoe zij hun praktijkhouderschap inrichten en of ze dus voor
een duo-praktijkhouderschap kiezen. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) heeft
op de LHV website een aantal voordelen per praktijkvorm opgesomd om startende praktijkhouders
te ondersteunen in het vinden van een praktijk die bij de huisarts zelf past.20
Vraag 15
Kunt u aangeven op welke wijze er aandacht besteed wordt aan het praktijkhouderschap
in huisartsenopleidingen?
Antwoord 15
In 2021 is de urgentie voor meer praktijkmanagement in de huisartsopleiding vastgesteld
door de opleidingsinstituten. Dat heeft geleid tot een landelijk onderwijsprogramma
praktijkmanagement, waarin het onderwerp praktijkhouderschap, naast andere organisatievormen,
een nadrukkelijke plaats heeft.
Vraag 16
Kunt u inzicht geven hoe vaak tools zoals thuisarts.nl en moetiknaardedokter.nl geraadpleegd worden door patiënten en hoeveel huisartsenpraktijken deze aanraden
aan hun patiënten?
Antwoord 16
Thuisarts.nl heeft mij laten weten dat in 2024 de website Thuisarts.nl 72 miljoen
keer is bezocht. Thuisarts.nl houdt geen persoonsgegevens bij van bezoekers. Er is
dus geen onderscheid te maken tussen verschillende typen bezoekers, zoals patiënten
of zorgverleners. Huisartsen gebruiken Thuisarts.nl ter ondersteuning bij de diagnostiek
en behandeling van aandoeningen die in de huisartsenpraktijk voorkomen. Het gebruik
van Thuisarts.nl onder huisartsen is hoog. Uit een ledenpeiling van het Nederlands
Huisartsengenootschap (NHG), in de begin periode van Thuisarts.nl, blijkt dat in 2018
reeds 98% van de huisartsen Thuisarts.nl gebruikt. Dit doen zij voornamelijk om patiënten
informatie te bieden; 85% adviseert de patiënt om Thuisarts.nl thuis te gebruiken
voor aanvullende informatie; 81% kijkt samen in de spreekkamer met de patiënt op de
website21. Ik beschik niet over gegevens van moetiknaardedokter.nl.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.