Schriftelijke vragen : De fundamentele koerswijziging van het Openbaar Ministerie om veel meer strafzaken zelf af te gaan doen met OM-strafbeschikkingen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de fundamentele koerswijziging van het Openbaar Ministerie om veel meer strafzaken zelf af te gaan doen met OM-strafbeschikkingen (ingezonden 20 februari 2025).
Vraag 1
            
Vanaf welk moment bent u op de hoogte geraakt van de fundamentele koerswijziging van
               het Openbaar Ministerie (OM) om veel meer strafzaken zelf af te gaan doen met OM-strafbeschikkingen?1
Vraag 2
            
Klop het dat het OM zelf de ruimte heeft om deze koerswijziging in te zetten? Klopt
               het ook dat dit reeds sinds 1 februari van kracht is? Waarom is er voor gekozen te
               beginnen met alle vermogensdelicten?
            
Vraag 3
            
Wat vindt u er van dat het OM nagenoeg álle strafzaken waar een maximale gevangenisstraf
               van zes jaar op staat in de nabije toekomst zelfstandig wil afhandelen, «totdat het
               doel van zo min mogelijk dagvaardingen voor feiten met een strafmaximum van zes jaar
               of minder is bereikt,» aldus het OM?
            
Vraag 4
            
Hoe verhoudt dit zich tot beloftes van deze regering om juist zwaarder te gaan straffen?
               Kunt u dit uitgebreid toelichten?
            
Vraag 5
            
Verdient deze koerswijziging volgens u geen fundamenteel debat, ook vanwege de principiële
               kant van de zaak dat een rechter onafhankelijk kijkt naar de zaak?
            
Vraag 6
            
Waarom is de Kamer hier niet over geïnformeerd?
Vraag 7
            
Waarom is dit niet in goed overleg met alle ketenpartners, zoals in ieder geval de
               rechtspraak, vormgegeven? Wat is uw reactie op de kritiek vanuit de rechtspraak die
               ongelukkig is met dit nieuwe beleid?2
Vraag 8
            
Wat betekent deze nieuwe werkwijze voor de ontwikkelingen met betrekking tot wijkrechtspraak?
Vraag 9
            
Wat betekent deze nieuwe aanpak van het OM voor de ZSM-werkwijze?
Vraag 10
            
Hoe is volgens u de rechtsbescherming gewaarborgd in de praktijk van de OM-strafbeschikking,
               nu de mogelijkheid van verzet maar kort open staat, daarna het oordeel onherroepelijk
               is en een strafblad het gevolg kan zijn? Wordt dit niet problematischer als dit de
               regel wordt in plaats van de uitzondering?
            
Vraag 11
            
Hoe is de rechtsbescherming van verdachten geregeld die geen gebruik maken van een
               advocaat?
            
Vraag 12
            
Hoe is met alle belangen van slachtoffers rekening gehouden bij dit nieuwe beleid?
Vraag 13
            
Hoe weegt u het feit dat deze zaken die door het OM worden afgedaan niet openbaar
               zijn en de beslissingen niet worden gepubliceerd, terwijl openbaarheid van rechtspraak
               juist een groot goed is?
            
Vraag 14
            
Als het de uitzondering wordt om zaken van veelvoorkomende criminaliteit, en in de
               toekomst alle zaken waar tot zes jaar gevangenisstraf op staat, voor de rechter te
               brengen, is het dan geen groot gemis dat het brede pakket aan straffen en maatregelen
               dat rechters ter beschikking hebben niet gebruikt kan worden? Hoe is dan maatwerk
               verzekerd?
            
Vraag 15
            
Bent u bereid deze vragen op zo kort mogelijke termijn te beantwoorden?
Toelichting:
            
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Wijen-Nass
               (BBB), ingezonden 19 februari 2025 (vraagnummer 205Z03094).
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
 
          