Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Bruyning over de artikelen 'Jeugdzorg en Rechtsstraat: een systeem in crisis' en 'Ouders kunnen bij de kinderrechter niet meer rekenen op een eerlijk proces'
Vragen van het lid Bruyning (Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de artikelen «Jeugdzorg en Rechtsstraat: een systeem in crisis» en «Ouders kunnen bij de kinderrechter niet meer rekenen op een eerlijk proces» (ingezonden 28 januari 2025).
Mededeling van Staatssecretaris Struycken (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 18 februari
2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het opinieartikel van de advocaten Mieke Krol en Richard
Korver in het Algemeen Dagblad van 14 januari 2025 met de titel «Jeugdzorg en Rechtsstaat:
een systeem in crisis»?1 Zo nee, zou u deze opinie willen lezen voor de beantwoording van de volgende vragen?
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van het artikel gepubliceerd bij Follow The Money (FTM) op 9 januari
2025 onder de titel «Ouders kunnen bij de kinderrechter niet rekenen op een eerlijk
proces»?2 Zo nee, zou u dit artikel willen lezen voor de beantwoording van de volgende vragen?
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het signaal van veel verschillende advocaten in genoemde artikelen
maar ook op sociale media dat rechters wetten en richtlijnen in jeugdzorgzaken verschillend
interpreteren, waardoor rechtsongelijkheid ontstaat en de rechtsbescherming van ouders
en kinderen wordt ondermijnd? Hoe kijkt u naar het zorgelijke signaal van deze advocaten
dat zij de uitspraken van rechters nog nauwelijks kunnen uitleggen aan hun cliënten?
Vraag 4
Wat is de visie van u op het feit dat lagere rechters zich niet houden aan uitspraken
van hogere rechters, en welke maatregelen worden overwogen om deze schending van gerechtelijke
hiërarchie te corrigeren verwijzend naar de uitspraak van rechtbank Midden-Nederland
d.d. 8 november 2024?3
Vraag 5
Wat is uw visie op het feit dat verschillende rechters de uitspraak van de Hoge Raad
met betrekking tot het perspectief verschillend interpreteren waardoor er rechtsongelijkheid
kan ontstaan?4
Vraag 6
Hoe ziet u de aanduiding van rechtbanken als «ketenpartners» in jeugdzorg?
Vraag 7
Deelt u de mening dat het benoemen van de rechter als ketenpartner de onafhankelijkheid,
althans het beeld hiervan, van de rechter/de rechtspraak in gevaar brengt?
Vraag 8
Deelt u de mening dat het elkaar als ketenpartner benoemen kan leiden tot een gevoel
bij ouders en jongeren dat rechtbanken samenwerken en onderdeel zijn van het systeem
en daardoor niet onafhankelijk en onpartijdig zijn?
Vraag 9
Gezien het feit dat overleg tussen instellingen en de rechtspraak en het maken van
lokale afspraken over trends en ontwikkelingen mogelijk moeten zijn, deelt u de mening
dat, om te voorkomen dat individuele zaken inhoudelijk besproken kunnen worden, gesprekken
op stafniveau gevoerd moeten worden en dat rechters hierbuiten moeten blijven? Bent
u ook voornemens om dit vast te leggen in richtlijnen over het contact met externe
partijen?
Vraag 10
Hoe oordeelt u over de praktijk waarin rechtbanken eenzijdig communiceren met jeugdzorginstanties
zonder betrokkenheid van ouders of advocaten, zoals blijkt uit het FTM-artikel en
het feit dat als gevolg van het ketenpartnerschap en het Collectieve Opdracht Routeer
Voorziening (CORV)-systeem er rechtstreekse contacten tussen de gecertificeerde instellingen
(GI's)/Raad voor de Kinderbescherming en rechtbanken/rechters zijn?
Vraag 11
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat uit het FTM-artikel blijkt dat niet alle procespartijen
toegang hebben tot de stukken die in het CORV-systeem worden gehangen en dat Hans
Hofhuis CORV als «fundamentele fout» beschouwt als dat systeem ertoe leidt dat er
buiten het zicht van ouders en advocaten wordt gecommuniceerd?
Vraag 12
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat uit het FTM-artikel blijkt dat rechtbanken tegenover
FTM stellen dat communicatie over proces-technische problemen niet met ouders gedeeld
hoeven te worden? Deelt u de mening van Hans Hofhuis (oud-rechter) dat dit een lelijke
misvatting is?
Vraag 13
Uit het artikel van FTM blijkt dat een algemene uitzondering voor proces-technische
kwesties niet bestaat volgens Ruth de Bock, hoogleraar civiele rechtspleging en advocaat-generaal
bij de Hoge Raad; kunt u aan de hand hiervan uitleggen hoe het kan dat de rechtspraak
vindt dat het wel mogelijk is om zonder alle procespartijen over proces-technische
kwesties te communiceren, terwijl Ruth de Bock aangeeft dat er geen uitzonderingen
mogelijk zijn? Hoe kijkt u hier tegenaan?
Vraag 14
In beide artikelen wordt benoemd dat het fundamentele recht op hoor en wederhoor in
zaken waarbij een kinderbeschermingsmaatregel wordt verzocht niet altijd wordt nageleefd
en dat dit indruist tegen het artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van
de Mens (EVRM), bent u hier bekend mee en bent u van plan dit te gaan borgen zodat
partijen daadwerkelijk een eerlijk proces kunnen verwachten?
Vraag 15
Hoe verhoudt volgens u de praktijk van kortdurende verlengingen van uithuisplaatsingen
zonder hoor en wederhoor zich tot het beginsel van een eerlijk proces?
Vraag 16
Welke maatregelen worden overwogen om verlengingen van uithuisplaatsingen die worden
verlengd zonder hoor en wederhoor in verband met administratieve of organisatorische
redenen bij de rechtbank te voorkomen?
Vraag 17
Hoe beoordeelt u de effectiviteit van de aanbevelingen van de reflectiecommissie familie-
en jeugdrechters uit 2023 (het rapport «Recht doen aan kinderen en ouders») in het
licht van de artikelen van FTM en de opinie uit het AD van Krol en Korver zoals benoemd
in vraag 1 en 2?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Bruyning (Nieuw Sociaal
Contract), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de
artikelen «Jeugdzorg en Rechtsstraat: een systeem in crisis» en «Ouders kunnen bij
de kinderrechter niet meer rekenen op een eerlijk proces» (ingezonden 28 januari 2025)
niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet
alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.