Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over de vrijspraak van dierenactivisten voor de stalbezetting in Boxtel
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de vrijspraak van dierenactivisten voor de stalbezetting in Boxtel (ingezonden 18 december 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 februari 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 983.
Vraag 1
Deelt u de mening dat stalbezettingen een ernstige bedreiging vormen voor de persoonlijke
levenssfeer van boerengezinnen, gezien het feit dat bedrijf en woonhuis vaak op hetzelfde
erf zijn gevestigd? Zo ja, welke concrete stappen gaat u ondernemen om dit beter te
beschermen?
Antwoord 1
Ik kan mij goed voorstellen welke negatieve effecten dergelijke acties hebben op het
veiligheidsgevoel van betrokkenen en veroordeel dergelijke acties, waarbij de wet
wordt overtreden, dan ook.
De huidige wetgeving biedt voldoende handvatten om op te treden bij een illegale stalbezetting.
Zo kan het Openbaar Ministerie bij een illegale stalbezetting reeds overgaan tot vervolging
voor huisvredebreuk (artikel 138 Wetboek van Strafrecht (hierna Sr) en verboden toegang
(artikel 461 Sr). Bij vragen 5, 6 en 7 zal ik hier verder op ingaan.
Vraag 2
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de motie uit 2023, waarin een ruime Kamermeerderheid
het kabinet heeft verzocht om stalbezettingen primair te kwalificeren als huisvredebreuk
of inbraak (art. 138 Sr)?1
Antwoord 2
De motie waar u naar verwijst is door de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit afgedaan in de Verzamelbrief dierenwelzijn van 24 juni 2024, waar
u tevens in vraag 6 naar verwijst.2 Op basis van deze motie is het interne politie «Handelingskader en de tolerantiegrenzen
dierenrechtenactivisme/-extremisme» aangescherpt, waar ik bij vraag 6 verder op in
zal gaan.
Vraag 3
Acht de u, gelet op het recente arrest, het niet noodzakelijk om dit voorstel met
de hoogste urgentie in te dienen? Wanneer kunnen wij een concreet voorstel verwachten?3
Antwoord 3
Nee, ik acht dit niet noodzakelijk. Zoals ik heb geantwoord op vraag 1 biedt de huidige
wetgeving voldoende handvatten om op te treden bij een illegale stalbezetting, waar
ik bij de antwoorden op vraag 5, 6 en 7 verder zal ingaan.
In het recente arrest valt te lezen dat het Openbaar Ministerie de verdachten, in
lijn met de door u aangehaalde motie, heeft vervolgd voor huisvredebreuk (artikel
138 Sr). Het is vervolgens aan de rechter om een onafhankelijk oordeel te vellen over
de voorgelegde zaak en om, indien de tenlastegelegde feiten bewezen zijn, de meest
aangewezen straf te bepalen.
Vraag 4
Hoe gaat u voorkomen dat dergelijke uitspraken een precedent scheppen voor toekomstige
acties van dierenactivisten, waardoor boeren zich onveilig blijven voelen op hun eigen
erf?
Antwoord 4
Ik wil vooropstellen dat niemand zich onveilig zou mogen voelen op zijn of haar erf
of woonhuis. Mede hierom is het interne politie «Handelingskader en de tolerantiegrenzen
dierenrechtenactivisme/-extremisme» aangevuld om hiertegen op te treden. Bij vraag 6
ga ik verder in op dit handelingskader.
Verder kan ik niet ingaan op individuele strafzaken maar kan ik in zijn algemeenheid
wel zeggen dat de rechter elke zaak op basis van de specifieke omstandigheden van
die zaak zal beoordelen.
Vraag 5
Ziet u het risico dat deze uitspraak niet alleen boeren, maar ook andere ondernemers
kwetsbaar maakt voor activistische acties, zoals het binnendringen en bezetten van
bedrijfspanden, zonder dat daar serieuze juridische consequenties aan verbonden zijn?
Hoe gaat u deze bredere implicaties adresseren?
Antwoord 5
Het is ernstig en verwerpelijk dat personen en ondernemers, waaronder boeren, schade
lijden door activistische acties waarbij de wet wordt overtreden. Vooralsnog deel
ik echter niet de conclusie dat aan dergelijke acties geen serieuze juridische consequenties
verbonden zijn.
In deze gevallen kan het Openbaar Ministerie vervolgen, onder meer voor vernieling
of huis/lokaalvredebreuk. Het OM bepaalt, afhankelijk van de omstandigheden, of vervolging
aangewezen is en – zo ja – welke feiten ten laste worden gelegd. Het is vervolgens
aan de rechter om een onafhankelijk oordeel te geven. Slachtoffers kunnen zich voegen
als benadeelde partij in het strafproces, om schade vergoed te krijgen.
Het kabinet werkt samen met burgemeesters, politie, Openbaar Ministerie en anderen
die een bijdrage kunnen leveren aan een optimale mix van maatregelen om zowel vreedzame
demonstraties te faciliteren en te beschermen, alsook om kordaat op te kunnen treden
tegen degenen die zich niet aan de wet houden. In het eerder aangekondigde onderzoek
dat wordt uitgevoerd via het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) zal
ook betrokken worden
hoe er scherper onderscheid gemaakt kan worden tussen ordeverstorende acties en vreedzame
demonstraties. De uitkomsten van dit onderzoek worden in de zomer van 2025 verwacht.
Vraag 6
Oud-minister Adema heeft boeren in juni nog opgeroepen altijd aangifte te doen bij
stalinsluiping of -bezetting; hoe kunt u boeren blijven motiveren om aangifte te doen,
als zij zien dat daders vrijwel altijd vrijuit gaan of slechts een lichte boete opgelegd
krijgen?
Antwoord 6
In het eind 2024 aangevulde interne politie «Handelingskader en de tolerantiegrenzen
dierenrechtenactivisme/-extremisme» staat nu vermeld dat «Indien demonstranten zich
wederrechtelijk toegang hebben verschaft tot een bedrijf, woning of erf (bijvoorbeeld
bij een stalbezetting), dan dienen de benadeelden erop gewezen te worden hiervan aangifte
te kunnen doen van lokaal-, huis- of erfvredebreuk».
Hier kunnen straffen van maximaal 1 jaar gevangenisstraf (te vermeerderen met maximaal
1 derde mocht dit in groepsverband zijn gepleegd) of een boete van de derde categorie
worden geëist én opgelegd door de rechter. Ik herhaal om deze reden ook de oproep
om altijd aangifte te doen bij een stalinsluiping of -bezetting, juist om de overtreders
van de wet door het OM voor de rechter te brengen en aan deze een oordeel te vragen.
Vraag 7
Bent u bereid om stallen en agrarische bedrijven op te nemen in de wetgeving voor
huisvredebreuk, zodat ook zonder het forceren van deuren of hekken sprake is van een
strafbaar feit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In Nederland kan het Openbaar Ministerie bij een illegale stalbezetting reeds overgaan
tot vervolging voor huisvredebreuk (artikel 138 Sr) en verboden toegang (artikel 461 Sr).
Uw oproep om deze bedrijven op te nemen in deze regelgeving is dan ook overbodig.
Huisvredebreuk is een misdrijf dat wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten
hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie (artikel 138, eerste lid,
Sr). Indien een betrokkene bij de huisvredebreuk bedreigingen uit of zich bedient
van middelen geschikt om vrees aan te jagen, kan een gevangenisstraf van ten hoogste
twee jaar of een geldboete van de vierde categorie worden opgelegd (artikel 138, derde
lid, Sr). Indien de huisvredebreuk door twee of meer verenigde personen wordt gepleegd,
kunnen de hiervoor genoemde strafmaxima met een derde worden verhoogd. Het negeren
van een verboden toegang (artikel 461 Sr) is een overtreding die wordt bestraft met
een geldboete van de eerste categorie.
Zoals gezegd, het is aan het Openbaar Ministerie om te bepalen of vervolging aangewezen
is en welke feiten ten laste worden gelegd. Indien tijdens een illegale stalbezetting
andere strafbare feiten worden gepleegd (bijvoorbeeld vernieling van eigendommen van
de staleigenaar), kan ook daarvoor strafrechtelijke vervolging plaatsvinden.
Vraag 8
Hoe weegt u de grote psychologische en economische impact van stalbezettingen op boeren
en hun gezinnen mee in uw beleidsvorming? Welke maatregelen zijn beschikbaar om hen
hierin bij te staan?
Antwoord 8
Ik leef mee met alle slachtoffers van overtreders van de wet en ik zet mij iedere
dag in zoveel mogelijk slachtoffers te voorkomen en om overtreders van de wet te bestraffen.
Bij het doen van aangifte worden in principe alle slachtoffers gewezen op de mogelijkheid
tot bijstand van Slachtofferhulp. Slachtofferhulp biedt juridische, praktische en
emotionele hulp.4
Het is voor een slachtoffer mogelijk om binnen het strafproces een schadevergoeding
te vorderen. Dat kan zowel materiële als immateriële schade zijn.5 Bij het indienen van zo’n vordering kan Slachtofferhulp ook behulpzaam zijn.
Vraag 9
Kunt u toezeggen dat u op korte termijn met een duidelijk en afdoende voorstel komt
om te voorkomen dat dierenactivisten ongestraft boerenbedrijven kunnen binnendringen
en bezetten?
Antwoord 9
De huidige wetgeving biedt voldoende handvatten voor politie en Openbaar Ministerie
om op te treden tegen het binnendringen van (boeren-) bedrijven, zoals ik bij de antwoorden
op vragen 5, 6 en 7 heb toegelicht.
Vraag 10
Ziet u het risico dat deze uitspraak niet alleen boeren, maar ook andere ondernemers
kwetsbaar maakt voor activistische acties, zoals het binnendringen en bezetten van
bedrijfspanden, zonder dat daar serieuze juridische consequenties aan verbonden zijn?
Hoe gaat u deze bredere implicaties adresseren?
Antwoord 10
Zoals ik in mijn eerdere antwoorden op vragen 5, 6 en 7 heb toegelicht, kunnen politie
en het Openbaar Ministerie reeds optreden bij illegale stalbezettingen, of bezettingen
van bedrijfsterreinen en -panden.
Vraag 11
Welke waarborgen kunt u bieden aan ondernemers in het algemeen, zodat zij beschermd
worden tegen acties die hun bedrijfsvoering en persoonlijke veiligheid in gevaar brengen,
nu deze uitspraak een precedent lijkt te scheppen voor activisten om ongestraft privéterrein
of bedrijfsruimten te betreden?
Antwoord 11
Zie hiervoor mijn eerdere antwoorden op vragen 5, 6 en 7.
Vraag 12
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden gezien de urgentie?
Antwoord 12
Helaas is dit niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.