Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 671 Uitvoering van verordening (EU) 2022/2560 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren (Uitvoeringswet verordening buitenlandse subsidies)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 12 februari 2025
De vaste commissie voor Economische Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit
wetsvoorstel voldoende voorbereid.
I. ALGEMEEN DEEL
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
uitvoeringswet. Ontwikkelingen gaan snel, zowel in de industrie, in de techniek als
ook op geopolitiek vlak. Is de regering van mening dat met deze verordening en met
deze uitvoeringswet voldoende snel ingegaan kan worden op ontwikkelingen? Kan de regering
dit met voorbeelden onderbouwen, zoals goedkoop virgin plastic uit China en bijvoorbeeld
de Inflation Reduction Act (IRA) in de VS? Zo ja, kan de regering deze ontwikkelingen
onderbouwen? Zo nee, hoe wil de regering omgaan met verstoringen van de interne markt
door bedrijven of mogendheden van buiten de Europese Unie (EU), hetzij in deze uitvoeringswet,
hetzij op een andere manier?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat bedrijven het uiteraard het
snels merken als de concurrentie van buiten de EU goedkopere of betere producten/diensten
weet aan te bieden. Kan de informatie die bedrijven hebben snel terecht komen bij
de Europese Commissie (EC) en bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM), zodat gecheckt
kan worden of er sprake is van verstoring van de interne markt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat er geen drempel is waaronder
de EC geen onderzoek zal doen naar verstoring van de interne markt door buitenlandse
mogendheden/bedrijven. Is de regering van mening dat deze drempel goed gekozen is
of zou een lagere drempel beter zijn? Kan de regering haar positie onderbouwen?
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie constateren dat verstoringen van de interne
markt moeilijk te achterhalen kunnen zijn, bijvoorbeeld omdat grote overheidsbedrijven
op de binnenlandse markt winst kunnen maken en deze winst kunnen gebruiken om in het
buitenland zaken onder de kostprijs te verkopen en zo de Europese en Nederlandse bedrijven
verlieslatend te maken. Lagere rentes kunnen in de markt gelden of lagere belastingen
in de binnenlandse markt kunnen tot verstoringen leiden. Is de regering van mening
dat de huidige verordening en uitvoeringswet de EC en de ACM wel voldoende middelen
geeft om dit te achterhalen? Kan de regering dit onderbouwen?
De leden van de VVD-fractie bedanken de regering voor het onderhavige wetsvoorstel
en onderschrijven het belang van een goedwerkende interne markt. Deze leden hebben
met betrekking tot dit wetsvoorstel enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en onderschrijven
de noodzaak om oneerlijke concurrentie op de interne markt tegen te gaan. Tegelijkertijd
hebben zij enkele vragen over de uitvoering en de gevolgen voor het Nederlandse bedrijfsleven.
1. Achtergrond bij de verordening
1.1. Inleiding
De leden van de NSC-fractie vragen hoe deze wet zich verhoudt tot andere instrumenten
binnen het mededingingsrecht, zoals staatssteunregels en antidumpingmaatregelen. Zijn
er risico’s op overlapping of inefficiëntie?
1.2. Kern van het Nederlandse beleid
De leden van de NSC-fractie vragen de regering om toe te lichten in hoeverre Nederland
invloed heeft gehad op de totstandkoming van deze verordening en of de Nederlandse
belangen voldoende zijn meegenomen.
2. De verordening op hoofdlijnen
2.1. Doel en werkingssfeer van de verordening
Buitenlandse subsidie
De leden van de VVD-fractie vragen de regering welke landen voornamelijk gevolgen
zullen ondervinden van deze verordening. Welke derde landen zijn voornamelijk verantwoordelijk
voor het direct of indirect verschaffen van subsidies waarmee een voordeel wordt verleend
dat beperkt is tot één of meerdere ondernemingen of bedrijfstakken?
Verstoring van de interne markt
De leden van de VVD-fractie vragen de regering of er gegevens bekend zijn in hoeveel
situaties noodlijdenede ondernemingen subsidies ontvangen van derde landen. In welke
sectoren is er relatief het meeste sprake van het verlenen van subsidies door derde
landen aan noodlijdende ondernemingen? Wat is de voornaamste reden dat derde landen
subsidies verlenen aan noodlijdende ondernemingen? Zijn dit noodlijdende ondernemingen
die onder de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnamesvallen?
2.2. Ambtshalve toetsing door de Commissie
2.2.1. Diepgaand onderzoek
De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC voorlopige maatregelen kan opleggen om
de mededinging op de interne markt in stand te houden en onherstelbare schade te voorkomen
(artikel 12 van de verordening). Deze leden vragen de regering waar deze maatregelen
op gericht zijn? Zijn deze maatregelen gericht op de onderneming die de subsidie van
een derde land heeft ontvangen of van het derde land zelf? Indien de maatregel alleen
gericht is op de onderneming die de subsidie van een derde land ontvangt, waarom worden
er dan geen maatregelen aan het derde land opgelegd?
2.3. Aanmeldingsplichtige concentraties en aanbestedingsprocedures
2.3.1. Concentraties
De leden van de NSC-fractie constateren dat de wet een meldingsplicht introduceert
voor buitenlandse subsidies bij fusies en overnames. Kan de regering nader specificeren
welke drempelwaarden hiervoor gelden?
De leden van de NSC-fractie vragen welke extra documentatie bedrijven moeten aanleveren
om aan te tonen dat er geen sprake is van verstorende buitenlandse subsidies. Is er
een standaardprocedure of format waarin dit moet worden aangetoond? Hoe beoordeelt
de regering of bedrijven voldoende middelen hebben om dit te kunnen aantonen zonder
onevenredige administratieve lasten?
De leden van de NSC-fractie vragen in hoeverre mkb-bedrijven in staat zijn om bij
een fusie of overname aan te tonen dat zij in het verleden staatssteun en/of buitenlands
geld hebben ontvangen? Hoeveel jaar strekt deze verplichting zich uit en hoe wordt
de uitvoerbaarheid hiervan geborgd voor kleine en middelgrote ondernemingen?
2.3.2. Aanbestedingsprocedures
De leden van de NSC-fractie vragen de regering of de meldingsplicht leidt tot extra
administratieve lasten voor bedrijven die deelnemen aan Europese aanbestedingen. Zijn
er mogelijkheden om deze lasten te beperken?De leden van de NSC-fractie vragen hoe
wordt voorkomen dat de meldingsplicht leidt tot onnodige vertragingen bij strategische
investeringen en aanbestedingsprocedures?
3. Inhoud wetsvoorstel
3.1. Bijstand bij inspecties van de Commissie door de ACM
De leden van de NSC-fractie constateren dat de ACM wordt aangewezen als ondersteunende
instantie bij inspecties en onderzoeken in opdracht van de EC. Welke middelen en capaciteit
worden beschikbaar gesteld aan de ACM om deze taken effectief te kunnen uitvoeren?
Voorts vragen de leden van de NSC-fractie hoe wordt gegarandeerd dat deze extra taken
niet ten koste gaan van de reguliere toezichtstaken van de ACM binnen de Nederlandse
markt?
3.2. Inspectie of ander feitenonderzoek op verzoek van de Commissie door de ACM
De leden van de NSC-fractie vragen welke samenwerking plaatsvindt tussen de ACM en
andere relevante instanties, zoals de EC en nationale toezichthouders van andere EU-lidstaten.
4. Wijziging van de Aanbestedingswet 2012
4.1. Inbreukprocedure
De leden van de NSC-fractie constateren dat de wet voorziet in wijzigingen in de Aanbestedingswet
2012. Kan de regering toelichten welke concrete aanpassingen worden doorgevoerd en
hoe deze in de praktijk worden gehandhaafd?
4.2. Bijzondere en exclusieve rechten
De leden van de NSC-fractie vragen hoe wordt geborgd dat Nederlandse bedrijven niet
onbedoeld worden benadeeld door deze wet, bijvoorbeeld in het geval van staatssteun
door EU-lidstaten die niet onder de definitie van buitenlandse subsidies valt.
5. Uitvoering
De leden van de NSC-fractie vragen hoe de implementatie en effectiviteit van deze
wet worden geëvalueerd. Wordt bijvoorbeeld periodiek gemonitord of de wet daadwerkelijk
bijdraagt aan het tegengaan van marktverstoringen?
6. Administratieve lasten
6.1 Verordening buitenlandse subsidies
De leden van de NSC-fractie vragen hoe de regering zal zorgen dat de meldingsplicht
en andere verplichtingen zo eenvoudig en efficiënt mogelijk worden uitgevoerd door
bedrijven en toezichthouders.
6.2 Wijzigingen aanbestedingswet 2012
De leden van de NSC-fractie vragen hoe de regering ervoor gaat zorgen dat de implementatie
van de wet past binnen de bredere beleidsdoelstellingen voor het versterken van het
Nederlandse verdienvermogen en het verbeteren van het ondernemingsklimaat.
De leden van de NSC-fractie vragen of deze verordening de toegang tot buitenlandse
investeringen kan beperken, met name in de woningbouw- en infrastructuur. Hoe beoordeelt
de regering de impact hiervan op financieringsmogelijkheden voor deze sectoren en
zijn er uitzonderingen of mitigerende maatregelen voorzien?
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie, Coco Martin
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
A.B. Coco Martin, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.