Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen en het Arbeidstijdenbesluit vervoer m.b.t. rijbewijs C en de tachograafplicht (Kamerstuk 29398-1144)
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 1159 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 11 februari 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 10 januari
2025 inzake het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen en het
Arbeidstijdenbesluit vervoer m.b.t. rijbewijs C en de tachograafplicht (Kamerstuk
29 398, nr. 1144).
De vragen en opmerkingen zijn op 30 januari 2025 aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 11 februari 2025 zijn de vragen, voorzien
van een inleiding, beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Peter de Groot
Adjunct-griffier van de commissie, Meedendorp
Inleiding
Hierbij ontvangt de Kamer de beantwoording van deze vragen, mede namens de Staatssecretaris
Participatie en Integratie. Tevens ontvangt u hierbij de bevestiging dat er, conform
het gedane verzoek1, zolang de voorhang loopt geen onomkeerbare stappen worden genomen inzake het onderhavige
ontwerpbesluit.
Vragen en antwoorden
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister, omdat deze vraag past bij de strekking
van onderhavig besluit, of hij voornemens is ook in te zetten op een vergelijkbare
vrijstelling voor bedrijfswagens met aanhanger en campers met aanhanger en welke mogelijkheden
het kabinet ziet om ook op deze vrijstelling in te zetten in Europees verband.
Antwoord 1
Het al dan niet toestaan van een aanhanger bij het besturen van deze categorie zware
voertuigen met een rijbewijs B is onderdeel van de onderhandelingen over vierde Rijbewijsrichtlijn.
In de Transportraad van 5 december 2024 is over deze richtlijn gesproken.2 Enerzijds stimuleert het toestaan hiervan inderdaad het duurzaam vervoer zonder dat
dit extra kosten en administratieve lasten met zich meebrengt. Anderzijds kent deze
verruiming grotere verkeersveiligheidsrisico’s vanwege het hogere voertuiggewicht,
die niet adequaat met scholing worden ondervangen. Nederland heeft daarom in de transportraad
ingebracht deze verruiming niet te steunen.
Vraag 2
Tot slot, de leden van de VVD-fractie lazen dat het verplichten van rijbewijs C en
tachograafplicht voor bestelwagens boven een toegestane maximummassa van 3.500 kg
zorgde voor een drempel in de verduurzaming van het Nederlandse wagenpark. Zijn er
in het huidige beleid meer drempels te bedenken die de verduurzaming van het wagenpark
tegenhouden?
Antwoord 2
Het verduurzamen van het wagenpark is een complexe opgave met verschillende kansen
en uitdagingen. Hierbij valt te denken aan uitdagingen ten aanzien van financiering
om de transitie te stimuleren en laadinfrastructuur in samenhang met netcongestie.
Het kabinet werkt hard aan deze opgave. De voortgang wordt altijd besproken tijdens
het Commissiedebat duurzaam vervoer, waarvan het laatste plaatsvond op 17 oktober
2024 (Kamerstuk 31 305, nr. 479).
Vraag 3
De leden van de fractie van de BBB vragen hoe de Minister waarborgt dat alle bestuurders,
inclusief particuliere eigenaren, daadwerkelijk deelnemen aan deze verkeersveiligheidscursus
aangezien deze niet wettelijk verplicht is?
Antwoord 3
Het convenant bevat afspraken die het Ministerie van IenW met de logistieke sector
en een aantal brancheorganisaties heeft gemaakt voor het besturen van alternatief
aangedreven voertuigen met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg, maar
niet meer dan 4.250 kg. Deze afspraken moeten ertoe leiden dat alle bestuurders van
deze voertuigen, inclusief particuliere eigenaren, deze verkeersveiligheidscursus
volgen.
De gesprekken die de afgelopen maanden met de ondertekenende sector- en brancheorganisaties
hebben plaatsgevonden, geven vertrouwen dat de verkeersveiligheidscursus wordt gevolgd,
zodat de bestuurders van deze voertuigen met voldoende kennis en vaardigheden de weg
op gaan. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gaat de mate van deelname
aan deze cursus monitoren. Wanneer daaruit blijkt dat de deelname in sectoren of bij
bepaalde bedrijven onvoldoende is, worden de ondertekenaars daarop aangesproken.
Vraag 4
Welke maatregelen worden getroffen wanneer blijkt dat de deelname onvoldoende is of
dat het convenant geen effect heeft op de verkeersveiligheid?
Antwoord 4
De ondertekenende sector- en brancheorganisaties spannen zich in om bestuurders van
deze voertuigen bekend te maken met de risico’s van het besturen van een zwaarder
voertuig en met de verkeersregels voor vrachtwagens via een verkeersveiligheidscursus.
Verder zijn afspraken gemaakt over aanvullende maatregelen voor voertuigen die vrijgesteld
worden van het gebruik van de tachograaf. In het convenant committeert de sector zich
aan een deugdelijke administratie van de arbeid- en rusttijden die digitaal en niet-fraudegevoelig
is. In de AMvB is opgenomen dat de vrijstelling van de tachograafplicht na een jaar
zal worden geëvalueerd. De afspraak uit het convenant wordt daarbij betrokken. Als
de vrijstelling negatief wordt beoordeeld voor de verkeersveiligheid of voor de bescherming
van werknemers of vanwege een gebrek aan medewerking door de sector, kan dit leiden
tot het beëindigen van de tachograafvrijstelling.
Wanneer blijkt dat de deelname aan de verkeersveiligheidscursus onvoldoende is, zullen
de ondertekenaars met elkaar in overleg treden met als doel om de deelname aan de
cursus te verhogen. Desalniettemin is er op dit moment geen reden om te twijfelen
aan de goede intenties van de ondertekenaars.
Het doel van de afspraken in het convenant is het mitigeren van het hogere risico
voor de tegenpartij bij ongevallen met een zwaarder voertuig. Doordat bestuurders
van deze voertuigen deze verkeersveiligheidscursus volgen, minimaal twee jaar in het
bezit zijn van rijbewijs B en de voertuigen beschikken over meer geavanceerde rijhulpsystemen
die ongelukken kunnen helpen voorkomen, verwacht het ministerie de risico’s voor de
verkeersveiligheid te mitigeren.
Vraag 5
Wordt er overwogen om deze cursus in de toekomst wettelijk te verplichten als blijkt
dat de vrijwillige deelname niet voldoende bijdraagt aan de verkeersveiligheid?
Antwoord 5
Het Ministerie van IenW is vooralsnog niet voornemens om de verkeersveiligheidscursus
verplicht te stellen. Dit is namelijk niet eenvoudig. Een optie zou dan kunnen zijn
om de cursus onderdeel te maken van het rijbewijs B. Op dit moment wordt deze verzwaring
van de eisen om het rijbewijs B te halen niet proportioneel geacht. Het betekent namelijk
dat alle kandidaten die het rijbewijs B willen halen ook de regels die van toepassing
zijn op een beperkt aantal voertuigen moeten leren. Dit zorgt voor een langer en duurder
theorie-examen, terwijl maar een klein deel van de rijbewijs B-houders in een zwaarder
voertuig zal rijden. Daarbij komt dat het theorie-examen al heel vol zit.
Momenteel lopen in Europa de onderhandelingen over de vierde rijbewijsrichtlijn. Indien
deze richtlijn het mogelijk maakt of verplicht stelt dat voor het besturen van deze
zwaardere voertuigen een aparte cursus naast het rijbewijs B gevolgd moet worden,
zal Nederland hier invulling aan geven.
Vraag 6
Zijn er concrete criteria opgesteld om de effectiviteit van deze cursus te meten en
te bepalen of deze daadwerkelijk bijdraagt aan een hogere verkeersveiligheid?
Antwoord 6
Er zijn geen concrete criteria opgesteld. Wel zijn er inhoudelijke eisen gesteld aan
de cursus: bestuurders krijgen theorie- en praktijkonderwijs en leren hoe ze vóór
en tijdens het rijden veilig kunnen omgaan met hun zwaardere voertuig. De inhoud van
de cursus gericht is op bewustwording van de risico’s van het besturen van een zwaarder
voertuig en is vastgelegd in een leerplan. Ook de verkeersregels voor vrachtwagens
die voor deze categorie voertuigen gelden, zoals de maximumsnelheid (maximaal 80 km/u)
en de plaats op de weg (niet op de meest linkerbaan bij meer dan 2 rijstroken) maken
onderdeel uit van de cursus. Partijen zoals ANWB, BOVAG en Verkeersveiligheid Groep
Nederland hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit leerplan. De RVO gaat deelname
aan de cursus voor het Ministerie van IenW monitoren. Daaruit zal blijken of de gemaakte
afspraken in het convenant effectief zijn.
Vraag 7
De leden van de BBB-fractie lezen in de stukken niets over de kosten voor de veiligheidscursus.
Door wie worden deze kosten gedragen?
Antwoord 7
Ondernemers en particulieren dragen zelf de kosten voor het volgen van de cursus.
Bestuurders die werkzaam zijn bij grotere bedrijven kunnen de cursus veelal incompany
volgen. In veel gevallen maakt de cursus op dit moment al onderdeel uit van het onboarding-programma
van de grotere bedrijven. Particulieren kunnen de cursus bij de ANWB of BOVAG aangesloten
rijopleiders volgen.
Vraag 8
De leden van de BBB-fractie vragen de Minister hoe er wordt gecontroleerd of de alternatieve
systemen (boordcomputer en urenregistratie) even betrouwbaar zijn als een tachograaf.
Zijn er specifieke eisen of kwaliteitsnormen voor deze systemen om fraude of onnauwkeurigheden
te voorkomen?
Antwoord 8
In de AMvB is opgenomen dat de vrijstelling van de tachograafplicht na een jaar zal
worden geëvalueerd. Deze evaluatie is van belang om reeds op korte termijn waar mogelijk
de effecten van het niet hebben van een tachograaf en het gebruiken van alternatieve
systemen te kunnen bepalen. De sector is vrijgesteld van de verplichte rij- en rusttijden,
maar moet zich wel aan de arbeidstijdenwetgeving houden. De sector committeert zich
in het convenant aan het uitgangspunt dat alle bestuurders die vrijgesteld zijn van
de tachograafplicht de arbeidstijden deugdelijk (digitaal en niet fraudegevoelig)
bijhouden in het voertuig. Dit dient op zodanige wijze te gebeuren dat de arbeidstijden
up-to-date zijn en tijdens de rit door handhavingsdiensten goed gecontroleerd kunnen
worden. Door middel van de urenregistratie leggen bedrijven de gewerkte arbeidstijden
tegelijk vast in de bedrijfsadministratie zelf. De inspectiediensten kunnen controleren
of de registratie van de arbeidstijden plaatsvindt conform de geldende wettelijke
voorschriften (zie ook het antwoord op vraag 7).
Vraag 9
Hoe wordt er gehandhaafd op de registratie van de arbeidstijden in het voertuig, vooral
gezien het feit dat er veel parttime chauffeurs wisselen van voertuig?
Antwoord 9
Ook bij een tachograafvrijstelling moet er een deugdelijke registratie van de arbeids-
en rusttijden plaatsvinden. Dit volgt uit de Arbeidstijdenwet en hierop kan worden
toegezien bij wegcontroles (als registratie aan boord is meegenomen, conform convenant)
of bedrijfsinspecties.
Als een bestuurder wisselt van een tachograafplichtig voertuig (boven de 4.250kg,
of niet vallend onder de vrijstelling) naar een van de tachograaf vrijgesteld voertuig,
dan moet de bestuurder zorgen voor handmatige registratie op de bestuurderskaart van
de activiteiten die zijn uitgevoerd met het vrijgestelde voertuig. Controle op de
naleving hiervan vindt zowel bij wegcontroles plaats als tijdens bedrijfsinspecties.
Vraag 10
Waarom is er specifiek gekozen voor een tachograafvrijstelling alleen voor elektrische
voertuigen, terwijl andere alternatieve brandstoffen ook bijdragen aan de verduurzaming?
Antwoord 10
De Europese verordening3 ten aanzien van de tachograaf laat ruimte aan de lidstaat om de keuze te maken welke
brandstoffen worden vrijgesteld. De keuze voor elektrische voertuigen past in het
Nederlandse beleid en het Klimaatakkoord waar is afgesproken om te streven naar emissievrij
transport in 2050. Elektrificatie, als emissievrije oplossing, draagt ook bij aan
doelen rondom gezondheid (Schone Luchtakkoord) en natuur (bijvoorbeeld stikstof).
Het is ook de Nederlandse inzet geweest in Europa om bij deze richtlijnen alleen emissievrij
rijden te stimuleren.
Daarbij speelt dat elektrische voertuigen sneller in aanraking komen met regelgeving
rondom gewicht. Dit komt doordat elektrische voertuigen uitgerust zijn met een zware
accu waardoor zij eerder boven de toegestane maximummassa van 3.500 kg uitkomen dan
voertuigen op LPG of aardgas. Deze AMvB neemt zo een drempel weg voor de overstap
naar elektrificatie. Daarmee is deze keuze in lijn met het Nederlandse beleid om emissievrij
rijden te stimuleren en met de afspraken uit het convenant.
Een tachograafplicht geldt alleen als transport de hoofdactiviteit is, zoals voor
bezorg- en koeriersdiensten. Een aannemer of hovenier hoeft dus sowieso geen tachograaf
te gebruiken. Deze AMvB regelt een vrijstelling van deze plicht bij het besturen van
elektrische voertuigen met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg, maar
niet meer dan 4.250 kg, binnen een straal van 100 km van de vestigingsplaats.
Vraag 11
Is er overwogen om de vrijstelling uit te breiden naar andere alternatieve brandstoffen?
Antwoord 11
Nee. Het actief stimuleren van andere aandrijflijnen dan emissievrij past niet binnen
het Nederlandse beleid, zoals ook in vraag 8 aangegeven.
Vraag 12
Is het niet in strijd met de doelstellingen van het Klimaatakkoord om bepaalde duurzame
opties uit te sluiten?
Antwoord 12
Nee. In het Klimaatakkoord is afgesproken om te streven naar emissievrij transport
in 2050. Deze AMvB stimuleert de stap naar emissievrij door drempels weg te halen
om de meest zware bestelwagens te verduurzamen.
Vraag 13
Is er onderzoek gedaan naar het marktaandeel van voertuigen op lpg en aardgas in de
logistieke sector?
Antwoord 13
2,5% van het bestelwagenpark rijdt op LPG en CNG.4 Wat het aandeel van deze brandstoffen bij zware bestelauto’s in de logistieke sector
is, is niet onderzocht.
Vraag 14
Wat zijn de mogelijke gevolgen van deze ongelijke behandeling? Deze leden vragen de
Minister ook welke maatregelen er zijn genomen om te voorkomen dat deze regeling leidt
tot oneerlijke concurrentie tussen bedrijven die elektrische voertuigen gebruiken
en bedrijven die andere alternatieve brandstoffen gebruiken.
Antwoord 14
Deze AMvB past in het Nederlandse beleidsvoornemen om de ingroei emissievrije voertuigen
te bevorderen. LPG en CNG passen hier niet binnen als niet-emissievrije alternatieve
brandstoffen. Doordat het, mede door deze AMvB, aantrekkelijker wordt om over te stappen
naar emissievrije voertuigen komt het doel om al het wegvervoer in 2050 emissievrij
te krijgen steeds meer in zicht. Ook de branchepartijen hebben gedurende het proces
gepleit voor een scope die alleen emissievrije voertuigen bevat, ook voor het rijbewijs.
Dat blijkt ook uit het door de sector ingediende plan ten behoeve van het borgen van
arbeidstijden zonder tachograaf5.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Meedendorp, adjunct-griffier