Nota van wijziging : Nota van wijziging
36 626 Wijziging van de Wet vrachtwagenheffing in verband met de implementatie van de herziene Europese tolheffingsregels
Nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 12 februari 2025
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van de onderdelen 2 en 3 tot 3 en 4 wordt een onderdeel ingevoegd,
luidende:
2. De begripsbepaling van toegestane maximum massa komt te luiden:
toegestane maximummassa: de technisch toelaatbare maximummassa van een vrachtwagen in beladen toestand, voor
zover de vrachtwagen kan worden uitgerust met een of meer aanhangwagens of opleggers
vermeerderd met de technisch toelaatbare maximummassa van deze aanhangwagens of opleggers
in beladen toestand;
2. Onderdeel 3 (nieuw) komt te luiden:
3. De begripsbepaling van vrachtwagen komt te luiden:
vrachtwagen: voertuig van categorie N2 of categorie N3 als bedoeld in artikel 4, eerste lid,
onderdeel b, onder ii, respectievelijk onder iii van Verordening (EU) 2018/858;
3. In de in onderdeel 4 (nieuw) genoemde begripsbepalingen vervallen de begripsbepaling
carrosserietype BC en de begripsbepaling categorie N1, en worden in de alfabetische
volgorde de volgende begripsbepalingen ingevoegd:
aanhangwagen: aanhangwagen als bedoeld in artikel 3, onderdeel 17, van Verordening (EU) 2018/858;
oplegger: oplegger als bedoeld in artikel 3, onderdeel 33, van Verordening (EU) 2018/858;
transitokenteken: kenteken opgegeven voor een motorrijtuig dat naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer
technisch in goede staat is, niet in Nederland is geregistreerd en binnen of buiten
Nederland wordt gebracht;
B
Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:
Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
b. zich met een eendagskenteken, handelaarskenteken of transitokenteken op de weg
bevinden;
2. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c (nieuw) door een puntkomma
wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. emissievrij zijn en in beladen toestand een toegestane maximummassa hebben van
4.250 kilogram.
C
In artikel I, onderdeel E, komt onderdeel 1 te luiden:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De houder ontvangt over een tussen hem en de dienstaanbieder overeen te komen termijn
een factuur van de dienstaanbieder voor het berekende bedrag van de vrachtwagenheffing,
bedoeld in artikel 6. Op deze factuur is tevens uitgesplitst wat de hoogte is van
de verschillende onderdelen van de vrachtwagenheffing, bedoeld in artikel 5, eerste
lid. De houder betaalt het bedrag aan de dienstaanbieder. Onverminderd artikel 20,
eerste lid, van de Wet implementatie EETS-richtlijn geldt de betaling van het bedrag
van de vrachtwagenheffing door de houder aan de hoofddienstaanbieder als voldoening
van de betalingsverplichting van de houder aan Onze Minister.
D
In artikel I, onderdeel F, wordt het onderdeel na onderdeel 1 vernummerd van 3 naar
2.
E
In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
Artikel 13, eerste lid, komt te luiden:
1. Als overtreding wordt aangemerkt het niet naleven van de artikelen 4, tweede lid,
aanhef, of aanhef en onder a, b of c, of 8, eerste lid.
Toelichting
Deze nota van wijziging heeft betrekking op drie onderwerpen. Ten eerste wordt voorgesteld
om enkele begripsbepalingen in de Wet vrachtwagenheffing aan te passen, waarmee onder
andere geregeld wordt dat de zogeheten lichte opleggertrekkers niet langer onder het
toepassingsbereik van de wet vallen. Ten tweede wordt voorgesteld vrachtwagens met
een zogenaamd transitokenteken vrij te stellen van de vrachtwagenheffing. Ten slotte
worden nog enkele kleine wetstechnische verbeteringen voorgesteld.
De wijzigingen worden hieronder toegelicht.
Onderdeel A
Aanpassing begripsbepaling «vrachtwagen»
In de begripsomschrijving van vrachtwagen wordt verwezen naar voertuigcategorieën,
zoals bedoeld in Verordening (EU) 2018/858. Voertuigen van de categorie N2 (met een
technisch toelaatbare maximummassa van meer dan 3.500 kg maar niet meer dan 12.000
kg) of categorie N3 (met een technisch toelaatbare maximummassa van meer dan 12.000
kg) vallen onder de vrachtwagenheffing. De voertuigcategorie is op het kentekenbewijs
vermeld.
Met de voorgestelde wijziging wordt aangesloten bij de aanpassing van de begripsbepaling
van vrachtauto in de recente wijziging van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994,
opgenomen in het Belastingplan 2025. Ook in die wet wordt nu aangesloten bij de in
de Verordening (EU) 2018/858 opgenomen definities van voertuigcategorieën.
Voertuigen met een toegestane maximummassa (tmm) van niet meer dan 3.500 kg die een
aanhangwagen of oplegger trekken door middel van een trekhaak of andere koppelinrichting,
vallen niet onder de voorgestelde definitie. Dit betekent dat zogeheten lichte opleggertrekkers
(ook bekend als BE-trekkers) uit de voertuigcategorie N1, met carrosserietype BC,
niet (meer) onder de definitie vallen. De reden hiervoor is dat na de recente wijzigingen
in de fiscale wetgeving is geconstateerd dat voor de BE-trekker zowel motorrijtuigenbelasting
(MRB) en aanschafbelasting (BPM) als vrachtwagenheffing moet worden betaald. Dit in
tegenstelling tot de voertuigcategorieën N2 en N3, die bij de start van de vrachtwagenheffing
geen, respectievelijk een verlaagd, tarief aan MRB betalen en waarvoor geen BPM is
verschuldigd. Dit zou betekenen dat voor een BE-trekker als enig voertuig zowel vrachtwagenheffing
als een «normaal» tarief MRB alsook BPM moet worden betaald. Dit onderscheid tussen
enerzijds N2 en N3 en anderzijds de BE-trekker is ongewenst. Daarom wordt voorgesteld
dat een BE-trekker niet langer onder de vrachtwagenheffing valt.
Als gevolg van de wijziging van de definitie van vrachtwagen is het niet langer nodig
om motorrijtuigen met beperkte snelheid (artikel 3, eerste lid, onder c, van de wet)
vrij te stellen. Dit betreft motorrijtuigen als bedoeld in artikel 37, eerste lid,
onder a, onder 2°, van de Wegenverkeerswet 1994. Dergelijke motorrijtuigen vallen
namelijk nooit onder voertuigcategorie N, en vallen daarmee buiten het bereik van
de vrachtwagenheffing.
Aanpassing begripsbepaling »toegestane maximummassa»
Het begrip «toegestane maximummassa» wordt gebruikt als een van de parameters om het
juiste tarief te kunnen bepalen. Doorslaggevend is de maximale trekkracht die de vrachtwagencombinatie
aankan binnen de technische en wettelijke grenzen, waarbij rekening wordt gehouden
met de constructie-eigenschappen van zowel het trekkend voertuig als de aanhangwagen
of oplegger. Het gaat er dus niet om of de vrachtwagen in de praktijk een aanhangwagen
of oplegger trekt en hoeveel gewicht aan lading er vervoerd wordt. Het gaat om wat
de vrachtwagen theoretisch kan en mag trekken. Zo wordt voorkomen dat een chauffeur
bij elke rit het gewicht van de vrachtwagen of de combinatie inclusief de lading in
de boordapparatuur moet aanpassen. Dit draagt bij aan de klantvriendelijkheid en sluit
aan bij de praktijk zoals chauffeurs dat in België gewend zijn.
De begripsbepaling in de huidige Wet vrachtwagenheffing gaat uit van het gewicht van
de vrachtwagen (dat wil zeggen: het ledige voertuig), vermeerderd met het toegestane
maximumgewicht aan lading. De nieuw voorgestelde begripsbepaling expliciteert dat
het hier gaat om de door de fabrikant vastgestelde maximummassa (de technisch toelaatbare
maximummassa). Voor zover de vrachtwagen volgens de registratie niet mag worden uitgerust
met een of meer aanhangwagens of opleggers, is de toegestane maximummassa te vinden
op het kentekenbewijs onder code F1. Voor zover de vrachtwagen volgens de registratie
mag worden uitgerust met een of meer aanhangwagens of opleggers, geldt dat ook de
technisch toelaatbare maximummassa van deze aanhangwagens of opleggers meetelt, dus
inclusief het toegestane maximumgewicht aan lading van deze aanhangwagens of opleggers.
De technisch toelaatbare maximummassa van de aanhangwagen of oplegger die de vrachtwagen
mag trekken, dat wil zeggen inclusief de toegestane maximummassa aan lading, moet
opgeteld worden bij de toegestane maximummassa van de vrachtwagen. Dit gegeven is
te vinden op het Certificaat van Overeenstemming, het individuele goedkeuringscertificaat,
het conformiteitsbewijs, of de constructieplaat van de vrachtwagen.
De aanpassing van de begripsbepaling is slechts ter verduidelijking en brengt geen
inhoudelijke wijziging mee.
Toevoegen begripsbepalingen «aanhangwagen» en «oplegger»
Voor een goed begrip wordt voorgesteld begripsbepalingen van «aanhangwagen» en «oplegger»
toe te voegen. Net als in de begripsbepaling voor vrachtwagen wordt verwezen naar
de definities uit Verordening (EU) 2018/858. Op grond van deze verordening is een
aanhangwagen een «niet-zelfaangedreven voertuig op wielen dat is ontworpen en gebouwd
om door een motorvoertuig te worden getrokken, dat op zijn minst kan bewegen om een
horizontale as die loodrecht staat op het middenlangsvlak en om een verticale as die
evenwijdig loopt aan het middenlangsvlak van het trekkende voertuig.» Een oplegger
betreft een «aanhangwagen waarbij de as(sen) zich (bij een gelijkmatig verdeelde lading)
achter het zwaartepunt van het voertuig bevindt (bevinden) en dat is uitgerust met
een koppelingsmechanisme waarmee horizontale en verticale krachten op het trekkende
voertuig kunnen worden overgebracht».
Toevoegen begripsbepaling «transitokenteken»
Vanwege onderdeel B (vrijstelling voor specifieke voertuigen van de vrachtwagenheffing)
wordt voorgesteld ook een begripsbepaling voor het transitokenteken op te nemen. Met
een transitokenteken (ook wel doorvoerkenteken genoemd) kunnen niet in Nederland gekentekende
voertuigen binnen of buiten Nederland worden gebracht. Het transitokenteken heeft
een geldigheidsduur van twee weken, en is dus, net als een eendagskenteken of handelaarskenteken,
een tijdelijk kenteken.
Onderdeel B
Voor tijdelijke kentekens geldt dat het een onevenredige last voor de houder is als
hij voor kortdurend gebruik een dienstverleningsovereenkomst met een dienstaanbieder
moet sluiten en over de daarbij behorende boordapparatuur moet beschikken. Om die
reden wordt in onderdeel B voorgesteld de houders van transitokentekens vrij te stellen
van vrachtwagenheffing, evenals in de Wet vrachtwagenheffing al is geregeld voor houders
van handelaarskentekens en met het indienen van het voorliggende wetsvoorstel al was
voorgesteld voor houders van eendagskentekens.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat ook voor vrachtwagens met zogenoemde exportkentekens
geen vrachtwagenheffing verschuldigd is. Exportkentekens zijn kentekens van voertuigen
die worden geëxporteerd en waarvoor geldt dat om die reden de tenaamstelling in Nederland
is beëindigd. Omdat er niet langer sprake is van een houder in de zin van de Wet vrachtwagenheffing,
hoeft voor vrachtwagens met een exportkenteken geen vrachtwagenheffing te worden afgedragen,
en is het dus niet nodig om vrachtwagens met exportkentekens wettelijk vrij te stellen.
Onderdelen C, D en E
De voorgestelde aanpassing van artikel 8, tweede lid, van de Wet vrachtwagenheffing
leidt, door een aantal taalkundige tangconstructies, tot een moeilijk leesbare bepaling.
In onderdeel C wordt daarom voorgesteld om deze bepaling te herformuleren. Dit betreft
een puur tekstuele wijziging.
Onderdeel D betreft het wetstechnische herstel van een omissie.
Onderdeel E is een wetstechnische verduidelijking. Artikel 13 van de Wet vrachtwagenheffing
bepaalt dat het niet naleven van de verplichtingen als bedoeld in artikel 4, tweede
lid, onder a, b en c, of 8, eerste lid, van de wet als overtreding wordt aangemerkt.
De aanhef van artikel 4, tweede lid, wordt hier niet expliciet genoemd. In de aanhef
van artikel 4, tweede lid, van de wet is bepaald dat de houder van een vrachtwagen
er zorg voor draagt dat de vrachtwagen tijdens het rijden over elke weg is uitgerust
met boordapparatuur. Nu het niet naleven van het bepaalde in de aanhef van artikel
4, tweede lid, niet expliciet is opgenomen in artikel 13, kan in de praktijk twijfel
rijzen over de vraag of het rijden zonder boordapparatuur gekwalificeerd wordt als
een overtreding als bedoeld in artikel 13. Om die twijfel te voorkomen, wordt met
de voorgestelde wijziging ook expliciet het niet naleven van de verplichting in de
aanhef van artikel 4, tweede lid, als overtreding opgenomen. Dit was altijd al beoogd
vanwege het belang van het registreren van het aantal gereden kilometers. De voorgestelde
wijziging is dus slechts ter verduidelijking en brengt geen beleidswijziging mee.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat