Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over twee onderzoeken van de Patiëntenfederatie en de FNV naar de problematiek rondom tekorten in de geboortezorg
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over twee onderzoeken van de Patiëntenfederatie en de FNV naar de problematiek rondom tekorten in de geboortezorg (ingezonden 18 december 2024).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 10 februari
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 977.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het onderzoek «Ervaring met tekorten in de geboortezorg» van de Patiëntenfederatie?1
Antwoord 1
De ervaringen uit het rapport vind ik aangrijpend. Ik vind het belangrijk dat zwangeren
en hun partners de zorg krijgen die zij nodig hebben, en dat kinderen een goede start
in het leven hebben. Helaas is de krapte op de arbeidsmarkt een breed probleem binnen
de zorg, dat ook de geboortezorg raakt. Dit vraagstuk heeft mijn volle aandacht, en
ik zet mij in om deze tekorten aan te pakken en ervoor te zorgen dat de zorg terechtkomt
bij degenen die dit het hardste nodig hebben.
Een belangrijke pijler binnen de geboortezorg is de samenwerking tussen gynaecologen,
verloskundigen en kraamverzorgenden binnen de Verloskundige Samenwerkingsverbanden
(VSV's). Deze samenwerking is cruciaal om de beschikbare capaciteit optimaal in te
zetten en passende zorg te bieden. Het Ministerie van VWS stimuleert deze samenwerking
via het ZonMw-programma Versterking Verloskundige Samenwerkingsverbanden.
Daarnaast werken de landelijke partijen in de geboortezorg actief samen om vanuit
landelijke perspectief bij te dragen aan het zo goed mogelijk beheersen van de capaciteitsproblemen
op regionaal niveau. Deze geboortezorgpartijen zijn met elkaar in gesprek hoe zij
de capaciteitsvraagstukken nu en in de toekomst zo goed mogelijk het hoofd kunnen
bieden. Zo wordt in de acute geboortezorg gewerkt aan de toegankelijkheid, samen met
het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ), een netwerkorganisatie van de tien acute
zorgnetwerken (ROAZ). In het ROAZ (Regionaal Overleg Acute Zorgketen) vindt overleg
plaats om de benodigde geboortezorg in een regio te coördineren en de beschikbare
capaciteit zo optimaal mogelijk in te zeten. In nagenoeg alle ROAZ-regio’s is het
LPZ Geboortezorg dashboard geïmplementeerd. Dit dashboard is gekoppeld aan het ziekenhuisinformatiesysteem
en geeft ook verloskundigen in de eerste lijn inzicht in de beddencapaciteit op de
verloskamers, verblijfkamers en de neonatologie-afdelingen van de ziekenhuizen in
de regio. De verloskundigen kunnen in één oogopslag zien – ook via hun mobiel of tablet –
waar plek is voor de cliënt om te bevallen. Ook de PICU’s (Pediatric Intensive Care
Unit) en de NICU’s (Neonatale Intensive Care Unit) zijn inmiddels op dit dashboard
aangesloten.
Verder wordt in de kraamzorg gewerkt aan een nieuwe indicatiesystematiek om zorg beter
af te stemmen op de behoeften van kraamvrouwen en hun gezinnen. Ook hebben Zorgverzekeraars
Nederland (ZN) en Bo Geboortezorg (de koepel van kraamzorgorganisaties) een convenant
afgesloten met het oog op een toekomstbestendige sector. Hierin zijn onder andere
afspraken gemaakt over het opleiden van extra kraamverzorgenden en het waarborgen
van minimaal het aantal uren kraamzorg voor elke kraamvrouw. Het Ministerie van VWS
ondersteunt deze inspanningen, onder meer via kwaliteitsgelden voor de kraamzorg.
Verder hebben ZN en Bo Geboortezorg een gezamenlijke toekomstvisie opgesteld, die
verder wordt uitgewerkt in een versnellingsagenda kraamzorg. Voor de korte termijn
zijn aanvullende afspraken gemaakt over de zorglevering in 2025.
Naast deze maatregelen wordt, in lijn met de aanbevelingen van het rapport, ingezet
op innovatieve oplossingen, zoals kraamhotels en digitale zorg, en op gerichte en
transparante communicatie. Deze initiatieven dragen bij aan het waarborgen van de
toegankelijkheid en doelmatigheid van de geboortezorg op de lange termijn. Ik waardeer
dat beide partijen hun verantwoordelijkheid hebben gepakt en werken aan een toekomstbestendige
sector.
Het blijft een gezamenlijke opdracht om de krapte in de geboortezorg te verminderen
en passende zorg beschikbaar te houden voor alle zwangeren en hun gezinnen.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het eerdere onderzoek van de FNV waarin 80% van de kraamverzorgenden
aangaf dat minder aandacht en uren «gevaren kan opleveren voor de gezondheid en het
welzijn van de kraamvrouw en/of baby»?2
Antwoord 2
De signalen uit het FNV-onderzoek onderstrepen de urgentie van de huidige problematiek
in de kraamzorg. Elke situatie waarin de gezondheid en veiligheid van kraamvrouwen
en baby's in het geding is, is er één te veel. Daarom blijft het verbeteren van de
kwaliteit en beschikbaarheid van kraamzorg een prioriteit voor de overheid, zorgverzekeraars
en kraamzorgaanbieders. Ik blijf de voortgang van de genomen maatregelen volgen en
ben regelmatig in overleg met de toezichthouders en sector over de voortgang in aanpakken
van deze problematiek. Het blijft van groot belang dat alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid
nemen, om risico's voor kraamvrouwen en baby's te beperken en de toegankelijkheid
van de zorg te waarborgen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat ouders naast de eigen bijdrage voor
kraamzorg, met de personeelstekorten, nu met een tweede drempel voor noodzakelijke
zorg te maken krijgen?
Antwoord 3
Ik deel de zorg dat iedere drempel voor noodzakelijke zorg onwenselijk is. Het is
van groot belang dat zwangeren en hun partners de zorg ontvangen die zij nodig hebben.
Zorgverzekeraars en kraamzorgaanbieders spelen hierin een centrale rol. Ik waardeer
daarom de inspanningen die Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en Bo Geboortezorg de afgelopen
twee jaar hebben gedaan om de toegankelijkheid van zorg te borgen.
In 2023 hebben ZN en Bo Geboortezorg een eerste convenant afgesloten. Op 25 april
2024 hebben zij gezamenlijk een vervolgconvenant afgesloten. In dit convenant zijn
inhoudelijke en financiële afspraken gemaakt voor 2024, een groot deel hiervan geldt
ook voor 2025. Daarnaast is er eind vorig jaar door beiden partijen een gezamenlijke
visie voor de kraamzorg ontwikkeld, waarbij partijen aan de slag gaan om de kraamzorg
toekomstbestendiger te maken en de toegankelijkheidsproblematiek grotendeels op te
lossen. De twee partijen willen hierin ook aandacht besteden aan de eigen bijdragen.
Ik volg dit proces nauwgezet.
Vraag 4
Deelt u de analyse dat de personeelstekorten niet los kunnen worden gezien van de
salariskloof tussen de zorg en andere sectoren en het feit dat de lonen in de geboortezorg
jarenlang nog veel verder achterliepen?
Antwoord 4
Nee, deze analyse deel ik niet. Bijna alle sectoren in de economie hebben namelijk
te maken met personeelstekorten. Ook de umc’s – waar de beloning boven marktconform
is – kampen met personeelstekorten. De aantrekkelijkheid van werken in de zorg is
niet enkel afhankelijk van het salaris. Zaken als de werk-privé balans, professionele
autonomie, zeggenschap en ontwikkelmogelijkheden spelen ook een grote rol in de keuze
om wel of niet in de zorg te (blijven) werken. Het uitstroomonderzoek van RegioPlus3 laat zien dat arbeidsvoorwaarden niet bij de eerste 5 redenen staan om te vertrekken
bij een werkgever. Om personeel te behouden zijn in eerste instantie werkgevers aan
zet. Daarom zijn bijvoorbeeld met betrekking tot de kraamzorg, in de versnellingsagenda
van Bo Geboortezorg en ZN, meerdere onderdelen opgenomen die moeten bijdragen aan
het verbeteren van de genoemde arbeidsomstandigheden. Daarnaast zijn de personeelstekorten
binnen de geboortezorg mede afhankelijk van de beschikbaarheid van personeel zorg-
en welzijn breed. Via de leidraad vakmanschap en werkplezier – welke ik van plan ben
om als bijlage bij het aanvullend zorg en welzijnsakkoord naar uw Kamer te sturen –
zal ik op basis van voorlopers handvatten bieden aan werkgevers om hier verder mee
aan de slag te gaan.
Vraag 5
In hoeverre is de ova-bijdrage nu voldoende om de loonkloof tussen de zorg en andere
sectoren in te lopen in het algemeen en specifiek voor de geboortezorg?
Antwoord 5
Ten eerste wil ik opmerken dat uit de beloningsonderzoeken die mijn voorganger in
december 2023 naar uw Kamer heeft gestuurd4 bleek dat het uurloon van zorgmedewerkers redelijk vergelijkbaar is met dat van medewerkers
in de marktsector, maar wat achter loopt ten opzichte van andere (semi-)publieke sectoren.
Daarnaast bleek dat er een uiteenlopend beeld is wat betreft de marktconformheid van
de salarissen tussen verschillende branches binnen zorg en welzijn, en ook tussen
verschillende groepen binnen dezelfde branche. Zo zijn bijvoorbeeld de salarissen
aan de bovenkant van het loongebouw binnen veel zorgbranches boven marktconform, terwijl
de salarisbedragen in het midden van het loongebouw achterblijven bij andere sectoren.
De ova-bijdrage geeft ruimte voor marktconforme loonontwikkeling voor het gehele personeelsbestand.
Dit biedt dus ook mogelijkheden om de beloning van groepen die te maken hebben met
een beloningsachterstand binnen een bepaalde cao extra te verhogen, door groepen die
een boven marktconform salaris krijgen wat minder loonsverhoging te geven. Welk deel
van de beloningsachterstand hiermee kan worden ingelopen, verschilt per sector. Specifiek
voor de kraamzorg hebben ZN en Bo Geboortezorg in 2023 gezamenlijk een onderzoek geïnitieerd.
Dit onderzoek is op de website van Bo Geboortezorg5 te vinden. Dit en ander onderzoek geeft echter onvoldoende informatie om harde uitspraken
te doen in hoeverre de ova-bijdrage voldoende is om de beloningsachterstand in te
lopen.
Vraag 6
In hoeverre speelt volgens u de gebrekkige werk-privé balans in de geboortezorg mee
bij de personeelstekorten? Bent u bereid zich in te zetten om hierin verbeteringen
aan te brengen? Zo ja, op welke manier gaat u hier invulling aan geven? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
In relatie tot de personeelstekorten in de kraamzorg heeft de sector het Prognosemodel
Kraamzorg ontwikkeld. Volgens Bo Geboortezorg komt uit dit model naar voren dat de
uitstroom van medewerkers groter is dan de instroom. Daarnaast komt uit dit model
naar voren dat er sprake is van een hoge mate van vergrijzing onder de kraamverzorgenden.
Door de benodigde afspraken met betrekking tot het verdelen van zorg en het spreiden
van uren, is de werk-privé balans verder onder druk komen te staan. Om deze reden
zijn er in de versnellingsagenda meerdere lijnen met acties opgenomen die zich richten
op het herstellen van de werk-privé balans.
Vraag 7
Welke stappen bent u van plan te zetten om de personeelstekorten in de geboortezorg
tegen te gaan? Bent u bereid om voldoende budget voor fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden
vrij te maken via de ova-bijdrage?
Antwoord 7
De personeelstekorten binnen de geboortezorg zijn mede afhankelijk van de beschikbaarheid
van personeel zorg- en welzijn breed. Het aanpakken van de personeelskrapte in zorg
en welzijn is mijn topprioriteit. Dit doe ik door inzet langs drie lijnen, namelijk
1) het halveren van de administratietijd, 2) de juiste inzet van medewerkers en 3) het
vergroten van vakmanschap en werkplezier. Daarnaast werk ik momenteel met de zorgsector
aan een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord. Een belangrijk doel hiervan is dat de
beweging naar de voorkant (van zorg naar gezondheid en van curatief naar preventief)
versterkt wordt, zodat de behoefte aan personeel in zorg en ondersteuning de komende
jaren minder hard groeit. Na het verschijnen van het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord
organiseer ik een top specifiek over het afwenden van het onbeheersbaar arbeidsmarkttekort
binnen zorg en welzijn. Op die top lanceer ik een platform met effectieve initiatieven
die een succesvolle bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van het arbeidsmarkttekort.
Dit levend platform zal voortdurend in ontwikkeling blijven en meebewegen met de tijd
en ons inzicht bieden in het effect van die initiatieven op onder andere arbeidsproductiviteit
en de formatie-inzet van zorgaanbieders.
Tot slot stelt Ministerie van VWS al ieder jaar extra marktconforme arbeidsvoorwaardenruimte
beschikbaar. Voor 2025 gaat het om 3,6 miljard euro structureel extra. Specifiek met
betrekking tot de geboortezorg zijn er door zorgverzekeraars extra middelen beschikbaar
gesteld voor extra opleidingsplekken in de kraamzorg via een opleidingsfonds. Daarnaast
zijn er in de versnellingsagenda meerdere onderdelen opgenomen die moeten bijdragen
aan het verbeteren van de arbeidsomstandigheden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.