Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boswijk over het bericht ‘Omwonenden Rossum-Agelo langer in onzekerheid over mogelijk munitiedepot: “Kan maart worden’”
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Staatssecretaris van Defensie over het bericht «Omwonenden Rossum-Agelo langer in onzekerheid over mogelijk munitiedepot: «Kan maart worden»» (ingezonden 6 januari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Tuinman (Defensie) (ontvangen 31 januari 2025).
Vraag 1
Wat zijn de consequenties en concrete beperkingen die de verschillende veiligheidszoneringen
(A, B en C-zones) rondom een grootschalig munitiedepot met zich meebrengen?1
Antwoord 1
Rondom militaire munitieopslagen gelden drie explosieaandachtsgebieden: A, B en C.
De afstanden voor deze explosieaandachtsgebieden tot het munitiedepot zijn afhankelijk
van de hoeveelheid opgeslagen explosieven. De regels hiervoor zijn beschreven in artikel
5.32 van het Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving).
Binnen explosieaandachtsgebied A rondom het munitiedepot zijn niet toegestaan:
– beperkt kwetsbare, kwetsbare en zeer kwetsbare gebouwen;
– beperkt kwetsbare en kwetsbare locaties;
– autowegen, autosnelwegen, spoorwegen, vaarwegen, of parkeerterreinen voor meer dan
10 motorvoertuigen;
– agrarische activiteiten die een meer dan incidentele aanwezigheid van enkele personen
vereisen.
Binnen explosieaandachtsgebied B rondom het munitiedepot zijn niet toegestaan:
– beperkt kwetsbare, kwetsbare en zeer kwetsbare gebouwen;
– beperkt kwetsbare en kwetsbare locaties.
Binnen explosieaandachtsgebied C rondom het munitiedepot zijn niet toegestaan:
– gebouwen waarin doorgaans een groot aantal personen gedurende een groot gedeelte van
de dag aanwezig is met een vlies- of gordijngevel (niet-dragende gevel die is opgebouwd
uit lichte materialen zoals glas)en grote glasoppervlakten.
Een toelichting op wat wordt verstaan onder de termen (beperkt) kwetsbare locaties
en gebouwen is in de bijlage opgenomen.
Vraag 2
Klopt het dat waardevolle landbouwgronden niet voor een grootschalig munitiedepot
worden opgeofferd?
Antwoord 2
De afwegingen voor het voorkeursalternatief voor een grootschalig munitiedepot worden
gemaakt op basis van de uitkomsten van het planMER, bestuurlijk en maatschappelijk
draagvlak en operationele noodzaak. Daarbij worden bij voorbaat geen potentiele locaties
uitgesloten en volgt de voorkeurslocatie uit een transparante en navolgbare afweging,
waarbij landbouwgrond, maar ook natuur tot opties behoren.
Vraag 3
Wat verstaat u onder waardevolle landbouwgronden?
Antwoord 3
In het Regeerprogramma worden de voedselproductie en landbouwkundige waarde als uitgangspunten
genomen voor de definiëring van «hoogwaardige» landbouwgrond. De kwaliteit en waarde
van landbouwgronden verschillen van locatie tot locatie. In de ontwerpbeleidsvisie
zal de impact op o.a. landbouw inzichtelijk worden gemaakt voor de verschillende locaties
om de locatiealternatieven onderling goed te kunnen vergelijken. Deze uitkomsten worden
onderdeel van de bovengenoemde beoordeling op basis waarvan het kabinet een integraal
en onderbouwd besluit zal nemen over het voorkeursalternatief. Het Ministerie van
LVVN werkt momenteel aan een nieuw afwegingskader voor de bescherming van hoogwaardige
landbouwgrond.
Vraag 4
Wat verstaat u onder agrarische activiteiten die een meer dan incidentele aanwezigheid
van enkele personen vereisen en in welke veiligheidszonering(en) wordt dit beperkt?
Antwoord 4
Binnen explosieaandachtsgebied A zijn agrarische activiteiten zoals stallen of tuinbouw
niet toegestaan, omdat daarbij meer dan incidenteel personen aanwezig zijn. Akkerbouw
en veeteelt zijn binnen explosiegebied A wel toegestaan, zolang dit niet een meer
dan incidentele aanwezigheid van enkele personen vereist. Binnen explosieaandachtsgebieden
B en C gelden ten aanzien van agrarische activiteiten geen beperkingen.
Vraag 5
Wat verstaat u onder cultuurhistorische waardevolle gebieden/objecten en hoe worden
deze in het onderzoek naar geschikte locaties voor een grootschalig munitiedepot meegenomen?
Antwoord 5
Onder cultuurhistorische waardevolle gebieden/objecten wordt verstaan rijks-, provinciale-
en gemeentelijke monumenten, UNESCO-werelderfgoed en andere door de provincie aangewezen
beschermde gebieden, zoals landgoederen. In het planMER worden de cultuurhistorische
waardevolle gebieden/objecten rondom de drie locatiealternatieven die nog in onderzoek
zijn in beeld gebracht en wordt de impact van een mogelijk munitiedepot op die locaties
beschreven. In de ontwerp Beleidsvisie Ruimte voor Defensie wordt de impact daarvan
op de verschillende locaties vergeleken en ten opzichte van de andere onderzochte
thema’s gewogen. Het kabinet zal hier uiteindelijk een integraal besluit over nemen.
Vraag 6
Hoe wordt de impact op een gemeenschap in het onderzoek naar geschikte locaties voor
een grootschalig munitiedepot meegenomen?
Antwoord 6
In het planMER worden diverse aspecten onderzocht die invloed hebben op de sociale
cohesie binnen een gemeenschap, zoals het aantal woningen dat mogelijk moet worden
geamoveerd, de impact op recreatiemogelijkheden, de impact op bouwmogelijkheden en
de bijdrage aan de lokale economie. Op basis van dergelijke aspecten zal met het planMER
inzicht worden gegeven in de impact van een grootschalig munitiedepot op de gemeenschap.
Vraag 7
Kunt u het proces tot het vaststellen van het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie
(NPRD) zo concreet mogelijk beschrijven?
Antwoord 7
Na bestuurlijk overleg door Defensie met de provincies en gemeenten in het voorjaar
van 2025 zal het kabinet een besluit nemen over de voorlopige voorkeursalternatieven
voor het NPRD. Deze voorkeursalternatieven worden als onderdeel van het ontwerp van
de Nationale Beleidsvisie Ruimte voor Defensie ter inzage gelegd. Ook uw Kamer ontvangt
de ontwerp Beleidsvisie. Iedereen kan zienswijzen indienen op de ontwerp Beleidsvisie.
Deze zienswijzen zullen worden meegenomen in de besluitvorming over de definitieve
locaties door het kabinet. Ook hierover zal uw Kamer worden geïnformeerd. Na vaststelling
van de voorkeursalternatief zal – ook dan in nauw contact met andere overheden en
met de omwonenden van betreffende locaties – verdere uitwerking van de plannen plaatsvinden.
Vraag 8
Hoe en op welke momenten worden directbetrokkenen en medeoverheden over de voortgang
tot het vaststellen van het NPRD geïnformeerd?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 7. In aanvulling hierop informeert Defensie kaveleigenaren
persoonlijk indien de locatie waar zij grond in bezit hebben, wordt aangewezen als
voorkeursalternatief. Dit gebeurt voorafgaand aan de openbare bekendmaking.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.