Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slagt-Tichelman over het rapport van de Raad Volksgezondheid en Samenleving ‘Gezond in de Bonus, via supermarkten betere voeding stimuleren’
Vragen van het lid Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het rapport van de Raad Volksgezondheid en Samenleving «Gezond in de Bonus, via supermarkten betere voeding stimuleren» (ingezonden 18 december 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
31 januari 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 980.
Vraag 1
Kent u het rapport «Gezond in de Bonus, via supermarkten betere voeding stimuleren»,
een rapport van de Raad Volksgezondheid en Samenleving en wat is uw reactie hierop?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het rapport «Gezond in de Bonus, via supermarkten betere voeding
stimuleren» van de Raad Volksgezondheid en Samenleving. Voor mijn reactie verwijs
ik naar de beantwoording van de vragen 5 tot en met 9 hieronder.
Vraag 2
Deelt u de constateringen in hoofdstuk één, dat de huidige voedselconsumptie de volksgezondheid
bedreigt? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 2
Ik deel deze constatering van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) dat
de situatie die is ontstaan als gevolg van ongezonde voeding ernstig is. Er is een
groeiend aantal mensen met ziekten of overgewicht (mede) ten gevolge van ongezonde
voeding.
In 2023 had 11,3% van de 4 tot 12 jarigen en 14,3% van de 12–18 jarigen overgewicht.
Uit de nieuwste Volksgezondheid Toekomstverkenning (VTV) van het RIVM blijkt dat overgewicht
het snelst toeneemt onder jongvolwassenen en dat mensen ook steeds jonger zijn wanneer
overgewicht ontstaat2. Dit kost gezonde levensjaren en leidt ook tot meer sterfte.
Het RIVM heeft berekend dat zonder extra maatregelen het percentage inwoners van Nederland
met overgewicht zal oplopen tot 64 procent in 2050. Dit is zorgelijk, zeker omdat
onder jongvolwassenen het overgewicht het snelste zal toenemen in de toekomst. Dit
heeft grote persoonlijke en maatschappelijke consequenties.
Vraag 3
Kunt u een reflectie geven op het feit dat de huidige keuze-architectuur het gedrag
van mensen sterk in de richting van ongezond voedsel stuurt en dat kiezen voor gezond
voedsel lastig is?
Antwoord 3
Onze voedselkeuzes worden sterk beïnvloed door de voedsel- en leefomgeving en de blootstelling
aan marketing en toenemend schermgebruik. In het straatbeeld, ook rondom scholen,
is sprake van een toenemend aantal fastfoodketens, 80% van de aanbiedingen in supermarkten
is voor ongezonde producten, 80% van het aanbod valt niet in de categorie gezond en
ook bij vrije tijdsbestedingen (tijdens het sporten of in een pretpark) is de verhouding
gezond-ongezond uit het lood. De consument kiest uiteindelijk zelf wat hij eet, maar
deze keuze wordt (onbewust) zeer sterk beïnvloed. Dit maakt gezond kiezen heel lastig.
Daarnaast is er een norm die ervan uitgaat dat ongezond eten normaal is.
In een gezond voedingspatroon is ruimte voor minder gezonde producten. Die mogen er
uiteraard zijn, maar de huidige verhoudingen in aanbod, marketing en consumptie is
doorgeslagen en maakt het bijzonder lastig om gezond te kiezen.
Vraag 4
Hoe gaat u ervoor zorgen, naast de reeds aangekondigde wet op kindermarketing op ongezond
voedsel, de omgeving zo te veranderen dat het makkelijk, mogelijk en aantrekkelijk
wordt om gezonde voedselkeuzes te maken, voor alle mensen, inclusief volwassenen?
Antwoord 4
Mijn beleid is erop geënt dat de gezonde keuze de makkelijke keuze moet worden. Ik
zet onder andere in op afspraken met supermarkten over het vergroten van het verkoopaandeel
gezonde producten. Supermarkten zijn belangrijk: 70% van wat we dagelijks consumeren
komt uit de supermarkt. Dat schept een verantwoordelijkheid. Supermarkten hebben veel
invloed op wat mensen eten en kunnen gezonde keuzes makkelijker maken.
Daarnaast zijn ook stappen nodig voor een gezond aanbod op school of bij vrijetijdsbestedingen
evenals maatregelen om meer sporten en bewegen te stimuleren. Ook volgt er nog een
kabinetsbesluit over een mogelijke aanpassing van de verbruiksbelasting op frisdranken
om het tarief hiervan te relateren aan het suikergehalte en werk ik, zoals in vraag
4 is aangegeven, aan regelgeving om kindermarketing te beperken. In de samenhangende
effectieve preventiestrategie die ik eind van het eerste kwartaal aan uw Kamer stuur,
zal ik de doelen en maatregelen voor meer gezond aanbod nader toelichten.
Vraag 5
Hoe staat u tegenover het advies en de stevige oproep van de Raad Volksgezondheid
en Samenleving om supermarktconcerns een financiële prikkel te geven om meer gezond
voedsel te verkopen via een wettelijk verankerd bonus-malussysteem?
Antwoord 5
De Raad wijst terecht op de belangrijke rol van de supermarkt: twee-derde van de aankopen
van voeding vindt plaats in supermarkten. In supermarkten worden de keuzes van de
consument actief beïnvloed actief via reclame, aanbiedingen, de plaats van producten
in de schappen en de inrichting van het looppad. Dit brengt verantwoordelijkheid met
zich mee. Supermarkten kunnen en moeten naar mijn mening meer doen om de gezonde keuze
te bevorderen. Ze hebben aangegeven dat ze deze verantwoordelijkheid ook willen nemen.
Ik ga met de supermarkten om tafel om concrete doelen af te spreken, ook voor de kortere
termijn, over de toezegging die zij hebben gedaan om de verkoop van gezonde producten
te vergroten. En ik verwacht concrete actie van supermarkten om hun afspraken na te
komen.
Daarbij zal ik een monitor inrichten om jaarlijks de voortgang te kunnen volgen. Mocht
blijken dat deze afspraken onvoldoende effect hebben, dan zullen aanvullende maatregelen
worden overwogen.
Ik verwacht dat ik met het maken van afspraken over een gezonder aanbod op een eenvoudigere
manier de doelen kan bereiken dan met een bonus-malussysteem die de RVS nastreeft.
In mijn brief over de samenhangende effectieve preventiestrategie zal ik hier nader
op in gaan.
Vraag 6
Bent u bereid dit wettelijk verankerd bonus-malussysteem verder uit te werken qua
vormgeving in 2025?
Antwoord 6
Zie ook antwoord 5. Ik zet allereerst in op concrete afspraken met de supermarkten
en het jaarlijks monitoren van de voortgang hiervan.
Mocht de voortgang daarvan onvoldoende zijn, dan overweeg ik wettelijke maatregelen.
Ten aanzien van het voorstel voor een bonus-malussysteem ben ik terughoudend over
de haalbaarheid, omdat een dergelijke regeling moet passen binnen de regels die gelden
op het vlak van mededinging, staatssteun, de Europese dienstenrichtlijn en fiscale
regelgeving. Ook voorzie ik een toename van regeldruk. Zoals aangegeven bij de aanbieding
van het rapport aan uw Kamer zal ik in mijn brief over de samenhangende effectieve
preventiestrategie nog met een inhoudelijke reactie komen op de aanbevelingen uit
het rapport.
Vraag 7
Bent u bereid qua vormgeving aandacht te besteden aan de benodigde verschillen tussen
supermarkten wat betreft clientèle en regionale spreiding?
Antwoord 7
Zie ook antwoord 6. Ik richt mij in eerste instantie op afspraken met supermarkten
over het vergroten van het verkoopaandeel gezonde producten.
Vraag 8
Deelt u het standpunt van de rapportschrijvers dat door bij de supermarkten te beginnen,
de supermarketens kunnen functioneren als hefboom voor andere sectoren, zoals andere
fastfoodaanbieders, zoals snackbars, (tank)stations en restaurants en cafés?
Antwoord 8
Zie ook het antwoord op vraag 4. Supermarkten hebben veel invloed op wat mensen eten
en kunnen gezonde keuzes makkelijker maken.
Als supermarkten hun verantwoordelijkheid nemen kan dit een stimulans zijn en ondersteuning
geven bij maatregelen die ook in andere omgevingen nodig zijn. Dit wil niet zeggen
dat andere partijen moeten gaan wachten op de stappen van de supermarkten. We hebben
alle partijen nodig om de voedselomgeving gezonder te maken. Daar maak ik mij dan
ook sterk voor. Ik zal dit in mijn brief over de samenhangende effectieve preventiestrategie
nader uiteenzetten.
Vraag 9
Tot slot, omarmt u alle aanbevelingen uit het rapport? Kunt u dit nader toelichten?
Antwoord 9
De RVS doet twee aanbevelingen:
1. er moet een maat komen voor de gezondheid van de voedselproducten die een supermarkt
verkoopt. Rapporteren over de verkoop van gezond voedsel gebeurt al door supermarkten,
alleen niet uniform en het is nog onvoldoende om er een financiële prikkel op te baseren.
2. geef supermarktconcerns een financiële prikkel om meer gezond voedsel te verkopen
via een wettelijk verankerd bonus-malussysteem. Hierbij spelen veel vragen (fiscaal,
juridisch, financieel, neveneffecten). De raad adviseert voor de beantwoording hiervan
een commissie van deskundigen in te stellen.
Met betrekking tot de eerste aanbeveling: ik herken en deel de behoefte aan deze maat
voor gezondheid. Ik bereid een monitor voor supermarkten voor waarin op uniforme wijze
het verkoopaandeel van gezonde producten wordt gemeten. De monitor zal worden gebaseerd
op de Schijf van Vijf.
Op de tweede aanbeveling kom ik terug in mijn reactie op het RVS-advies die ik betrek
bij de samenhangende effectieve preventiestrategie die ik eind van dit kwartaal naar
uw Kamer stuur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.