Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gabriëls over de kosten voor kwaliteitsborging van verplaatsbare tiny houses
Vragen van het lid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de kosten voor kwaliteitsborging van verplaatsbare tiny houses (ingezonden 17 december 2024).
Antwoord van Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
            27 januari 2025).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de mogelijk grote financiële consequenties van de nieuwe Wet kwaliteitsborging
               voor het bouwen (Wkb) voor eigenaren van verplaatsbare tiny houses?
            
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Klopt het dat de toetsing van je bouwplan aan het Besluit bouwwerken leefomgeving
               (Bbl) met de nieuwe Omgevingswet is verlegd van de gemeente naar onafhankelijke kwaliteitsborgers?
            
Antwoord 2
            
Dit is het geval voor een aantal bouwwerken, vallend onder gevolgklasse 1. Gevolgklasse
               1 bestaat uit eenvoudige bouwwerken, zoals grondgebonden woningen en bedrijfshallen.
            
Vraag 3
            
Hoe groot kunnen de verschillen in kosten voor kwaliteitsborging zijn tussen private
               kwaliteitsborgers en gemeenten?
            
Antwoord 3
            
Kwaliteitsborgers brengen de daadwerkelijke kosten voor kwaliteitsborging bij hun
               opdrachtgever in rekening. De kosten hangen daarmee af van de omvang en complexiteit
               van het bouwplan. Gemeenten brengen leges in rekening voor het in behandeling nemen
               van een vergunningaanvraag. De totale inkomsten in termen van leges mogen niet hoger
               zijn dan de totale toerekenbare kosten, die het bevoegd gezag maakt in het kader van
               de taken voortkomend uit de Omgevingswet. Dus ook gemeenten brengen over het totaal
               van alle bouwplannen die ze in behandeling nemen grofweg de daadwerkelijke kosten
               in rekening.
            
De verschillen tussen de leges die gemeenten in rekening brengen en de kosten van
               kwaliteitsborging per project, ontstaan door kruissubsidiëring binnen het totaal van
               de bouwplannen. Gemeenten brengen veelal een percentage van de bouwsom als leges in
               rekening. De feitelijke leges voor kleine bouwprojecten zijn hierdoor vaak lager dan
               de daadwerkelijke kosten die een gemeenten voor dergelijke projecten maakt. Bij grote
               projecten is dat andersom en zijn de kosten lager dan leges die in rekening worden
               gebracht.
            
Bij een enkel, klein bouwproject onder gevolgklasse 1 kan het tarief van de kwaliteitsborger
               relatief hoog zijn ten opzichte van de leges (in de situatie zoals die voorheen was).
               Bij grote projecten in de seriematige bouw vallen de kosten van de kwaliteitsborger
               (veel) lager uit.
            
Vraag 4
            
Klopt het dat de kosten van deze private kwaliteitsborgers onder deze nieuwe wet soms
               vier keer zo hoog zijn als de kosten voor controle door gemeenten?
            
Antwoord 4
            
Dit beeld heb ik op basis van mij beschikbare informatie niet. Onderdeel van de monitoring
               en evaluatie van de Wkb is monitoring van de leges, inclusief een vergelijking tussen
               de hoogte van de leges voor en na invoering van de Wkb. rapportage van deze vergelijking
               door COELO1 is in december 2024 met de Eerste Kamer gedeeld. Eerder zijn de kosten van kwaliteitsborging
               voor de activiteiten in gevolgklasse 1 door Nieman Raadgevende Ingenieurs in kaart
               gebracht2. Uit de vergelijking blijkt dat de leges voor een grondgebonden woning onder kwaliteitsborging,
               gemiddeld dalen met 43,5% (–€ 4.046). Voor een grondgebonden woning zijn de kosten
               voor de kwaliteitsborger door Nieman ingeschat op minimaal € 3.415 en maximaal € 4.740.
               De kosten van de kwaliteitsborger bij een gemiddeld bouwproject hebben daarmee een
               zelfde orde van grootte als de daling van de leges. Vanaf meerdere woningen binnen
               één project zijn de kosten voor kwaliteitsborging zelfs lager dan de leges.
            
Bij kleine projecten, zoals tiny houses, zullen de kosten voor kwaliteitsborging als
               gevolg van kruissubsidiering hoger zijn dan de legesdaling. Dit wordt nog versterkt
               doordat gemeenten zelf de hoogte van hun leges bepalen en dus ook de mate van kruissubsidiëring
               in het voordeel van kleine projecten. Een factor vier verschil in kosten is naar mijn
               informatie echter niet aan de orde.
            
Vraag 5 tot en met 9
            
De bedoelde categorie verplaatsbare tiny houses kunnen niet permanent op een plek
               staan waardoor deze kosten bij elke contractueel verplicht gestelde verplaatsing steeds
               opnieuw (vaak meerdere malen) betaald moeten worden, dit zou op kunnen lopen tot wel
               zes keer gedurende de levensduur van zo’n huis. Wat vindt u ervan dat bezitters van
               verplaatsbare tiny houses daardoor duizenden euro’s meer kwijt zijn voor dezelfde
               controle?
            
Waarom moeten tiny houses vaker worden gekeurd op kwaliteit dan grondgebonden woningen?
Bent u het met ons eens dat het niet nodig is om een reeds goedgekeurde woning weer
               opnieuw te controleren op kwaliteit wanneer deze verplaatst wordt?
            
Welke stappen gaat u ondernemen om deze problematiek van tiny house-bezitters te voorkomen?
Bent u bereid te onderzoeken of de controledruk op reeds goedgekeurde tiny houses
               kan worden verlaagd, bijvoorbeeld door vrijwaring van controle bij herplaatsing?
            
Antwoord 5 tot en met 9
            
Gezien het onderlinge verband beantwoord ik de vragen 5 tot en met 9 in één keer.
Voor het bouwen of verbouwen van een bouwwerk is – enkele uitzonderingen daargelaten –
               een omgevingsvergunning of melding voor een bouwactiviteit nodig (technisch en omgevingsplan).
               Het verplaatsen van een bouwwerk is een bouwactiviteit dus ook daarvoor geldt de vergunning-
               of meldplicht. Om een bestaand bouwwerk op een nieuwe plek te mogen plaatsen is dus
               een nieuwe toets aan de regels van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl) noodzakelijk.
               In het geval van een tijdelijke woning wordt getoetst aan de specifieke regels die
               gelden bij verplaatsing. Deze regels liggen op een lager niveau dan de regels voor
               nieuwbouwwoningen.
            
De vergunning- of meldplicht bij verplaatsing is een generieke plicht die voor alle
               te verplaatsen woningen geldt. De bijhorende toets aan het Bbl heeft tot doel om te
               zorgen dat het bouwwerk voldoende veilig, gezond, bruikbaar en duurzaam is. Ook een
               verplaatsbare woning moet om die reden (opnieuw) gecontroleerd worden voordat de woning
               gebruikt mag worden. Tot op heden is er weinig ervaring met de kwaliteit van woningen
               die regelmatig verplaatst worden. Mocht in de nabije toekomst blijken dat de kwaliteit
               na verplaatsen niet of nauwelijks afneemt, dan ben ik met u van mening dat een volledige
               toets bij iedere herplaatsing niet noodzakelijk is.
            
Recent heb ik de Eerste Kamer aangegeven dat ik voor verbouw zal nagaan in hoeverre
               de huidige systematiek van kwaliteitsborging passend is. Ik zal in dat onderzoek ook
               meenemen of voor kleine, verplaatsbare woningen een aangepaste werkwijze mogelijk
               is die recht doet aan de veiligheid en gezondheid van bewoners zonder tot (te) hoge
               kosten te leiden. Ik zal daarbij ook kijken naar de mogelijkheden die typegoedkeuring
               van woningen, zoals ook opgenomen in Woontopafspraak 15, voor verplaatsbare woningen
               biedt.3
Vraag 10
            
Bent u bereid om te onderzoeken of er een maximumgrens kan komen voor de kosten van
               kwaliteitscontroles die private kwaliteitsborgers mogen rekenen aan hun klanten?
            
Antwoord 10
            
Zoals hiervoor aangegeven zal ik laten onderzoeken op welke wijze de kosten voor kwaliteitsborging
               voor tiny houses en andere vergelijkbare kleine bouwactiviteiten beperkt kunnen worden
               met onder andere meer standaardisatie in de beoordelingsprocessen. Het stelsel van
               kwaliteitsborging is nog volop in ontwikkeling. Onderdeel hiervan is de doorontwikkeling
               van de werkwijzen van kwaliteitsborgers en daarmee gepaard gaan de prijzen. Ik acht
               een maximumprijs op dit moment dan ook niet opportuun.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
