Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de Verzekerdenmonitor 2024 (Kamerstuk 29689-1268)
29 689 Herziening Zorgstelsel
Nr. 1277
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 januari 2025
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
de brief van 21 oktober 2024 over de Verzekerdenmonitor 2024 (Kamerstuk 29 689, nr. 1268).
De vragen en opmerkingen zijn op 28 november 2024 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 21 januari 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
8
II.
Reactie van de Minister
9
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Verzekerdenmonitor 2024 en
hebben hierover nog enkele aanvullende vragen.
De leden van de PVV-fractie zijn blij dat er een afname te zien is in het aantal mensen
dat gebruik maakt van de regeling betalingsachterstand zorgpremie. Welke acties of
inspanningen zouden naast het gekozen beleid kunnen bijdragen aan het nog verder terugdringen
van deze groep?
De zorgkosten voor onverzekerbare vreemdelingen zijn gestegen van € 51,4 miljoen naar
€ 61,3 miljoen. De zorguitgaven ofwel de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg
aan onverzekerden (SOV) zijn gestegen van ca. € 44,5 miljoen in 2021 naar ca. € 74
miljoen in 2023. De stijging van deze zorgkosten wijdt de Minister aan de inflatie,
meer bekendheid van de regelingen en meer zorgbehoevende onverzekerden en onverzekerbare
vreemdelingen. Gezien de demografische ontwikkelingen in ons land kunnen we er bijna
zeker van zijn dat deze kosten verder zullen oplopen, wat zijn de berekeningen hiervoor
richting het jaar 2030? Neemt de Minister deze inzichten mee naar het te ontwikkelen
nieuwe beleid dat ervoor moet zorgen dat de zorgkosten voor onverzekerbare vreemdelingen
en zorgbehoevende onverzekerden zo minimaal mogelijk zullen zijn?
Nederland heeft op dit moment duizenden geregistreerde vluchtelingen uit Oekraïne.
De situatie in Oekraïne is erg onzeker en het is onduidelijk hoelang deze groep mensen
in Nederland zal blijven. Door de Europese Unie is een Richtlijn Tijdelijke Bescherming
(RTB) opgezet, waarmee de Oekraïense vluchteling recht heeft op opvang en medische
zorg in onder andere Nederland. Ontheemden uit Oekraïne met een burgerservicenummer
(bsn) vallen onder de Regeling Medische zorg Ontheemden uit Oekraïne (RMO). Ontheemden
uit Oekraïne krijgen altijd medisch noodzakelijke zorg uit het basispakket, zonder
hierover premie of eigen risico te betalen. Hoe wordt Nederland door de Europese Unie
gecompenseerd voor de geleverde zorg? Komt deze vergoeding terug ten gunste van de
begroting van het Ministerie van VWS?
De medische beroepsgroep definieert «medisch noodzakelijke zorg» als «verantwoorde
en passende medische zorg». Dit is zorg die doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht
wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de patiënt. Is het scherper
definiëren van medisch noodzakelijke zorg iets wat de Minister mee kan nemen om de
zorgkosten voor iedereen in Nederland draaglijk te houden en in het te wijzingen plan
verzekeren van daklozen etc. richting 2027 mee te nemen? Gezien de forse jaarlijkse
stijging van de zorgpremie waarmee Nederlandse premiebetalers te maken hebben?
In tabel 8.3 wordt het aantal verdragsgerechtigden naar groep en land weergegeven
met daarbij de ontvangen verdragsbijdrage, waarom ontbreken hierbij de cijfers van
Turkije? Kunnen deze alsnog aangeleverd worden? In tabel 8.4 zijn de betaalde gemiddelde
en werkelijke kosten per land over de jaren 2022 en 2023 opgenomen, ook hier lijken
een aantal cijfers te ontbreken, klopt dit? Graag ontvangen deze leden nadere uitleg
hierover.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
brief over Verzekerdenmonitor 2024. Zij hebben nog wel enkele vragen en opmerkingen
over deze brief en het onderliggende stuk.
Naar aanleiding van hoofdstuk 2 «Regeling betalingsachterstand zorgpremie». De leden
van GroenLinks-PvdA-fractie maken zich grote zorgen dat het aantal mensen in de regeling
betalingsachterstand zorgpremie bij het CAK het afgelopen jaar weer sterk is toegenomen.
Wat verklaart de toename van het aantal mensen in de regeling betalingsachterstand
zorgpremie? Deelt de Minister deze zorgen? Gezien het feit dat zorgpremie aankomend
jaar weer verder stijgt naar € 158 per maand, vrezen deze leden dat de zorgpremie
voor een steeds grotere groep onbetaalbaar wordt. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan?
Verwacht de Minister aankomend jaar ook weer een toename van het aantal mensen in
de regeling betalingsachterstand zorgpremie? Zo ja, wat is de prognose? Zo nee, waarom
niet?
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie maken zich in algemene zin zorgen dat de mensen
die in de regeling betalingsachterstand zorgpremie belanden via de bestuursrechtelijke
premie een hogere premie betalen dan gemiddeld. Deze leden betwisten, net als verschillende
instanties, de werking hiervan en zien dit vooral als een boete. Hoe kijkt de Minister
hier tegenaan? Als het stimulerende effect uitblijf is het toch vooral een boete?
Naar aanleiding van hoofdstuk 7 «De subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan
onverzekerden». De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de zorguitgaven
aan de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (SOV) zijn gestegen
van ca. € 44,5 miljoen in 2021 naar ca. € 74 miljoen in 2023. Deze stijging komt onder
meer door de toename van het aantal dakloze personen en het aantal gewezen arbeidsmigranten
dat in Nederland verblijft. Genoemde leden hebben dan ook met zorg en verbijstering
kennis genomen van de plannen van de Minister om € 40 miljoen te bezuinigen op de
subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden. Kan de Minister uitleggen
hoe zij deze bezuiniging verantwoord, gezien het stijgend aantal mensen dat gebruik
maakt van deze regeling? Moet er dan niet juist meer geld bij deze subsidieregeling?
Heeft de Minister in beeld wat de impact van deze bezuiniging in de praktijk zal zijn?
Hoe juridisch haalbaar is deze bezuinigingsmaatregel? Wanneer komt de Minister met
een uitwerking van deze regeling, zoals gevraagd in de aangenomen motie Krul/Joseph1?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie concluderen dat de Minister de uitwerking2 van deze maatregel neerlegt bij zorgverleners. Zij moeten bepalen of iets acute of
planbare zorg is. Genoemde leden vinden het onverantwoord dat de Minister deze keuze
neerlegt bij zorgverleners, die dit onderscheid moeilijk kunnen maken en tegen de
eed van artsen ingaat. Ziet de Minister ook dat dit tegen de eed van artsen ingaat?
Kan de Minister uitleggen hoe artsen het onderscheid moeten maken tussen acute of
planbare zorg? Deelt u de mening dat uitgestelde (niet acute) zorg tot zwaardere en
duurdere zorg gaat leiden op termijn? Ook zijn deze leden benieuwd hoe de Minister
de rol van werkgevers en uitzendbureaus ziet die arbeidsmigranten naar Nederland halen?
Kan de Minister werkgevers verplichten om hun verantwoordelijkheid te nemen aangaande
gezondheidszorg voor arbeidsmigranten die voor hun werken en ook na de arbeidsovereenkomst?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Verzekerdenmonitor
2024. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
Allereerst vragen de leden van de VVD-fractie wat de reden is dat er geen informatie
staat in de monitor over restitutie- en naturapolissen, of staat deze informatie in
de evaluatie naar het overstapseizoen. Is het een idee om deze monitors samen te voegen
zodat meer overzicht ontstaat? Deze leden willen namelijk weten wat de reden is dat
er nauwelijks nog restitutiepolissen worden aangeboden door verzekeraars. En wat de
Minister kan doen om de keuzevrijheid van verzekerden op peil te houden? In hoeverre
is een «combinatiepolis» voor verzekerden en zorggebruikers een gelijkwaardig alternatief?
Heeft de Minister inzicht in de impact van dit gewijzigde polisaanbod op verzekerden
en zorggebruikers. Is de Minister bereid om daar een uitgebreid op in te gaan, met
cijfers, conclusies en actiepunten? Alle gericht op zowel keuzevrijheid van verzekerden
als solidariteit en kosteneffectiviteit van zorggeld.
De leden van de VVD-fractie vragen wat de oorzaak is van de lichte stijging in het
aantal verzekerden in de regeling betalingsachterstand zorgpremie nadat deze cijfers
in 2021 en 2022 redelijk gelijk bleven. En wat is de verwachting voor de jaren daarna?
De leden van de VVD-fractie zien een lichte stijging in de zorgkosten aan de geestelijke
gezondheidszorg (ggz), maar zien ook de opvallende stijging van de kosten aan langdurige
zorg met name door intensieve ggz. In sommige gevallen valt hier ook de wijkverpleging
onder. Dit zijn net de twee zorgdomeinen waar met name in de ongecontracteerde zorg
sprake blijkt te zijn van oneigenlijk gebruik en fraude. In hoeverre wordt onderzoek
gedaan naar of de stijging van deze kosten te maken heeft met valse en/of te hoge
declaraties? En wat zijn daarvan de resultaten? Wat is de Minister bereid te doen
om, indien dit aan de hand is, dit tegen te gaan?
Met betrekking tot de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden
merken de leden van de VVD-fractie op dat de uitspraak van de Minister in een interview
met Zembla3 tot enige onrust heeft geleid onder zorgverleners. Het gaat dan om de uitspraak dat
zorgverleners moeten gaan bepalen of een arbeidsmigrant nog recht heeft op niet-acute,
ofwel planbare zorg. Wat is de reactie van de Minister op deze onrust en is zij in
gesprek met deze groep zorgverleners?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de Verzekerdenmonitor 2024 en
hebben daarover nog enkele vragen. Genoemde leden lezen dat onverzekerde verzekeringsplichtigen,
na een waarschuwing, tweemaal een boete ter hoogte van € 496,74 krijgen opgelegd.
Deze leden zijn echter van mening dat het ontbreken van een zorgverzekering meestal
niet voortkomt uit onwil, maar omdat mensen het niet kunnen betalen. Met een boete
worden die mensen alleen maar verder de problemen in geholpen. Weet de Minister welk
percentage van de onverzekerde verzekeringsplichtigen afziet van een zorgverzekering
omdat ze het niet kunnen betalen? Heeft zij bewijs dat de boete helpt in het aansporen
van deze mensen om wel een zorgverzekering af te sluiten? Of is de Minister het met
deze leden eens dat hier sprake is van een vicieuze cirkel?
De leden van NSC-fractie lezen daarnaast dat de zorgverzekeringsmonitor verwijst naar
een «harde kern»; mensen die meerdere heraanmeldingen nodig hebben om uit de regeling
betalingsachterstand zorgpremie te komen. Hoe wil de Minister specifiek deze mensen,
waarvoor het huidige oplossingssysteem kennelijk niet effectief is, uit de regeling
betalingsachterstand zorgpremie helpen?
Tevens zien genoemde leden dat het aantal verzekerden met een betalingsachterstand
met een migratieachtergrond groter is dan met een Nederlandse achtergrond. Dit betekent
dat de groep met een migratieachtergrond disproportioneel vertegenwoordigd is. Deze
leden vermoeden dat de groep met een migratieachtergrond ook voor een significant
deel bestaat uit arbeidsmigranten. Kan de Minister delen hoeveel verzekerde arbeidsmigranten
met een betalingsachterstand er zijn? Kan de Minister ook zeggen waarom de groep met
een migratieachtergrond disproportioneel vertegenwoordigd is, waarom juist deze groep
grotere problemen heeft met betalen, waarom deze groep zoveel gegroeid is en hoe zij
deze groep beter gaat helpen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brieven over de Verzekerdenmonitor
2024. Zij leden hebben de volgende vragen aan de Minister.
Genoemde leden lezen dat het opvalt dat het totaal aantal actief onverzekerden de
afgelopen jaren is toegenomen. Dit wordt volgens de Verzekerdenmonitor 20244 veroorzaakt door weer een toename van het aantal buitenlandse studenten en arbeidsmigranten
na de coronaperiode, en een toename van het aantal statushouders die zich nog op de
AZC-terreinen begeven. Wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat deze groepen
zich laten verzekeren? En kan zij specifiek ingaan op waarom buitenlandse studenten
vaak onverzekerd zijn en of dit mogelijk iets te maken heeft met de gebrekkige informatie
die zij krijgen over ons zorgstelsel?
Tot slot willen de leden van de BBB-fractie stilstaan bij een recent artikel van RTL5. In dit artikel wordt beschreven dat steeds meer Nederlanders moeite hebben om hun
zorgpremie te betalen. Zes van de acht zorgverzekeraars zien een stijging van mensen
die een betalingsregeling hebben voor hun zorgpremie of het betalen van hun eigen
risico, blijkt uit een rondgang van RTL. Hoe kijkt de Minister naar dit artikel en
hoe gaat zij de constant stijgende zorgpremie aanpakken? Hoe kijkt de Minister naar
het stijgende aantal wanbetalers van 178.912 in 2023 naar 185.000 mensen op 1 september
2024? Hoe gaat zij dit aanpakken? En tot slot, is de Minister het met het artikel
eens dat een betalingsachterstand op de zorgpremie een belangrijke indicatie is voor
het ontstaan van mogelijke problematische schulden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Verzekerdenmonitor 2024. Zij
hebben nog de volgende vragen over hoofdstuk 7 met betrekking tot de subsidieregeling
medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden.
Kan de Minister toelichten waar de stijging van de kosten voor wijkverpleging vandaan
komt? Kan de Minister toelichten waarom het overgrote deel van de kosten van de regeling
bij de ziekenhuizen en de ggz-instellingen liggen?
Klopt het dat de doelgroepen waar de subsidieregeling zich op richt onderverdeeld
kan worden in de subgroepen verzekeringsplichtig (dak- en thuislozen en werkende arbeidsmigranten)
en niet-verzekeringsplichtig (toeristen en werkloze arbeidsmigranten zonder recht
op WW)? Zo ja, kan de Minister de kosten van de regeling per groep precies uitsplitsen
en daarbij ook precies uitsplitsen om welke zorg het gaat?
Klopt het dat de Minister met betrekking tot de groep die verzekeringsplichtig is
ervoor wil zorgen dat zij daadwerkelijk een zorgverzekering krijgen en daarmee uitstromen
uit de regeling? Zo ja, hoe wil de Minister dat concreet gaan aanpakken? Is daarvoor
een wetswijziging nodig en zo ja, van welke wetten? Wanneer komt de Minister met deze
nieuwe aanpak?
Welke verbetering van de regeling ziet de Minister voor zich met betrekking tot de
groep die niet verzekeringsplichtig is? Kan de Minister een eerste schets geven van
hoe de nieuwe subsidieregeling per 2027 er volgens haar uit zou moeten komen te zien?
Wordt de huidige regeling geëvalueerd en zo ja, wanneer?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Verzekerdenmonitor 2024 en
zij hebben hier nog een aantal kritische vragen en opmerkingen over. Zij wijzen er
vooral op dat de onverzekerdenproblematiek die ook in de monitor naar voren komt erger
dreigt te worden door het plan van de Minister om fors te bezuinigen op de subsidieregeling
medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (SOV).
De leden van de SP-fractie benadrukken dat het recht op noodzakelijke zorg een fundamenteel
mensenrecht is. Zij stellen dan ook dat, gezien de grote problemen die nu al bestaan
bij de zorg voor onverzekerden6, het totaal onverantwoord zou zijn om het budget hiervoor te halveren. Is de Minister
bereid om naar alternatieven voor deze problematische maatregel te kijken?
De leden van de SP-fractie achten het voornemen van de Minister om de bezuiniging
in te vullen via het uitsluiten van onverzekerde arbeidsmigranten van niet-acute zorg
ook een zeer slecht idee. Niet alleen is het onwerkbaar voor zorgverleners om in alle
gevallen te moeten bepalen of er sprake is van acute zorg. Maar het niet vergoeden
van niet-acute zorg kan juist ook zorgen voor het uitstellen van noodzakelijk zorg,
waardoor er later duurdere acute zorg nodig is, met daarbij ook veel onnodig menselijk
leed. Hoe verwacht de Minister dat deze ingreep dan geld zou besparen?
De leden van de SP-fractie stellen dat het echter onvoldoende zou zijn om enkel deze
bezuiniging te schrappen. Het is namelijk al jaren duidelijk dat mensen zonder zorgverzekering
veel slechtere toegang krijgen tot de zorg die zij nodig hebben. Zo worden zij nog
altijd regelmatig geweigerd door zorgaanbieders zoals ziekenhuizen, waardoor ze niet
op tijd de juiste zorg krijgen. Dat zorgt voor levensbedreigende situaties. Ook krijgen
mensen zonder inkomen of een laag inkomen zelf torenhoge rekeningen toegestuurd, wat
leidt tot meer zorgmijding. Deelt de Minister de mening dat dit een volstrekt onacceptabele
gang van zaken is, waar zo snel mogelijk verbeteringen in moeten komen?
De leden van de SP-fractie pleiten ervoor om iedereen toegang te geven tot een volwaardige
zorgverzekering, waardoor mensen niet meer afhankelijk zijn van de SOV-regeling. Ook
de Minister lijkt nu stappen te willen zetten om meer mensen toegang te geven tot
een reguliere zorgverzekering, weliswaar vooral naar aanleiding van de wens fors te
bezuinigen op de SOV-regeling. Welke concrete stappen is de Minister van plan te zetten
om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk onverzekerde mensen zo snel mogelijk worden
geholpen om een zorgverzekering te krijgen?
De leden van de SP-fractie benadrukken daarnaast dat een groot deel van de groep onverzekerde
mensen bestaat uit arbeidsmigranten die door uitzendbureaus hierheen zijn gehaald,
zijn uitgebuit en vervolgens zijn afgedankt en op straat gezet. De bedrijven die ten
koste van deze mensen van dit perverse verdienmodel hebben geprofiteerd zouden dan
ook verantwoordelijk moeten worden gehouden voor de gevolgen hiervan. Is de Minister
bereid om ook te kijken naar de mogelijkheid om de zorgverzekering van arbeidsmigranten
die hun baan verliezen door te laten lopen op kosten van de (voormalige) werkgever?
De leden van de SP-fractie wijzen er ook op dat het feit dat dakloze arbeidsmigranten
vaak worden geweerd bij de maatschappelijke opvang de problematiek van deze groep
vaak vergroot. Welke stappen wil de Minister op dit gebied zetten? Hoe kijkt de Minister
bijvoorbeeld naar het pleidooi van straatartsen om Europese arbeidsmigranten op te
vangen en hun zorgkosten te blijven vergoeden, zodat ze gestabiliseerd kunnen worden
en zo makkelijker nieuw werk of zorgverlening in hun land van herkomst kunnen krijgen?7
De leden van de SP-fractie vinden het opmerkelijk dat de huidige misstanden bij de
zorg voor onverzekerden jarenlang niet zijn aangepakt en dat de huidige Minister nu
opeens stelt de huidige situatie onacceptabel te vinden, omdat ze een bezuinigingsopgave
van € 40 miljoen heeft. Waarom heeft de Minister niet eerder besloten om iets aan
deze situatie te doen, als zij de huidige gang van zaken ook niet wenselijk vindt?
Waarom hebben vorige Ministers dit niet opgepakt nadat de SP-fractie hier meerdere
keren8 bij hen aandacht voor vroeg en straatdokters nog veel vaker aan de bel hebben getrokken?
Deelt u de mening dat het feit dat de problemen rondom de slechte toegang tot noodzakelijke
zorg voor onverzekerden jarenlang niet zijn aangepakt vooral een reden zou moeten
zijn om deze problematiek nu met grote urgentie aan te pakken, en dat dit niet gepaard
zou moeten gaan met (of zelfs gedreven door) een ondoordachte bezuinigingsopgave?
Ten slotte hebben de leden van de SP-fractie nog een aantal vragen over het nog ingewikkelder
worden van het zorgverzekeringsstelsel, doordat zorgverzekeraars de premie van hun
aanvullende verzekering en hun basisverzekering niet meer op hetzelfde moment bekend
maken.9 Deelt de Minister de mening dat het daardoor nog ondoorzichtiger wordt voor mensen
met welke polis bij welke verzekeraar zij het beste af zijn? Wat gaat de Minister
doen om dit systeem eenvoudiger te maken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Verzekerdenmonitor
2024. Ze hebben naar aanleiding hiervan een enkele vraag.
Naar aanleiding van hoofdstuk 5 «Gemoedsbezwaarden». De leden van de SGP-fractie hebben
een vraag over een specifieke kwestie betreffende gemoedsbezwaarden. Zij vragen aandacht
voor de situatie wanneer van een huishouden alle gemoedsbezwaarde personen naar het
buitenland emigreren. Op dat moment vervalt het saldo dat zij hebben opgebouwd aan
de staat (algemene middelen). Blijft er één gemoedsbezwaard gezinslid van het huishouden
dat emigreert in Nederland wonen, dan kan die persoon (een deel van) het saldo op
zijn/haar naam krijgen. Ook op het moment dat sprake is van een relatief kortdurende
emigratie, bijvoorbeeld het volledige huishouden van een predikant of zendingswerker,
vervalt het saldo. Dit betekent dat een gezin dat na enkele jaren zich weer in Nederland
vestigt opnieuw moet beginnen met het opbouwen van een saldo. Soms hebben mensen er
tientallen jaren over gedaan om het saldo van enkele tienduizenden euro’s op te bouwen
en vervalt na een emigratieperiode van bijvoorbeeld drie jaar (of nog korter) het
saldo volledig. De leden van de SGP-fractie vragen of de Minister dit ook als een
probleem ziet. Zij vragen om te onderzoeken wat ervoor nodig is om voor relatief kortstondige
emigratiegevallen het saldo bijvoorbeeld te «bevriezen». De leden van de SGP-fractie
vragen de Minister hierop in te gaan.
II. Reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Verzekerdenmonitor 2024 en
hebben hierover nog enkele aanvullende vragen.
De leden van de PVV-fractie zijn blij dat er een afname te zien is in het aantal mensen
dat gebruik maakt van de regeling betalingsachterstand zorgpremie. Welke acties of
inspanningen zouden naast het gekozen beleid kunnen bijdragen aan het nog verder terugdringen
van deze groep?
De afname van het aantal verzekerden in de regeling betalingsachterstand zorgpremie
van circa 325.000 in 2014 naar 180.000 tot 200.000 de laatste jaren, is het gevolg
van inspanningen van zorgverzekeraars (met name het actiever aanbieden van betalingsregelingen)
in combinatie met gewijzigd beleid. De groep die nu in de regeling zit bestaat enerzijds
uit een groep verzekerden die kortdurend in de regeling zitten en anderzijds uit een
groep verzekerden die langdurig in de regeling zitten (langer dan twee jaar). Met
name die laatste groep (van ca. 100.000 verzekerden) heeft veelal te maken met bredere
schuldenproblematiek en multiproblematiek. De acties en inspanningen om het aantal
verzekerden in de regeling terug te dringen liggen daarom voor een groot deel buiten
het zorgdomein.
Om deze groep te vinden kunnen gemeenten een lijst opvragen bij het CAK met de verzekerden
in de regeling betalingsachterstand zorgpremie in hun gemeenten. (Schuld)hulpverleners
kunnen op basis van deze lijst contact opnemen met deze verzekerden en hen hulp aanbieden.
In dit kader heeft het Ministerie van VWS in samenwerking met een aantal gemeenten,
het CAK en het Expertisecentrum SKGZ (voorheen Zorgverzekeringslijn), de zogenaamde
«challenge» georganiseerd om te onderzoeken welke ondersteuningsaanpakken het beste
werken. De geleerde lessen worden actief door het Expertisecentrum SKGZ gedeeld.
De zorgkosten voor onverzekerbare vreemdelingen zijn gestegen van € 51,4 miljoen naar
€ 61,3 miljoen. De zorguitgaven ofwel de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg
aan onverzekerden (SOV) zijn gestegen van ca. € 44,5 miljoen in 2021 naar ca. € 74
miljoen in 2023. De stijging van deze zorgkosten wijdt de Minister aan de inflatie,
meer bekendheid van de regelingen en meer zorgbehoevende onverzekerden en onverzekerbare
vreemdelingen. Gezien de demografische ontwikkelingen in ons land kunnen we er bijna
zeker van zijn dat deze kosten verder zullen oplopen, wat zijn de berekeningen hiervoor
richting het jaar 2030? Neemt de Minister deze inzichten mee naar het te ontwikkelen
nieuwe beleid dat ervoor moet zorgen dat de zorgkosten voor onverzekerbare vreemdelingen
en zorgbehoevende onverzekerden zo minimaal mogelijk zullen zijn?
De prognoses die het CAK jaarlijks geeft heeft betrekking op de drie volgende jaren.
Het CAK verwacht dat de kosten voor de regeling onverzekerbare vreemdelingen (OVV)
stijgt naar circa € 68 mln. De kostenstijging bij deze regeling is de afgelopen jaren
aan het stabiliseren. De kosten van de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg
aan onverzekerden (SOV) stijgt volgens het CAK – bij ongewijzigd beleid – in 2027
naar circa € 112 mln. Het is mijn ambitie om te werken aan één verbeterde regeling
voor de SOV en OVV waarbij onder andere gekeken wordt naar de hoogte van de vergoedingen
en de afbakening van de te vergoeden zorg. Daarnaast werk ik aan «flankerend beleid»
om de problematiek met onverzekerdheid te verminderen, waardoor ook de kostenstijging
wordt beteugeld. Ik verwijs hiervoor naar mijn brief van 18 december 202410.
Nederland heeft op dit moment duizenden geregistreerde vluchtelingen uit Oekraïne.
De situatie in Oekraïne is erg onzeker en het is onduidelijk hoelang deze groep mensen
in Nederland zal blijven. Door de Europese Unie is een Richtlijn Tijdelijke Bescherming
(RTB) opgezet, waarmee de Oekraïense vluchteling recht heeft op opvang en medische
zorg in onder andere Nederland. Ontheemden uit Oekraïne met een burgerservicenummer
(bsn) vallen onder de Regeling Medische zorg Ontheemden uit Oekraïne (RMO). Ontheemden
uit Oekraïne krijgen altijd medisch noodzakelijke zorg uit het basispakket, zonder
hierover premie of eigen risico te betalen. Hoe wordt Nederland door de Europese Unie
gecompenseerd voor de geleverde zorg? Komt deze vergoeding terug ten gunste van de
begroting van het Ministerie van VWS?
De verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid van medische zorg aan ontheemden uit
Oekraïne ligt bij de Minister van Asiel en Migratie die hiervoor de Regeling Medische
zorg ontheemden uit Oekraïne (RMO) heeft ingericht. De kosten van zorg ten laste van
de RMO vallen dan ook onder de begroting van het Ministerie van Asiel en Migratie
(AenM). Voor zorgkosten ontvangt het Ministerie van AenM geen middelen vanuit de Europese
Unie. Daarnaast merk ik op dat een groot deel van de ontheemden uit Oekraïne in Nederland
werkt en via de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw bijdraagt aan het Nederlandse zorgverzekeringsstelsel.
De medische beroepsgroep definieert «medisch noodzakelijke zorg» als «verantwoorde
en passende medische zorg». Dit is zorg die doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht
wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de patiënt. Is het scherper
definiëren van medisch noodzakelijke zorg iets wat de Minister mee kan nemen om de
zorgkosten voor iedereen in Nederland draaglijk te houden en in het te wijzingen plan
verzekeren van daklozen etc. richting 2027 mee te nemen? Gezien de forse jaarlijkse
stijging van de zorgpremie waarmee Nederlandse premiebetalers te maken hebben?
Ik constateer dat de patiëntenpopulatie waarvoor zorgaanbieders een vergoeding krijgen
voor het bieden van medisch noodzakelijke zorg ten laste van de SOV, is veranderd.
Bij de start van de SOV 2017 betrof dit uitsluitend verzekeringsplichtige ingezetenen.
Er hoeft voor de keuze welke zorg wordt geboden geen rekening te worden gehouden met
de tijdelijkheid van het verblijf van een patiënt. Sinds 2017 is de populatie veranderd
en is de meerderheid van de patiënten geen ingezetene van Nederland (niet onvoorwaardelijk
toegelaten tot Nederland). Ik wil bijvoorbeeld ook kijken of het begrip «tijdelijk
verblijf» kan worden betrokken bij het ontwerp van de nieuwe regeling, waarbij ik
ook kijk hoe andere EU-landen de zorg aan onverzekerden hebben vormgegeven. Hiervoor
wordt onder andere gekeken naar de Verordening 883/04 (de basisverordening). In deze
Verordening regelt het kader van art. 19 de situatie van medisch noodzakelijke zorg
bij verblijf en art. 20 de situatie van een geplande behandeling (met voorafgaande
toestemming) in een andere lidstaat.
In tabel 8.3 wordt het aantal verdragsgerechtigden naar groep en land weergegeven
met daarbij de ontvangen verdragsbijdrage, waarom ontbreken hierbij de cijfers van
Turkije? Kunnen deze alsnog aangeleverd worden? In tabel 8.4 zijn de betaalde gemiddelde
en werkelijke kosten per land over de jaren 2022 en 2023 opgenomen, ook hier lijken
een aantal cijfers te ontbreken, klopt dit? Graag ontvangen deze leden nadere uitleg
hierover.
Er is helaas iets misgegaan in de aangeleverde tabel 8.3, waardoor de gegevens niet
op de juiste plek stonden en het leek alsof de gegevens van Turkije ontbraken. De
juiste tabel, met daarin ook de cijfers van Turkije, vindt u hieronder:
Tabel 8.3 Aantallen verdragsgerechtigden en ontvangen bijdrage (bron: CAK)
Bilateraal
Totaal
Gezinsleden van verzekerden en achtergebleven gezinsleden
Verdragsgerechtigd en (hoofdverzekerden)
Gezinsleden van verdragsgerechtigden met een pensioen
Ontvangen bijdragen 2023 (x 1.000)
Bosnië Herzegovina (inclusief Rep. Srpska
430
2
377
49
146
Kaapverdië
1.231
71
985
175
51
Kroatië1
Macedonië
170
0
145
25
24
Marokko
18.010
341
12.230
5.439
787
Tunesië
640
44
453
143
37
Turkije
15.081
395
11.075
3.611
2.843
Voormalige Rep. Joegoslavië
* Kosovo
0
0
0
0
0
* Montenegro
50
0
45
5
12
* Republiek Servië
725
19
668
38
156
* Republika Srpska
229
3
211
15
0
Totaal bilateraal
36.566
875
26.189
9.500
4.056
Totaal
122.890
22.227
85.362
15.301
155.474
X Noot
1
De cijfers van Kroatië zijn terug te vinden bij de EU/EER/Zwitserland/VK in de tabel
in de monitor.
De ontbrekende cijfers in de tabel zijn het gevolg van het declaratiegedrag van verdragslanden.
Sommige landen dienen niet jaarlijks zorgkosten in, maar doen dit op minder regelmatige
basis. In sommige gevallen worden kosten van oudere zorgjaren in één keer ingediend,
wat leidt tot betalingen die slechts eens in de paar jaar plaatsvinden. Tunesië en
Kaapverdië hebben bijvoorbeeld nog geen declaratie ingediend voor de zorgkosten die
in 2022 en 2023 zijn gemaakt. Bij Marokko heeft alleen een voorschotbetaling plaats
gevonden en nog geen definitieve afrekening, daarom zijn ook deze gegevens niet opgenomen.
De betaalde voorschotbedragen (gemiddelde kosten) aan Marokko zijn respectievelijk
€ 6.6 miljoen in 2022 en € 6.1 miljoen in 2023. We zijn nog in gesprek met Marokko
over de berekeningswijze van de definitieve afrekening. Vanaf volgend jaar zullen
we deze voorschotbedragen ook opnemen in de Verzekerdenmonitor.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
brief over Verzekerdenmonitor 2024. Zij hebben nog wel enkele vragen en opmerkingen
over deze brief en het onderliggende stuk.
Naar aanleiding van hoofdstuk 2 «Regeling betalingsachterstand zorgpremie». De leden
van GroenLinks-PvdA-fractie maken zich grote zorgen dat het aantal mensen in de regeling
betalingsachterstand zorgpremie bij het CAK het afgelopen jaar weer sterk is toegenomen.
Wat verklaart de toename van het aantal mensen in de regeling betalingsachterstand
zorgpremie? Deelt de Minister deze zorgen? Gezien het feit dat zorgpremie aankomend
jaar weer verder stijgt naar € 158 per maand, vrezen deze leden dat de zorgpremie
voor een steeds grotere groep onbetaalbaar wordt. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan?
Verwacht de Minister aankomend jaar ook weer een toename van het aantal mensen in
de regeling betalingsachterstand zorgpremie? Zo ja, wat is de prognose? Zo nee, waarom
niet?
Ik concludeer dat het aantal verzekerden in de regeling betalingsachterstand zorgpremie
is afgenomen van circa 325.000 in 2014 naar circa 180.000 tot 200.000 de laatste jaren.
Dit is het gevolg van inspanningen van zorgverzekeraars (met name het actiever aanbieden
van betalingsregelingen) in combinatie met gewijzigd beleid. Ik vind de lichte stijging
gegeven de grote daling van de laatste jaren te beperkt om te spreken over een trend.
Ik heb op dit moment ook geen verklaring voor deze lichte stijging.
Dat laat onverlet dat de stijgende zorgkosten voor veel mensen zwaar drukt op het
huishoudboekje. De zorgkosten stijgen onvermijdelijk vanwege de vergrijzing en vanwege
de stijgende lonen en prijzen. Om de zorg ook in de toekomst toegankelijk en betaalbaar
te houden werkt dit kabinet aan onder andere:
• het bestaande zorgakkoord te verbreden, intensiveren en concretiseren in een aanvullend
zorg en welzijnsakkoord tot en met 2028.
• aanvullende maatregelen te nemen zoals versnelling van de opschaling van digitale
zorg in wijkverpleging, verpleeg- en gehandicaptenzorg en onafhankelijke indicatiestelling
van de wijkverpleging.
Mensen die minder te besteden hebben krijgen overigens zorgtoeslag om ze te helpen
met het betalen van de gestegen zorgpremies. De hoogte van de zorgtoeslag groeit mee
met de stijging van de zorgpremie. Daarnaast wordt per 2027 het verplicht eigen risico
verlaagd naar 165 euro.
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie maken zich in algemene zin zorgen dat de mensen
die in de regeling betalingsachterstand zorgpremie belanden via de bestuursrechtelijke
premie een hogere premie betalen dan gemiddeld. Deze leden betwisten, net als verschillende
instanties, de werking hiervan en zien dit vooral als een boete. Hoe kijkt de Minister
hier tegenaan? Als het stimulerende effect uitblijf is het toch vooral een boete?
De bestuursrechtelijke premie is per juli 2024 verlaagd van 120% naar 110% van de
gemiddelde nominale zorgpremie. Aanleiding hiervoor waren de uitkomsten van het onderzoek
door AEF naar de motiverende werking van de bestuursrechtelijke premie. De motiverende
werking wordt niet uitgesloten, maar voor een deel van de verzekerden werkt de opslag
negatief.
Een verdere verlaging van de opslag zou een wijziging van de Zorgverzekeringswet (hierna
Zvw) vergen. Ik ben niet voornemens om op korte termijn een wijziging van de Zvw op
dit punt te starten. Ik wil namelijk eerst de impact van de verlaging van de opslag
monitoren. Ik merk hierbij op dat het verder verlagen van de bestuursrechtelijke premie
ook kan betekenen dat deze premie voor een deel van de verzekerden lager is dan de
nominale zorgpremie die zij anders zouden betalen, omdat verzekerden in de regeling
betalingsachterstand zorgpremie de polis behouden die zij hebben afgesloten.
Naar aanleiding van hoofdstuk 7 «De subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan
onverzekerden». De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de zorguitgaven
aan de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (SOV) zijn gestegen
van ca. € 44,5 miljoen in 2021 naar ca. € 74 miljoen in 2023. Deze stijging komt onder
meer door de toename van het aantal dakloze personen en het aantal gewezen arbeidsmigranten
dat in Nederland verblijft. Genoemde leden hebben dan ook met zorg en verbijstering
kennis genomen van de plannen van de Minister om € 40 miljoen te bezuinigen op de
subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden. Kan de Minister uitleggen
hoe zij deze bezuiniging verantwoord, gezien het stijgend aantal mensen dat gebruik
maakt van deze regeling? Moet er dan niet juist meer geld bij deze subsidieregeling?
Heeft de Minister in beeld wat de impact van deze bezuiniging in de praktijk zal zijn?
Hoe juridisch haalbaar is deze bezuinigingsmaatregel? Wanneer komt de Minister met
een uitwerking van deze regeling, zoals gevraagd in de aangenomen motie Krul/Joseph11?
In mijn Kamerbrief12 van 18 december 2024 in reactie op de motie Krul/Joseph heb ik uw Kamer geïnformeerd
over de praktische en juridische haalbaarheid van de maatregel en de subgroepen waar
deze maatregel betrekking op heeft. Ik heb in deze brief aangegeven dat ik het aflopen
van de SOV per maart 2027 wil gebruiken om toe te werken naar één nieuwe verbeterde
regeling voor de SOV en OVV (waar de genoemde bezuinigingsmaatregel onderdeel van
is) en samen met andere departementen en partijen, de problematiek met onverzekerdheid
wil aanpakken waarbij het uitgangspunt van mijn beleid is dat verzekeringsplichtige
onverzekerden het beste af zijn als zij verzekerd zijn.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie concluderen dat de Minister de uitwerking13 van deze maatregel neerlegt bij zorgverleners. Zij moeten bepalen of iets acute of
planbare zorg is. Genoemde leden vinden het onverantwoord dat de Minister deze keuze
neerlegt bij zorgverleners, die dit onderscheid moeilijk kunnen maken en tegen de
eed van artsen ingaat. Ziet de Minister ook dat dit tegen de eed van artsen ingaat?
Kan de Minister uitleggen hoe artsen het onderscheid moeten maken tussen acute of
planbare zorg? Deelt u de mening dat uitgestelde (niet acute) zorg tot zwaardere en
duurdere zorg gaat leiden op termijn? Ook zijn deze leden benieuwd hoe de Minister
de rol van werkgevers en uitzendbureaus ziet die arbeidsmigranten naar Nederland halen?
Kan de Minister werkgevers verplichten om hun verantwoordelijkheid te nemen aangaande
gezondheidszorg voor arbeidsmigranten die voor hun werken en ook na de arbeidsovereenkomst?
Ik heb veel bewondering en respect voor zorgaanbieders die zich dag en nacht inzetten
om zorg te bieden aan onverzekerde dak- en thuislozen. Ik noem in dit verband in het
bijzonder de straatartsen die zich inzetten voor een groep uiterst kwetsbare mensen.
In mijn Kamerbrief in reactie op de motie Krul/Joseph heb ik uw Kamer geïnformeerd
over de praktische en juridische haalbaarheid van de maatregel en de subgroepen waar
deze maatregel betrekking op heeft. Ik heb in deze brief aangegeven dat het maken
van onderscheid tussen wel – en niet verzekeringsplichtige onverzekerde personen en
tussen de spoedeisende en niet-spoed eisende zorg in deze regeling niet haalbaar en
uitvoerbaar is. Ik heb aangegeven dat ik het aflopen van de SOV per maart 2027 wil
gebruiken om toe te werken naar één nieuwe verbeterde en geharmoniseerde regeling
voor de SOV en OVV (waar de genoemde bezuinigingsmaatregel onderdeel van is). Zo wordt
op dit moment bij vergoeding van zorg vanuit deze regelingen een percentage van het
passantentarief gehanteerd die voor de SOV 100% en voor de OVV 80% tot 100% is. Een
passantentarief is hoger dan de tarieven voor gecontracteerde zorg die zorgverzekeraars
hanteren. Om die reden zal onder andere worden gekeken naar het harmoniseren van de
te hanteren vergoedingspercentages, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele
aanvullende hulp die zorgaanbieders bieden aan onverzekerden. Naast een verbeterde
en geharmoniseerde regeling wil ik samen met andere departementen en partijen de problematiek
met onverzekerdheid aanpakken.
De Minister van SZW heeft in zijn brief van 14 november 202414 aangegeven dat hij in gesprek is met werkgevers- en werknemerspartijen om een landelijk
convenant af te sluiten waarin afspraken gemaakt worden over «goed werkgeverschap».
Naast het convenant loopt er een verkenning naar andere mogelijkheden om invulling
te geven aan de verantwoordelijkheden van werkgevers ten aanzien van de maatschappelijke
kosten van arbeidsmigratie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Verzekerdenmonitor
2024. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
Allereerst vragen de leden van de VVD-fractie wat de reden is dat er geen informatie
staat in de monitor over restitutie- en naturapolissen, of staat deze informatie in
de evaluatie naar het overstapseizoen. Is het een idee om deze monitors samen te voegen
zodat meer overzicht ontstaat? Deze leden willen namelijk weten wat de reden is dat
er nauwelijks nog restitutiepolissen worden aangeboden door verzekeraars. En wat de
Minister kan doen om de keuzevrijheid van verzekerden op peil te houden? In hoeverre
is een «combinatiepolis» voor verzekerden en zorggebruikers een gelijkwaardig alternatief?
Heeft de Minister inzicht in de impact van dit gewijzigde polisaanbod op verzekerden
en zorggebruikers. Is de Minister bereid om daar een uitgebreid op in te gaan, met
cijfers, conclusies en actiepunten? Alle gericht op zowel keuzevrijheid van verzekerden
als solidariteit en kosteneffectiviteit van zorggeld.
De verzekerdenmonitor is geen bron voor informatie over polissen. De NZa monitort
het polisaanbod en de informatievoorziening door zorgverzekeraars daarover. De NZa
rapporteert ook daarover in de Informatiekaart van de Zorgverzekeringsmarkt. In die
kaart wordt ingegaan op trends en ontwikkelingen rondom zorgverzekeraars, polissen,
inkomsten, uitgaven en resultaten. De verzekerdenmonitor focust op enkele relatief
kleine groepen (verzekerden) die bijzondere aandacht verdienen. Het samenvoegen van
informatie over verzekeringspolissen met de verzekerdenmonitor is om die reden niet
logisch.
Het klopt dat er per 2025 geen restitutiepolissen meer worden aangeboden door zorgverzekeraars;
deze zijn omgezet naar combinatiepolissen, waarbij de wijkverpleging en ggz in natura
verzekerd zijn. De reden die zorgverzekeraars daarvoor geven is dat bij de restitutiepolissen
met name in de wijkverpleging en de ggz zeer hoge kosten gedeclareerd worden. Zorgverzekeraars
geven aan dat zij dan de keuze hebben om ofwel de premie sterk te verhogen, ofwel
de vergoeding voor deze zorg om te zetten naar natura. Zorgverzekeraars vinden een
forse premiestijging niet eerlijk voor de verzekerden op deze polissen die deze hoge
kosten niet declareren; daarom kiezen zij voor omzetten naar natura specifiek voor
deze twee sectoren waar deze hoge kosten gedeclareerd worden.
Iedere burger heeft in Nederland het recht om zelf zijn zorgverlener te kiezen. Hoewel
er geen restitutiepolissen meer worden aangeboden, blijven er nog voldoende natura-
en combinatiepolissen over met een zeer ruime keuze aan zorgaanbieders. Omdat zorgverzekeraars
zijn gehouden aan hun zorgplicht, moeten verzekerden met een naturapolis binnen een
redelijke tijd en reisafstand toegang hebben tot alle zorg uit het basispakket. Zorgverzekeraars
moeten daarom voldoende zorg inkopen of vergoeden. Als iemand niet snel genoeg bij
een zorgaanbieder terecht kan, moet de zorgverzekeraar bemiddelen naar een zorgaanbieder
waar deze wel terecht kan. Als dat niet lukt, kan de zorgverzekeraar ook de zorg van
(bepaalde) niet-gecontracteerde aanbieders vergoeden alsof er een contract is. Tevens
is via art. 13 Zvw geborgd dat bij naturapolissen de vergoeding voor niet-gecontracteerde
zorg niet zo laag mag zijn dat deze een hinderpaal is voor verzekerden. De NZa ziet
erop toe dat zorgverzekeraars aan hun zorgplicht voldoen.
De leden van de VVD-fractie vragen wat de oorzaak is van de lichte stijging in het
aantal verzekerden in de regeling betalingsachterstand zorgpremie nadat deze cijfers
in 2021 en 2022 redelijk gelijk bleven. En wat is de verwachting voor de jaren daarna?
Ik concludeer dat het aantal verzekerden in de regeling betalingsachterstand zorgpremie
is afgenomen van circa 325.000 in 2014 naar circa 180.000 tot 200.000 de laatste jaren.
Dit is het gevolg van inspanningen van zorgverzekeraars (met name het actiever aanbieden
van betalingsregelingen) in combinatie met gewijzigd beleid. Daarnaast speelt de impact
van de economische omstandigheden een belangrijke factor. Ik vind de lichte stijging
gegeven de grote daling van de laatste jaren te beperkt om te spreken over een trend.
Ik heb op dit moment ook geen verklaring voor deze lichte stijging.
De leden van de VVD-fractie zien een lichte stijging in de zorgkosten aan de geestelijke
gezondheidszorg (ggz), maar zien ook de opvallende stijging van de kosten aan langdurige
zorg met name door intensieve ggz. In sommige gevallen valt hier ook de wijkverpleging
onder. Dit zijn net de twee zorgdomeinen waar met name in de ongecontracteerde zorg
sprake blijkt te zijn van oneigenlijk gebruik en fraude. In hoeverre wordt onderzoek
gedaan naar of de stijging van deze kosten te maken heeft met valse en/of te hoge
declaraties? En wat zijn daarvan de resultaten? Wat is de Minister bereid te doen
om, indien dit aan de hand is, dit tegen te gaan?
In mijn brief15 van 18 december 2024 in reactie op de motie Krul/Joseph over de bezuinigingsmaatregel
SOV heb ik uw Kamer geïnformeerd over de door de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA)
en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gesignaleerde mogelijke fraude met
de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (SOV) en de regeling
onverzekerbare vreemdelingen (OVV). In deze brief heb ik aangegeven zo spoedig mogelijk
aanvullende voorwaarden en eisen te willen stellen voor de SOV en OVV, vergelijkbaar
met de aanpassingen die zijn gedaan met de COZO-regeling (Corona banen in de zorg).
Met deze wijziging krijgt het CAK de bevoegdheid om stukken op te vragen, zoals een
contract met een zorgverzekeraar of gemeente, zodat het CAK zo goed als mogelijk kan
vaststellen of het gaat om een bonafide zorgaanbieder. Bij de uitwerking van de aangekondigde
nieuwe regeling zullen ook aanvullende maatregelen worden overwogen en gerealiseerd,
zoals verdergaande bevoegdheden om informatie op te vragen en te delen, en het organiseren
van verbeterd toezicht.
Met betrekking tot de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden
merken de leden van de VVD-fractie op dat de uitspraak van de Minister in een interview
met Zembla16 tot enige onrust heeft geleid onder zorgverleners. Het gaat dan om de uitspraak dat
zorgverleners moeten gaan bepalen of een arbeidsmigrant nog recht heeft op niet-acute,
ofwel planbare zorg. Wat is de reactie van de Minister op deze onrust en is zij in
gesprek met deze groep zorgverleners?
Ik heb veel bewondering en respect voor zorgaanbieders die zich dag en nacht inzetten
om zorg te bieden aan onverzekerde dak- en thuislozen. Ik noem in dit verband in het
bijzonder de straatartsen die zich inzetten voor een groep uiterst kwetsbare mensen.
In mijn Kamerbrief in reactie op de motie Krul/Joseph heb ik uw Kamer geïnformeerd
over de praktische en juridische haalbaarheid van de maatregel en de subgroepen waar
deze maatregel betrekking op heeft. Ik heb in deze brief aangegeven dat het maken
van onderscheid tussen wel – en niet verzekeringsplichtige onverzekerde personen en
tussen de spoedeisende en niet-spoed eisende zorg in deze regeling niet haalbaar en
uitvoerbaar is. Ik heb aangegeven dat ik het aflopen van de SOV per maart 2027 wil
gebruiken om toe te werken naar één nieuwe verbeterde en geharmoniseerde regeling
voor de SOV en OVV (waar de genoemde bezuinigingsmaatregel onderdeel van is). Zo wordt
op dit moment bij vergoeding van zorg vanuit deze regelingen een percentage van het
passantentarief gehanteerd die voor de SOV 100% en voor de OVV 80% tot 100% is. Een
passantentarief is hoger dan de tarieven voor gecontracteerde zorg die zorgverzekeraars
hanteren. Om die reden zal onder andere worden gekeken naar het harmoniseren van de
te hanteren vergoedingspercentages, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele
aanvullende hulp die zorgaanbieders bieden aan onverzekerden. Naast een verbeterde
en geharmoniseerde regeling wil ik samen met andere departementen en partijen de problematiek
met onverzekerdheid aanpakken.
Daarnaast is het Ministerie van VWS in gesprek met de gemeente Rotterdam en de straatartsen
in Rotterdam om een onderzoekstraject uit te voeren in 2025 en 2026. In dit onderzoek
zal worden onderzocht hoe de zorg aan verzekerbare onverzekerden en onverzekerbare
vreemdelingen doelmatiger kan worden gefinancierd vanuit één geharmoniseerde verbeterde
regeling. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de te verstrekken zorg in internationaal
perspectief, andere financieringsstromen die zorgverleners ontvangen en maatregelen
om de onverzekerden problematiek te verminderen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de Verzekerdenmonitor 2024 en
hebben daarover nog enkele vragen. Genoemde leden lezen dat onverzekerde verzekeringsplichtigen,
na een waarschuwing, tweemaal een boete ter hoogte van € 496,74 krijgen opgelegd.
Deze leden zijn echter van mening dat het ontbreken van een zorgverzekering meestal
niet voortkomt uit onwil, maar omdat mensen het niet kunnen betalen. Met een boete
worden die mensen alleen maar verder de problemen in geholpen. Weet de Minister welk
percentage van de onverzekerde verzekeringsplichtigen afziet van een zorgverzekering
omdat ze het niet kunnen betalen? Heeft zij bewijs dat de boete helpt in het aansporen
van deze mensen om wel een zorgverzekering af te sluiten? Of is de Minister het met
deze leden eens dat hier sprake is van een vicieuze cirkel?
Met behulp van de zorgtoeslag en andere sociale voorzieningen, als aanvullingen op
het sociaal minimum, worden mensen in staat gesteld om de zorgpremie te kunnen betalen.
Als de zorgtoeslag bijvoorbeeld door schuldenproblematiek voor andere kosten wordt
gebruikt, dan kunnen er betalingsachterstanden ontstaan bij de zorgverzekeraar. Bij
een betalingsachterstand van zes of meer maanden zorgpremie meldt de zorgverzekeraar
de verzekerde aan bij het CAK voor de regeling betalingsachterstand zorgpremie. De
verzekerde behoudt dan de polis die is afgesloten. Ook als de bestuursrechtelijke
premie niet wordt betaald. Met dit systeem wordt onverzekerdheid voorkomen. De onverzekerdheid
van verzekeringsplichtige personen die zichtbaar zijn in overheidssystemen heeft veel
vaker te maken met andere redenen, zoals onbekendheid met het systeem en principiële
bezwaren. Dit geldt voor de verzekeringsplichtige onverzekerden die worden opgespoord
en aangeschreven. Een boete is dat geval een passend instrument. Dit geldt niet voor
dakloze Nederlanders die niet zijn geregistreerd in het BRP en om die reden geen inkomen
en zorgverzekering hebben. Zij kunnen niet worden opgespoord als zij niet staan geregistreerd
in overheidssystemen, zoals het BRP.
De leden van NSC-fractie lezen daarnaast dat de zorgverzekeringsmonitor verwijst naar
een «harde kern»; mensen die meerdere heraanmeldingen nodig hebben om uit de regeling
betalingsachterstand zorgpremie te komen. Hoe wil de Minister specifiek deze mensen,
waarvoor het huidige oplossingssysteem kennelijk niet effectief is, uit de regeling
betalingsachterstand zorgpremie helpen?
De afname van circa 325.000 verzekerden naar circa 180.000 tot 200.000 verzekerden
in de regeling betalingsachterstand zorgpremie is het gevolg van inspanningen van
zorgverzekeraars (met name het actiever aanbieden van betalingsregelingen) in combinatie
met gewijzigd beleid. De groep die nu in de regeling zit bestaat uit enerzijds verzekerden
die kortdurend in de regeling zitten en anderzijds verzekerden die langdurig (langer
dan twee jaar) in de regeling zitten. Met name die laatste groep (ca. 100.000 verzekerden),
de «harde kern», heeft veelal te maken met bredere schuldenproblematiek en multiproblematiek.
De acties en inspanningen om het aantal verzekerden in de regeling terug te dringen
liggen daarom voor een groot deel buiten het zorgdomein.
Om deze groep te vinden kunnen gemeenten een lijst opvragen bij het CAK met de verzekerden
in de regeling betalingsachterstand zorgpremie in hun gemeenten. (Schuld)hulpverleners
kunnen op basis van deze lijst contact opnemen met deze verzekerden en hen hulp aanbieden.
In dit kader heeft het Ministerie van VWS in samenwerking met een aantal gemeenten,
het CAK en het Expertisecentrum SKGZ (voorheen Zorgverzekeringslijn), de zogenaamde
«challenge» georganiseerd om te onderzoeken welke aanpakken het beste werken. De geleerde
lessen worden actief door het expertisecentrum SKGZ gedeeld.
Tevens zien genoemde leden dat het aantal verzekerden met een betalingsachterstand
met een migratieachtergrond groter is dan met een Nederlandse achtergrond. Dit betekent
dat de groep met een migratieachtergrond disproportioneel vertegenwoordigd is. Deze
leden vermoeden dat de groep met een migratieachtergrond ook voor een significant
deel bestaat uit arbeidsmigranten. Kan de Minister delen hoeveel verzekerde arbeidsmigranten
met een betalingsachterstand er zijn? Kan de Minister ook zeggen waarom de groep met
een migratieachtergrond disproportioneel vertegenwoordigd is, waarom juist deze groep
grotere problemen heeft met betalen, waarom deze groep zoveel gegroeid is en hoe zij
deze groep beter gaat helpen?
Het is mij niet bekend hoeveel arbeidsmigranten een betalingsachterstand zorgpremie
hebben. Ik vermoed dat dit aantal juist relatief laag zal liggen. Arbeidsmigranten
(die niet te maken hebben met misstanden) zijn veelal verzekerd bij speciale collectiviteiten
voor arbeidsmigranten, waarbij de zorgpremie kan worden ingehouden op het inkomen.
De Wet aanpak schijnconstructies (WAS) maakt dit mogelijk. De vermoedelijke reden
dat mensen met een migratieachtergrond relatief vaker een betalingsachterstand zorgpremie
hebben dan mensen zonder migratieachtergrond, is het feit dat mensen met een migratieachtergrond
relatief vaker tot lagere inkomensgroepen behoren. Ik wijs daarom op de generieke
instrumenten om mensen met een lager inkomen te helpen met hun zorgkosten, zoals de
zorgtoeslag en lokaal maatwerk.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brieven over de Verzekerdenmonitor
2024. Zij leden hebben de volgende vragen aan de Minister.
Genoemde leden lezen dat het opvalt dat het totaal aantal actief onverzekerden de
afgelopen jaren is toegenomen. Dit wordt volgens de Verzekerdenmonitor 202417 veroorzaakt door weer een toename van het aantal buitenlandse studenten en arbeidsmigranten
na de coronaperiode, en een toename van het aantal statushouders die zich nog op de
AZC-terreinen begeven. Wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat deze groepen
zich laten verzekeren? En kan zij specifiek ingaan op waarom buitenlandse studenten
vaak onverzekerd zijn en of dit mogelijk iets te maken heeft met de gebrekkige informatie
die zij krijgen over ons zorgstelsel?
Het is onvermijdelijk dat met de toename van het aantal buitenlandse studenten en
arbeidsmigranten, het aantal actieve onverzekerden toeneemt. Het gaat veelal om tijdelijke
onverzekerdheid die na het aanschrijven van deze personen wordt opgelost, doordat
betrokkene een zorgverzekering afsluit of aantoont niet verzekeringsplichtig te zijn.
De regeling opsporing verzekeringsplichtige onverzekerden is in die zin een succesvolle
regeling. Daarnaast verstrekt het Ministerie van VWS ieder jaar een subsidie aan de
Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ) in verband met de voorlichting
over de verzekeringsplicht. Dit onderdeel van de SKGZ was voorheen «Zorgverzekeringslijn»
en heet vanaf 1 januari 2025 «expertisecentrum SKGZ».
Voor werkende asielzoekers en statushouders die nog op het COA-terrein verblijven
geldt dat zij weliswaar verzekeringsplichtig zijn, maar dat deze plicht bij hen niet
wordt gehandhaafd. Dat heeft er mee te maken dat de zorg op het COA-terrein via de
Regeling Medische zorg Asielzoekers (RMA) verloopt. Het is administratief niet mogelijk
voor bewoners op het COA-terrein om een zorgverzekering af te sluiten. Werkende asielzoekers
en statushouders verblijvende op het COA-terrein betalen via de «Eigen bijdrage aan
de opvang» (Reba) en afhankelijk van hun inkomen en vermogen, mee aan hun opvang.
De inzet is dat in de loop van 2025 hierin ook een bedrag wordt opgenomen voor de
zorgkosten. Ik merk wel op dat de werkende asielzoekers en werkende vergunningshouders
via de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw bijdragen aan het Nederlandse zorgverzekeringsstelsel.
Tot slot willen de leden van de BBB-fractie stilstaan bij een recent artikel van RTL18. In dit artikel wordt beschreven dat steeds meer Nederlanders moeite hebben om hun
zorgpremie te betalen. Zes van de acht zorgverzekeraars zien een stijging van mensen
die een betalingsregeling hebben voor hun zorgpremie of het betalen van hun eigen
risico, blijkt uit een rondgang van RTL. Hoe kijkt de Minister naar dit artikel en
hoe gaat zij de constant stijgende zorgpremie aanpakken? Hoe kijkt de Minister naar
het stijgende aantal wanbetalers van 178.912 in 2023 naar 185.000 mensen op 1 september
2024? Hoe gaat zij dit aanpakken? En tot slot, is de Minister het met het artikel
eens dat een betalingsachterstand op de zorgpremie een belangrijke indicatie is voor
het ontstaan van mogelijke problematische schulden?
In het bericht van RTL op 14 november 2024 «Zorgwekkende rode vlag: meer mensen kunnen
hun zorgpremie niet betalen.» wordt soms gesproken over het aantal betalingsregelingen
zorgpremie, soms over betalingsregelingen eigen risico en soms zijn deze aantallen
opgeteld zonder dat dit onderscheid duidelijk wordt benoemd. Het Ministerie van VWS
heeft naar aanleiding van het bericht ook navraag gedaan bij zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars
geven geen eenduidig beeld over de ontwikkelingen in aantallen betalingsregelingen.
Sommige zorgverzekeraars zien een stijging van het aantal betalingsregelingen. Het
gaat dan vaak om kleine betalingsachterstanden. Andere zorgverzekeraars zien weinig
tot geen veranderingen. Enkele zorgverzekeraars en deurwaarders geven wel aan dat
zij relatief veel jongeren zien met beginnende betalingsregelingen. Dit is een breed
maatschappelijk en politiek aandachtspunt. Jongeren worden verleid tot (impuls) aankopen
op krediet. Het kabinet heeft hier aandacht voor en wil hier paal en perk aan stellen.
Bijvoorbeeld door strengere regels in geval van Buy now Pay later.
Over het aantal verzekerden in de Regeling betalingsachterstand zorgpremie concludeer
ik dat in 2014 325.000 verzekerden waren aangemeld bij het CAK. De afgelopen jaren
schommelt dit tussen de 180.000–200.000. De daling sinds 2014 komt doordat zorgverzekeraars
actief en op grote schaal betalingsregelingen zijn gaan aanbieden. Daarnaast is destijds
de Zorgverzekeringswet aangepast, zodat verzekerden met een betalingsregeling direct
weer de nominale premie konden betalen in plaats van de bestuursrechtelijke premie.
Verdere fluctuaties in het aantal verzekerden in de regeling betalingsachterstand
zorgpremie worden vermoedelijk voornamelijk veroorzaakt door de continu veranderende
economische situatie.
Ik ben het met de BBB-fractie eens dat een betalingsachterstand zorgpremie een belangrijk
signaal is voor beginnende bredere schuldenproblematiek. Om die reden is de betalingsachterstand
zorgpremie een van de signalen in het kader van «vroegsignalering» die gemeenten krijgen
om op te kunnen acteren richting hun inwoners. Daarnaast ontvangen gemeenten signalen
van woningcorporaties en nutsbedrijven.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Verzekerdenmonitor 2024. Zij
hebben nog de volgende vragen over hoofdstuk 7 met betrekking tot de subsidieregeling
medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden.
Kan de Minister toelichten waar de stijging van de kosten voor wijkverpleging vandaan
komt? Kan de Minister toelichten waarom het overgrote deel van de kosten van de regeling
bij de ziekenhuizen en de ggz-instellingen liggen?
Sinds de start van de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden
(SOV) zijn de kosten voor ziekenhuiszorg en GGZ-zorg relatief het hoogst. Het gaat
veelal om complexere medische – of geestelijke zorg met ligdagen. De stijging van
de kosten voor wijkverpleging kan niet goed worden verklaard. Wel wordt vermoed dat
bij deze zorgvorm soms sprake kan zijn van fraude.
De Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
hebben mij onlangs geattendeerd op de vermoedelijke fraude met de SOV, maar ook met
de regeling onverzekerbare vreemdelingen (OVV). In mijn brief19 van 18 december 2024 over de bezuinigingsmaatregel SOV, heb ik uw Kamer hierover
geïnformeerd. Ik wil zo spoedig mogelijk aanvullende voorwaarden en eisen stellen
voor de SOV en OVV, vergelijkbaar met de aanpassingen die zijn gedaan met de COZO-regeling
(Corona banen in de zorg). Met deze wijziging heeft het CAK de bevoegdheid om stukken
op te vragen, zoals een contract met een zorgverzekeraar of gemeente, zodat het CAK
zo goed als mogelijk kan vaststellen dat het gaat om een bonafide zorgverlener. Bij
de uitwerking van de aangekondigde nieuwe regeling zullen ook aanvullende maatregelen
worden overwogen en gerealiseerd, zoals verdergaande bevoegdheden om informatie op
te vragen en te delen, en het organiseren van verbeterd toezicht.
Klopt het dat de doelgroepen waar de subsidieregeling zich op richt onderverdeeld
kan worden in de subgroepen verzekeringsplichtig (dak- en thuislozen en werkende arbeidsmigranten)
en niet-verzekeringsplichtig (toeristen en werkloze arbeidsmigranten zonder recht
op WW)? Zo ja, kan de Minister de kosten van de regeling per groep precies uitsplitsen
en daarbij ook precies uitsplitsen om welke zorg het gaat?
Het klopt dat de doelgroepen waar de subsidieregeling zich op richt onderverdeeld
kunnen worden in de subgroepen verzekeringsplichtig (dak- en thuislozen en werkende
arbeidsmigranten) en niet-verzekeringsplichtig (onderverzekerde) toeristen en werkloze
arbeidsmigranten zonder recht op WW). Nederlandse dakloze personen zijn verzekeringsplichtig,
omdat zij ingezetenen zijn van Nederland. Werkende arbeidsmigranten zijn verzekeringsplichtig,
omdat zij in Nederland loonbelasting betalen. Ik kan deze subgroepen niet kwantificeren.
Zorgaanbieders leveren bij het declareren van zorgkosten ten laste van de SOV een
beperkte set aan gegevens op. Het is wel bekend bij welk percentage van de gedeclareerde
zorgkosten de patiënt een migratieachtergrond heeft. Voor de beschikbare cijfers verwijs
ik naar mijn brief20 van 18 december 2024 over de bezuinigingsmaatregel SOV.
Klopt het dat de Minister met betrekking tot de groep die verzekeringsplichtig is
ervoor wil zorgen dat zij daadwerkelijk een zorgverzekering krijgen en daarmee uitstromen
uit de regeling? Zo ja, hoe wil de Minister dat concreet gaan aanpakken? Is daarvoor
een wetswijziging nodig en zo ja, van welke wetten? Wanneer komt de Minister met deze
nieuwe aanpak?
Ik wil het aflopen van de SOV per maart 2027 gebruiken om toe te werken naar één nieuwe
verbeterde regeling voor de SOV en OVV (waar de genoemde bezuinigingsmaatregel onderdeel
van is) en samen met andere departementen en partijen, de problematiek met onverzekerdheid
aanpakken. Het in verzekering brengen van verzekeringsplichtige Nederlandse dakloze
personen zonder zorgverzekering en verzekeringsplichtige werkende arbeidsmigranten
vereist geen wetswijziging. Nederlandse dakloze personen zonder zorgverzekering kunnen
zich verzekeren als de gemeente hen helpt bij het verkrijgen van een briefadres (dat
staat geregistreerd in de Basisregistratie Personen (BRP)) en bij het aanvragen van
de zorgtoeslag. In dit kader werk ik aan een wijziging van de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015, zodat de gegevens van verzekeringsplichtige onverzekerden kunnen
worden gedeeld door de zorgaanbieder met de gemeente.
Voor wat betreft rechtmatig in Nederland verblijvende (dakloze) personen geldt dat
sinds de wetswijziging van de Wet Basisregistratie Personen uit 2022 iedereen verplicht
ingeschreven dient te zijn als ingezetene in de BRP. Op een woonadres (het adres waar
feitelijk verbleven wordt) of, als dat er niet is, op een briefadres. Het mag niet
meer voorkomen dat iemand met rechtmatig verblijf die langer dan vier maanden in Nederland
blijft, nog ongeregistreerd blijft, of wordt geregistreerd als niet-ingezetene. Ter ondersteuning van gemeenten is bij de invoering van de wetswijziging
een aantal zaken uitgevoerd, zoals de ontwikkeling en verspreiding van «de Handreiking
briefadressen en het voorkomen van dakloosheid».
Op dit moment wordt de wetswijziging geëvalueerd. Op basis hiervan besluiten de Staatssecretaris
voor Langdurige en Maatschappelijke zorg en de Staatssecretaris voor Digitalisering
en Koninkrijksrelaties ondersteuning extra of anders geboden kan worden om knelpunten
te verhelpen. Hiermee geven zij ook invulling aan de motie Beckerman c.s.21, waarin gevraagd wordt met concrete voorstellen te komen om ervoor te zorgen dat
alle dakloze mensen binnen drie dagen na aanvraag een briefadres krijgen, en indien
gewenst actief geholpen worden met het aanvragen daarvan.
De evaluatie van de wetswijziging zal naar verwachting in het voorjaar van 2025 aan
uw Kamer worden aangeboden. Over de hieruit volgende verbeteracties en/of ondersteuning
ter voorkoming van dakloosheid wordt uw Kamer in 2025 geïnformeerd.
Bij werkende arbeidsmigranten is het, zoals is toegelicht in de brief aan uw Kamer
van 14 november 202422 van de Minister van SZW, van belang dat hun positie in Nederland wordt versterkt
en dat misstanden met werkende arbeidsmigranten worden aangepakt. Onderdeel hiervan
is maatregelen om te zorgen dat arbeidsmigranten beter geregistreerd worden. Daarnaast
wordt gewerkt aan de verdere uitrol van WorkinNL-informatiepunten door het hele land,
waar arbeidsmigranten terecht kunnen bij vragen, ook als het gaat om zorg en goede
registratie. Ten algemene werk ik ook zelf aan verbeterde voorlichting over de verzekeringsplicht,
ook in relatie tot specifieke groepen (zoals arbeidsmigranten). Het expertisecentrum
SKGZ en Pharos werken momenteel aan een plan om hier toe te komen.
Welke verbetering van de regeling ziet de Minister voor zich met betrekking tot de
groep die niet verzekeringsplichtig is? Kan de Minister een eerste schets geven van
hoe de nieuwe subsidieregeling per 2027 er volgens haar uit zou moeten komen te zien?
Wordt de huidige regeling geëvalueerd en zo ja, wanneer?
In mijn brief23 van 18 december 2024 over de bezuinigingsmaatregel SOV heb ik aangegeven dat ik ga
werken aan een verbeterde wettelijke regeling die wordt samengevoegd en geharmoniseerd
met de OVV. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de hoogte van de vergoedingen
(die nu verschillend zijn voor de SOV en OVV), de afbakening van de te vergoeden zorg
(waarbij ook gekeken wordt naar de vergoeding van zorg aan onverzekerden in andere
EU-landen) en de administratieve lasten voor zorgaanbieders. Ik ben in gesprek met
de gemeente Rotterdam en de straatartsen in Rotterdam over een onderzoekstraject in
2025 en 2026. In dit onderzoek zal worden onderzocht hoe de zorg aan verzekerbare
onverzekerden en onverzekerbare vreemdelingen doelmatiger kan worden gefinancierd
vanuit één geharmoniseerde verbeterde regeling. Hierbij wordt onder andere gekeken
naar de te verstrekken zorg in internationaal perspectief, andere financieringsstromen
die zorgverleners en hulpverleners ontvangen (zoals financiering vanuit de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015) en maatregelen om de onverzekerden problematiek te verminderen
(«flankerend beleid»). Ik zal de huidige SOV niet evalueren. Dit is reeds gedaan in
2021. Uw Kamer is op 11 oktober 2021 geïnformeerd over de uitkomsten van deze evaluatie24.
Bij de uitwerking van de nieuwe regeling en het aanpakken van onverzekerdheid wordt
ook gekeken naar de problematiek rondom niet-verzekeringsplichtige onverzekerden, zoals (tijdelijk) werkloze arbeidsmigranten.
Bijvoorbeeld met betrekking tot de complexiteit rondom de wisselende verzekeringsplicht
bij wisselend werk, en met betrekking tot de hulp die straatartsen (kunnen) bieden,
in samenwerking met lokale andere partijen. Bijvoorbeeld om hen weer aan werk te helpen
of te helpen bij een warme terugkeer naar het land van herkomst.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Verzekerdenmonitor 2024 en
zij hebben hier nog een aantal kritische vragen en opmerkingen over. Zij wijzen er
vooral op dat de onverzekerdenproblematiek die ook in de monitor naar voren komt erger
dreigt te worden door het plan van de Minister om fors te bezuinigen op de subsidieregeling
medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (SOV).
De leden van de SP-fractie benadrukken dat het recht op noodzakelijke zorg een fundamenteel
mensenrecht is. Zij stellen dan ook dat, gezien de grote problemen die nu al bestaan
bij de zorg voor onverzekerden25, het totaal onverantwoord zou zijn om het budget hiervoor te halveren. Is de Minister
bereid om naar alternatieven voor deze problematische maatregel te kijken?
Ik heb veel bewondering en respect voor zorgaanbieders die zich dag en nacht inzetten
om zorg te bieden aan onverzekerde dak- en thuislozen. Ik noem in dit verband in het
bijzonder de straatartsen die zich inzetten voor een groep uiterst kwetsbare mensen.
In mijn Kamerbrief in reactie op de motie Krul/Joseph heb ik uw Kamer geïnformeerd
over de praktische en juridische haalbaarheid van de maatregel en de subgroepen waar
deze maatregel betrekking op heeft. Ik heb in deze brief aangegeven dat het maken
van onderscheid tussen wel – en niet verzekeringsplichtige onverzekerde personen en
tussen de spoedeisende en niet-spoed eisende zorg in deze nieuwe regeling niet haalbaar
en uitvoerbaar is. Ik heb aangegeven dat ik het aflopen van de SOV per maart 2027
wil gebruiken om toe te werken naar één nieuwe verbeterde en geharmoniseerde regeling
voor de SOV en OVV (waar de genoemde bezuinigingsmaatregel onderdeel van is). Zo wordt
op dit moment bij vergoeding van zorg vanuit deze regelingen een percentage van het
passantentarief gehanteerd die voor de SOV 100% en voor de OVV 80% tot 100% is. Een
passantentarief is hoger dan de tarieven voor gecontracteerde zorg die zorgverzekeraars
hanteren. Om die reden zal onder andere worden gekeken naar het harmoniseren van de
te hanteren vergoedingspercentages, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele
aanvullende hulp die zorgaanbieders bieden aan onverzekerden. Naast een verbeterde
en geharmoniseerde regeling wil ik samen met andere departementen en partijen de problematiek
met onverzekerdheid aanpakken. Door enerzijds de regeling te verbeteren (en de fraude
met deze regelingen aan te pakken) en anderzijds de onverzekerdheid en aanpalende
problematiek aan te pakken, wil ik ook werken aan de taakstelling.
De leden van de SP-fractie achten het voornemen van de Minister om de bezuiniging
in te vullen via het uitsluiten van onverzekerde arbeidsmigranten van niet-acute zorg
ook een zeer slecht idee. Niet alleen is het onwerkbaar voor zorgverleners om in alle
gevallen te moeten bepalen of er sprake is van acute zorg. Maar het niet vergoeden
van niet-acute zorg kan juist ook zorgen voor het uitstellen van noodzakelijk zorg,
waardoor er later duurdere acute zorg nodig is, met daarbij ook veel onnodig menselijk
leed. Hoe verwacht de Minister dat deze ingreep dan geld zou besparen?
De SOV en de OVV zijn «openeinderegelingen» waarbij de laatste jaren de kosten enorm
hard zijn gestegen. Ook heb ik aangegeven het belangrijk te vinden om parallel ook
te werken aan de terugkeer van vreemdelingen naar het land van herkomst die geen perspectief
hebben in Nederland. Natuurlijk gaat het dan om een warme overdracht.
In mijn Kamerbrief in reactie op de motie Krul/Joseph heb ik uw Kamer geïnformeerd
over de praktische en juridische haalbaarheid van de maatregel en de subgroepen waar
deze maatregel betrekking op heeft. Ik heb in deze brief aangegeven dat het maken
van onderscheid tussen wel – en niet verzekeringsplichtige onverzekerde personen en
tussen de spoedeisende en niet-spoed eisende zorg in deze regeling niet haalbaar en
uitvoerbaar is. Ik heb aangegeven dat ik het aflopen van de SOV per maart 2027 wil
gebruiken om toe te werken naar één nieuwe verbeterde en geharmoniseerde regeling
voor de SOV en OVV (waar de genoemde bezuinigingsmaatregel onderdeel van is). Zo wordt
op dit moment bij vergoeding van zorg vanuit deze regelingen een percentage van het
passantentarief gehanteerd die voor de SOV 100% en voor de OVV 80% tot 100% is. Een
passantentarief is hoger dan de tarieven voor gecontracteerde zorg die zorgverzekeraars
hanteren. Om die reden zal onder andere worden gekeken naar het harmoniseren van de
te hanteren vergoedingspercentages, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele
aanvullende hulp die zorgaanbieders bieden aan onverzekerden. Naast een verbeterde
en geharmoniseerde regeling wil ik samen met andere departementen en partijen de problematiek
met onverzekerdheid aanpakken.
De leden van de SP-fractie stellen dat het echter onvoldoende zou zijn om enkel deze
bezuiniging te schrappen. Het is namelijk al jaren duidelijk dat mensen zonder zorgverzekering
veel slechtere toegang krijgen tot de zorg die zij nodig hebben. Zo worden zij nog
altijd regelmatig geweigerd door zorgaanbieders zoals ziekenhuizen, waardoor ze niet
op tijd de juiste zorg krijgen. Dat zorgt voor levensbedreigende situaties. Ook krijgen
mensen zonder inkomen of een laag inkomen zelf torenhoge rekeningen toegestuurd, wat
leidt tot meer zorgmijding. Deelt de Minister de mening dat dit een volstrekt onacceptabele
gang van zaken is, waar zo snel mogelijk verbeteringen in moeten komen?
Ik ben het met de SP eens dat het niet acceptabel is als onverzekerde patiënten in
levensbedreigende situaties niet de zorg krijgen die ze nodig hebben. Het ontvangen
van bloeddrukmedicijnen, de juiste zorg bij diabetes of adequate zorg bij beginnende
kanker, voorkomt op de eerste plaats ellende bij de betrokkene, maar bespaart ook
kosten. Hoewel aan de snelle stijging van de zorgkosten niet is te zien dat onverzekerden
niet altijd zorg ontvangen, neem ik de signalen van straatartsen serieus. Om die reden
wil ik de komende tijd investeren in betere voorlichting over onder andere de SOV
en OVV en de invulling van de zorgplicht die zorgaanbieders hebben. Zorgverzekeringslijn
en Pharos werken op dit moment aan plan hiervoor. Het uitgangspunt van mijn beleid
is het in verzekering brengen van verzekeringsplichtige onverzekerden.
De leden van de SP-fractie pleiten ervoor om iedereen toegang te geven tot een volwaardige
zorgverzekering, waardoor mensen niet meer afhankelijk zijn van de SOV-regeling. Ook
de Minister lijkt nu stappen te willen zetten om meer mensen toegang te geven tot
een reguliere zorgverzekering, weliswaar vooral naar aanleiding van de wens fors te
bezuinigen op de SOV-regeling. Welke concrete stappen is de Minister van plan te zetten
om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk onverzekerde mensen zo snel mogelijk worden
geholpen om een zorgverzekering te krijgen?
Het uitgangspunt van mijn beleid is het in verzekering brengen van verzekeringsplichtige
onverzekerden en dat wordt voorkomen dat zij ziekere, en daarmee ook duurdere, patiënten
worden. In mijn brief26 van 18 december over de bezuinigingsmaatregel SOV heb ik aangegeven aan welke maatregelen
ik tenminste wil werken om de problematiek met onverzekerdheid aan te pakken en de
regeling te doelmatiger in te richten. Daarmee wordt ook gewerkt aan een kostenbesparing.
Voorbeelden van maatregelen zijn het voorkomen dat ex-gedetineerden onverzekerd uit
detentie komen, het creëren van een wettelijke grondslag voor de uitwisseling van
gegevens over onverzekerde patiënten tussen zorgaanbieders en gemeenten, en het ten
algemene verbeteren van de voorlichting. Ook wil ik dat in de nieuwe regeling zorgaanbieders
die aanvullende hulp bieden bij het oplossen van de onverzekerdheid (of andere hulp
bieden) een hogere vergoeding krijgen.
De leden van de SP-fractie benadrukken daarnaast dat een groot deel van de groep onverzekerde
mensen bestaat uit arbeidsmigranten die door uitzendbureaus hierheen zijn gehaald,
zijn uitgebuit en vervolgens zijn afgedankt en op straat gezet. De bedrijven die ten
koste van deze mensen van dit perverse verdienmodel hebben geprofiteerd zouden dan
ook verantwoordelijk moeten worden gehouden voor de gevolgen hiervan. Is de Minister
bereid om ook te kijken naar de mogelijkheid om de zorgverzekering van arbeidsmigranten
die hun baan verliezen door te laten lopen op kosten van de (voormalige) werkgever?
De leden van de SP-fractie wijzen er ook op dat het feit dat dakloze arbeidsmigranten
vaak worden geweerd bij de maatschappelijke opvang de problematiek van deze groep
vaak vergroot. Welke stappen wil de Minister op dit gebied zetten? Hoe kijkt de Minister
bijvoorbeeld naar het pleidooi van straatartsen om Europese arbeidsmigranten op te
vangen en hun zorgkosten te blijven vergoeden, zodat ze gestabiliseerd kunnen worden
en zo makkelijker nieuw werk of zorgverlening in hun land van herkomst kunnen krijgen?27
Bij het uitwerken van de nieuwe regeling en het versterken van het «flankerende beleid»
om de onverzekerdenproblematiek aan te pakken, worden de verschillende subgroepen
nader geanalyseerd. Dit geldt ook voor de groep arbeidsmigranten. Ik ben bereid om
in gesprek te gaan met straatartsen en met hen van gedachten te wisselen over hun
ideeën, waarbij ik het van belang acht dat daarbij het perspectief van werken of terugkeer
naar het land van herkomst wordt meegenomen uiteraard met een warme overdracht van
betrokkenen.
De leden van de SP-fractie vinden het opmerkelijk dat de huidige misstanden bij de
zorg voor onverzekerden jarenlang niet zijn aangepakt en dat de huidige Minister nu
opeens stelt de huidige situatie onacceptabel te vinden, omdat ze een bezuinigingsopgave
van € 40 miljoen heeft. Waarom heeft de Minister niet eerder besloten om iets aan
deze situatie te doen, als zij de huidige gang van zaken ook niet wenselijk vindt?
Waarom hebben vorige Ministers dit niet opgepakt nadat de SP-fractie hier meerdere
keren28 bij hen aandacht voor vroeg en straatdokters nog veel vaker aan de bel hebben getrokken?
Deelt u de mening dat het feit dat de problemen rondom de slechte toegang tot noodzakelijke
zorg voor onverzekerden jarenlang niet zijn aangepakt vooral een reden zou moeten
zijn om deze problematiek nu met grote urgentie aan te pakken, en dat dit niet gepaard
zou moeten gaan met (of zelfs gedreven door) een ondoordachte bezuinigingsopgave?
Ik heb geen informatie waaruit structurele misstanden bij de zorg voor onverzekerden
zou blijken. De afgelopen jaren zijn de kosten van zorg ten laste van de SOV en OVV
sterk gestegen. Hieruit kan worden afgeleid dat zorgaanbieders de regelingen goed
weten te vinden. Uit de evaluatie29 van de SOV in 2021 blijkt ook dat de regeling de afgelopen jaren veel bekender is
geworden. Het is mijn ambitie om toe te werken naar een nieuwe verbeterde regeling
waarbij maatregelen worden verkend om de onverzekerden problematiek te verminderen.
Ook om de kostenstijging te stoppen.
Ten slotte hebben de leden van de SP-fractie nog een aantal vragen over het nog ingewikkelder
worden van het zorgverzekeringsstelsel, doordat zorgverzekeraars de premie van hun
aanvullende verzekering en hun basisverzekering niet meer op hetzelfde moment bekend
maken.30 Deelt de Minister de mening dat het daardoor nog ondoorzichtiger wordt voor mensen
met welke polis bij welke verzekeraar zij het beste af zijn? Wat gaat de Minister
doen om dit systeem eenvoudiger te maken?
Zorgverzekeraars moeten de premie voor de basisverzekering uiterlijk op 12 november
bekend maken. Voor de aanvullende verzekering geldt en gold deze deadline niet. Het
gaat hier namelijk om een vrije markt, dat is anders dan bij de basisverzekering.
Wel zorgen zorgverzekeraars er altijd voor dat verzekerden ook de hoogte van de premie
van de aanvullende verzekering mee kunnen nemen in hun keuze voor een nieuwe zorgverzekeraar.
Ik zie graag dat zij de premies voor de aanvullende verzekering ook uiterlijk op 12 november
bekend maken, zodat mensen een goede keuze kunnen maken voor zowel hun basisverzekering
als hun aanvullende verzekering. Het is namelijk belangrijk dat mensen checken of
hun basisverzekering nog bij hen past. En dat zij nagaan of en zo ja wat voor een
aanvullende verzekering zij willen.
Dit jaar hebben zorgverzekeraars afgesproken de premie van de aanvullende verzekering
uiterlijk op 15 november 2024 bekend te maken. Daarnaast hebben alle verzekerden die
per post geïnformeerd willen worden over het prolongatieaanbod uiterlijk 19 november
een brief ontvangen, met daarin zowel informatie over de nieuwe premie van de basisverzekering
als die van eventuele aanvullende verzekering.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Verzekerdenmonitor
2024. Ze hebben naar aanleiding hiervan een enkele vraag.
Naar aanleiding van hoofdstuk 5 «Gemoedsbezwaarden». De leden van de SGP-fractie hebben
een vraag over een specifieke kwestie betreffende gemoedsbezwaarden. Zij vragen aandacht
voor de situatie wanneer van een huishouden alle gemoedsbezwaarde personen naar het
buitenland emigreren. Op dat moment vervalt het saldo dat zij hebben opgebouwd aan
de staat (algemene middelen). Blijft er één gemoedsbezwaard gezinslid van het huishouden
dat emigreert in Nederland wonen, dan kan die persoon (een deel van) het saldo op
zijn/haar naam krijgen. Ook op het moment dat sprake is van een relatief kortdurende
emigratie, bijvoorbeeld het volledige huishouden van een predikant of zendingswerker,
vervalt het saldo. Dit betekent dat een gezin dat na enkele jaren zich weer in Nederland
vestigt opnieuw moet beginnen met het opbouwen van een saldo. Soms hebben mensen er
tientallen jaren over gedaan om het saldo van enkele tienduizenden euro’s op te bouwen
en vervalt na een emigratieperiode van bijvoorbeeld drie jaar (of nog korter) het
saldo volledig. De leden van de SGP-fractie vragen of de Minister dit ook als een
probleem ziet. Zij vragen om te onderzoeken wat ervoor nodig is om voor relatief kortstondige
emigratiegevallen het saldo bijvoorbeeld te «bevriezen». De leden van de SGP-fractie
vragen de Minister hierop in te gaan.
In de huidige vorm van de regeling gemoedsbezwaarden is het bevriezen van het saldo
niet mogelijk en wordt ervan uitgegaan dat er bij vertrek naar het buitenland sprake
is van permanente emigratie. De beschreven situatie doet zich volgens het CAK sporadisch
voor. Ik heb het CAK gevraagd om te verkennen wat een eventuele bevriezing zou betekenen,
hoe daar mee om te gaan en wat daarvoor benodigd is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
E.M. Sjerp, adjunct-griffier