Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bamenga over het bericht 'Israël saboteert stelselmatig Nederlandse ontwikkelingsprojecten voor Palestijnen'
Vragen van het lid Bamenga (D66) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over het bericht «Israël saboteert stelselmatig Nederlandse ontwikkelingsprojecten voor Palestijnen» (ingezonden 20 november 2024).
Antwoord van Minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) (ontvangen
20 januari 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 793.
Vraag 1
Bent u bekend met het volgende artikel «Israël saboteert stelselmatig Nederlandse ontwikkelingsprojecten voor Palestijnen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat er een Israëlische inval heeft plaatsgevonden in Wadi al-Seeq waarbij
huizen zijn verwoest, inwoners zijn geslagen en aanwezige goederen zijn gesloopt en
meegenomen? Klopt het dat de dorpelingen afhankelijk waren van zonnepanelen en generatoren
voor een (groot) deel gefinancierd door Nederland en dat deze door de overvallers
zijn meegenomen?
Antwoord 2
Het dorp Wadi al-Seeq op de bezette Westelijke Jordaanoever is al jaren het slachtoffer
van onacceptabel geweld door kolonisten. Dit geweld leidde in de eerste dagen na 7 oktober
2023 ertoe dat de Palestijnse bewoners van Wadi al-Seeq hun dorp moesten ontvluchten.
Het ophalen van hun achtergelaten eigendommen is hen op gewelddadige wijze belet.
Onder deze eigendommen vallen onder meer de 25 energiesystemen, evenals zonnepanelen
en bevestigingen, gefinancierd door Nederland. Naar aanleiding van dit incident heeft
de Nederlandse ambassadeur in Tel Aviv een tweetal brieven gestuurd naar de Coordinator
of Government Activities in the Territories (COGAT).
Vraag 3
Deelt u de mening dat het totaal onacceptabel is dat Israëlische kolonisten op deze
manier huishouden op de Westelijke Jordaanoever en dat zij daar niets te zoeken hebben?
Deelt u tevens de mening dat het onacceptabel is dat het Israëlische leger Nederlandse
ontwikkelingssamenwerkingsprojecten sloopt of anderszins in de weg zit? Zo ja, hoe
zien we dit terug in beleid?
Antwoord 3
Het geweld van Israëlische kolonisten is onacceptabel. Het kabinet veroordeelt zowel
bilateraal als in EU-verband met klem het optreden van gewelddadige kolonisten op
de Westelijke Jordaanoever, en spreekt Israël aan op diens verantwoordelijkheden onder
het bezettingsrecht om de Palestijnse burgerbevolking te beschermen en om de daders
van het geweld tot verantwoording te roepen. Daarnaast pleit Nederland binnen Europees
verband actief voor sancties tegen gewelddadige kolonisten in lijn met de moties van
het lid Piri c.s. (21 501-02, nr. 2870, en 36 600 V, nr. 22). Op basis van de motie van Piri/Paternotte (21 501-02, nr. 2945) is het de inzet van het kabinet om verdere maatregelen te nemen tegen kolonistengeweld,
in lijn met het ambitieniveau van gelijkgezinde landen. Op 19 april jl. heeft de Raad
van de EU een eerste sanctiepakket aangenomen tegen vier personen en twee entiteiten,
gevolgd door een tweede pakket op 15 juli jl. tegen vijf personen en drie entiteiten.
Vernieling van door Nederland gefinancierde projecten op de bezette Westelijke Jordaanoever
is onacceptabel. Deze vernielingen worden opgebracht bij de Israëlische autoriteiten,
op zowel diplomatiek als op politiek niveau in lijn met motie Knops (23 432, nr. 435).
Vraag 4
Kunt u een overzicht geven van alle Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsprojecten
op de westelijke Jordaanoever van de afgelopen 10 jaar?
Antwoord 4
Over de afgelopen tien jaar heeft Nederland ruim EUR 284 miljoen aan ontwikkelingshulpmiddelen
uitgegeven in de Palestijnse Gebieden aan 193 verschillende ODA activiteiten. Deze
budgetten zijn voor projecten op zowel de Westelijke Jordaanoever als de Gazastrook.
Nederland verstrekt geen bilaterale directe begrotingssteun aan de Palestijnse Autoriteit.
Zowel de resultaten als de gesteunde organisaties zijn te vinden op www.nlontwikkelingshulp.nl.
Vraag 5
Hoe vaak is het in de afgelopen 10 jaar voorgekomen dat ontwikkelingssamenwerkingsprojecten
op de westelijke Jordaanoever, die betaald zijn met Nederlands geld, zijn verwoest,
beschadigd of anderszins onbruikbaar zijn gemaakt door Israëlische kolonisten en/of
het Israëlische leger? Klopt het dat dit sinds 2017 al meer dan 59 keer is gebeurd?
Kunt u een overzicht geven van alle voorvallen van de afgelopen 10 jaar?
Antwoord 5
Het klopt dat er sinds 2017 tientallen incidenten zijn geweest. Niet alle schade wordt
gemeld door projectorganisaties aan Nederland, bijvoorbeeld omdat deze redelijk eenvoudig
kan worden hersteld. Ook kan het zijn dat door een succesvolle gang naar de rechter
goederen worden teruggegeven. Dit was bijvoorbeeld het geval in Jub Jubbet ad-Dib,
waar de 96 zonnepanelen werden geconfisqueerd op 28 juni 2017 later zijn geretourneerd
door de Israëlische autoriteiten. Het is dus niet mogelijk om een overzicht van alle
voorvallen van de afgelopen tien jaar te delen.
Vraag 6
Wat is het totale financiële gevolg van de verwoestingen van door Nederland gefinancierde
ontwikkelingssamenwerkingsprojecten op de westelijke Jordaanoever door het Israëlische
leger/ Israëlische kolonisten?
Antwoord 6
Het is niet mogelijk om de totale financiële gevolgen in kaart te brengen. Het gaat
om veel verschillende schadegevallen, vaak met meer donoren met elk hun eigen financiële
bijdrage. In sommige gevallen is het wel duidelijk. Zo bedroeg de schade van de eerder
genoemde geconfisqueerde energiesystemen die ontvreemd zijn bij Wadi al-Seeq ruim
EUR 130.000.
Vraag 7
Welke humanitaire gevolgen hebben deze verwoestingen gehad voor de lokale bevolking
van de Westelijke Jordaanoever?
Antwoord 7
Deze verwoestingen hebben directe gevolgen voor de lokale bevolking. Veel van de projecten
waarin schade geleden wordt, hebben betrekking op het leveren van basisvoorzieningen
aan kwetsbare Palestijnse gemeenschappen in Area C van de bezette Westelijke Jordaanoever.
Voor deze gemeenschappen zijn zonnepanelen of watertanks essentieel om te kunnen overleven.
Vraag 8 en 9
Klopt het dat Israël in veel gevallen niet ter verantwoording wordt geroepen en dat
er geen compensatie plaatsvindt? Zo ja, waarom kiest u ervoor Israël niet aan te spreken
en is het eerlijk dat de Nederlandse belastingbetaler opdraait voor de door de Israëlische
staat aangerichte schade?
Welk contact is er met Israël geweest en op welk niveau in de afgelopen 10 jaar naar
aanleiding van deze verwoestingen?
Antwoord 8 en 9
Wanneer er vernielingen plaatsvinden, en deze onder onze aandacht komen, brengt Nederland
deze op bij de Israëlische autoriteiten en spant zich daarbij in om de schade vergoed
te krijgen in lijn met de motie Knops (23 432, nr. 435). Dit gebeurt niet alleen op (hoog)politiek niveau maar ook via de Nederlandse ambassade
in Tel Aviv, en in samenwerking met andere donoren via het West Bank Protection Consortium
(WBPC). Daarnaast heeft Nederland recentelijk ernstige zorgen geuit over het kolonistengeweld
en vernielingen die plaatsvinden op de bezette Westelijke Jordaanoever in de vierde
commissie van de Verenigde Naties. Tot op heden heeft Israël geen compensatie betaald
aan Nederland voor de veroorzaakte schade.
Niet in alle gevallen van vernielingen wordt om compensatie gevraagd. Het kan voorkomen
dat een uitvoerende organisatie een klacht indient of een rechtszaak aanspant. Gedurende
deze periode wordt niet om schadevergoeding gevraagd, omdat het mogelijk is dat de
schade alsnog wordt hersteld. De wensen van de uitvoerende organisatie, evenals die
van de getroffen gemeenschappen, spelen hierbij ook een rol. Daarnaast kan de schade
zo gering zijn dat er een afweging wordt gemaakt om geen formeel schadevergoedingsverzoek
aan de Israëlische overheid te doen.
Vraag 10
Is er contact geweest met andere donorlanden met vergelijkbare ervaringen op de Westelijke
Jordaanoever? Zo ja, wat is er overlegd met welke donoren? Op welke manier vindt hier
Europese afstemming over plaats?
Antwoord 10
De Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah heeft regelmatig contact met andere
donorlanden met vergelijkbare ervaringen. Zo is Nederland in januari 2024 lid geworden
van het West Bank Protection Consortium (WBPC), een samenwerkingsverband van 13 donoren
en 5 internationale NGO’s dat is opgericht om gedwongen verplaatsing van Palestijnen
in de bezette Westelijke Jordaanoever, met inbegrip van Oost-Jeruzalem, te voorkomen.
Ook het WBPC heeft te maken met vernielingen van door donoren gefinancierde goederen
waarvoor gezamenlijk om compensatie wordt gevraagd bij de Israëlische autoriteiten.
Vraag 11
Op welke manier is er tot op heden opvolging gegeven en op welke manier gaat u opvolging
blijven geven aan de aangenomen Motie Knops c.s.2 over schadevergoeding door Israël voor sloop van Nederlandse en Europese projecten?
Antwoord 11
Nederland heeft in verschillende gevallen opvolging gegeven aan motie Knops (23 432, nr. 435) door schadevergoeding van Israël te eisen in het geval van schade aan door Nederland
gefinancierde projecten. Zo heeft de Nederlandse ambassade in Tel Aviv regelmatig
contact opgenomen met COGAT en heeft het ministerie in verschillende gevallen de Israëlische
ambassade in Den Haag gecontacteerd. Daarnaast zijn er verscheidene gevallen waarin
organisaties zelf contact opnemen met de Israëlische autoriteiten.
Vraag 12
Welke actie bent u nog van plan te nemen tegen Israël naar aanleiding van de nieuwe
verwoestingen van door Nederland betaalde ontwikkelingssamenwerkingsprojecten?
Antwoord 12
Nederland blijft in lijn handelen met motie Knops (23 432, nr. 435). Nederland zal dan ook, onder andere in WBPC-verband, de schade blijven melden bij
de Israëlische autoriteiten en zal blijven aandringen op schadevergoeding. Daarnaast
blijft Nederland zich, zoals gesteld in het antwoord op vraag 3, inzetten voor sancties
tegen gewelddadige kolonisten die onder andere deze vernielingen aanrichten.
Vraag 13
Wanneer Israël geen gehoor geeft aan een Nederlands verzoek tot schadevergoeding,
welke escalatie mogelijkheden heeft u? En welke bent u van plan in te zetten?
Antwoord 13
Israël heeft tot op heden geen gehoor geven aan de Nederlandse verzoeken tot schadevergoeding.
Het kabinet zal zich blijven inspannen voor het verkrijgen van schadevergoedingen
en zal vernielingsincidenten, wanneer deze onder onze aandacht komen, opbrengen bij
Israël.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.