Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kamminga en Martens-America over het rapport 'Effect van Amerikaanse invoertarieven op de Nederlandse en Europese economie’ van het Centraal Planbureau
Vragen van de leden Kamminga en Martens-America (beiden VVD) aan de Ministers van Economische Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over het rapport «Effect van Amerikaanse invoertarieven op de Nederlandse en Europese economie» van het Centraal Planbureau (ingezonden 29 november 2024).
Antwoord van Minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp), mede namens
de Minister van Economische Zaken (ontvangen 17 januari 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 987.
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «Effect van Amerikaanse invoertarieven op de Nederlandse
en Europese economie» van het Centraal Planbureau?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe weegt u dit rapport in zijn geheel?
Antwoord 2
Het rapport geeft waardevolle inzichten in de handelsrelatie met de VS en laat zien
dat het instellen van tarieven het grootste effect op de eigen economie heeft. Zo
berekent het CPB dat Amerikaanse tarieven van 10 procent op alle invoer, 60 procent
op invoer uit China, en 100 procent op auto’s, kunnen leiden tot een negatief effect
van ongeveer 20 procent op zowel de invoer als uitvoer van de VS. Hierbij geldt dat
de effecten verschillen tussen diverse sectoren. De gevolgen van tarieven op de eigen
economie zijn dus potentieel verreikend. Dit neemt niet weg dat Amerikaanse tarieven
ook effect hebben op de Nederlandse (en Europese) economie, al noemt CPB dat effect
«relatief beperkt.»
Verder maakt het rapport inzichtelijk dat Amerikaanse tarieven ook een groot effect
hebben op de output van de Amerikaanse maakindustrie en de concurrentiekracht van
de Amerikaanse dienstensector, wederom met verschil tussen diverse sectoren.
Vraag 3
Het rapport geeft aan dat voor specifieke bedrijfstakken in de Nederlandse maakindustrie
de productie zal afnemen als gevolg van de importheffingen die de Verenigde Staten
mogelijk gaat heffen. Vooral de productie van machine- en apparaten (–6%), elektronica
en optiek (–5,7%) en voertuigen (–5,3%) wordt getroffen door verminderde export naar
de Verenigde Staten. Wat betekent dit concreet voor Nederlandse bedrijven in deze
sectoren?
Antwoord 3
Als gevolg van de tarieven zullen buitenlandse, waaronder Nederlandse, producten op
de Amerikaanse markt duurder worden. De vraag zal daardoor verminderen en dat zal
de Nederlandse productie afremmen. Tegelijkertijd onderstreept het rapport dat Nederland
en Nederlandse bedrijven vele andere handelspartners hebben naast de VS. Exporteurs
zullen handel verleggen naar andere markten. Dit zal de gevolgen voor Nederlandse
bedrijven mitigeren.
Vraag 4
Welke maatregelen neemt u, al dan niet in EU-verband, om de concurrentiepositie van
deze vitale industrieën te beschermen tegen deze tarieven en om productiedaling te
voorkomen?
Antwoord 4
De EU beschikt over een breed handelsinstrumentarium om het gelijke speelveld met
derde landen te beschermen. Zo kan de EU een geschillenbeslechtingsprocedure bij de
WTO starten indien het vermoeden bestaat dat een derde land zich niet aan de WTO-regels
houdt. Daarbij kan de EU op basis van de Verordening handhaving van internationale
handelsregels (Trade Enforcement Regulation, TER) haar belangen die voortvloeien uit internationale handelsafspraken beschermen
wanneer een derde land een WTO geschillenbeslechtingsprocedure blokkeert.
Daarnaast beschikt de EU over klassieke handelsdefensieve instrumenten zoals antidumping-,
antisubsidie- en vrijwaringsmaatregelen en is de trade toolbox de laatste jaren uitgebreid met onder andere de verordening buitenlandse subsidies,
het anti-dwang instrument en het internationaal aanbestedingsinstrument. Met dit instrumentarium
kan de Europese Commissie onderzoeken starten en optreden in situaties waar zij dit
nodig acht. Effectieve implementatie van dit instrumentarium draagt bij aan de bescherming
van een gelijk speelveld voor bedrijven en versterkt het geopolitieke handelingsvermogen
van de EU.
Daarnaast dient binnen de EU gewerkt te worden aan het versterken van de eigen industrie,
onder meer door uitvoering te geven aan aanbevelingen uit het Draghi rapport. U bent
hier reeds als Kamer over geïnformeerd.2
Vraag 5
Het rapport geeft aan dat bij vergeldend EU-tarief van 10% op de import van Amerikaanse
goederen de export en import voor zowel Nederland als de EU met 0,2% punt daalt. Behoort
het heffen van zo’n tarief volgens u tot de mogelijkheden? Zo nee, waarom niet? En
zo ja, waar denkt u aan?
Antwoord 5
Wanneer Europese belangen geschaad worden omdat derde landen hun invoertarieven verhogen,
kan de EU tegenmaatregelen nemen in de vorm van rebalancerende tarieven. De doelstelling
is om handelsverhoudingen te balanceren na handelsverstorende maatregelen van een
derde land, niet om tarieven van het derde land te vergelden. Ook wordt zo voorkomen
dat het betreffende derde land – of andere derde landen – lichtvaardig overgaan tot
verdere tariefverhogingen. Tegelijkertijd geven eigen tarieven een betere onderhandelingspositie
vis-a-vis het derde land om diens tarieven terug te draaien.
De EU volgt een WTO-conform proces om rebalancerende tarieven vast te stellen. Daarbij
is de Nederlandse inzet dat de EU de-escalerend te werk zal gaan, bijvoorbeeld door
rebalancerende tarieven gefaseerd in te voeren.
Vraag 6
Kunt u het krachtenveld binnen de EU schetsen als het gaat om het eventueel heffen
van importtarieven?
Antwoord 6
De Europese Commissie en de lidstaten trekken gezamenlijk op bij het voeren van een
assertieve gemeenschappelijke handelspolitiek, en breder buitenlands economisch beleid,
ter behartiging van de eigen belangen. Dit vereist afwegingen over de inzet richting
derde landen, waarbij ook de-escalatie dienend aan de Europese belangen kan zijn.
In het geval van tegenmaatregelen wordt ook de bredere relatie met het desbetreffende
land meegewogen. Er is in de Raad overeenstemming over het belang van EU eenheid.
Er is nog niet concreet gesproken over specifieke tegenmaatregelen in reactie op mogelijke
Amerikaanse tarieven.
Vraag 7
Deelt u de analyse dat vergeldingsmaatregelen van de EU weinig effect hebben op de
Amerikaanse economie maar wel risico's met zich meebrengen voor escalatie?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5, dienen rebalancerende maatregelen om
de balans in de handelsverhoudingen te herstellen, te voorkomen dat derde landen verdere
tariefverhogingen instellen en om de onderhandelingspositie te verbeteren. Mogelijke
escalerende effecten worden meegewogen.
Overigens leggen andere landen, buiten de EU, in het model van CPB geen invoertarieven
op de VS op. Wanneer (veel) andere landen dat wel doen, zal de collectieve impact
op de VS anders zijn.
Vraag 8
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de Nederlandse dienstensector, die volgens het rapport
juist kan profiteren van deze situatie, deze kansen optimaal kan benutten?
Antwoord 8
Het ondersteunen van bedrijven bij ondernemen over de grens gebeurt door inzet van
een breed handelsinstrumentarium. Het gaat hierbij om o.a. handelsmissies, subsidies,
leningen en exportkredietgaranties, maar ook om advies en bemiddeling. Dat vereist
nauwe samenwerking met kennisinstellingen, bedrijven en tussen het Ministerie van
Buitenlandse Zaken (BZ) en het Ministerie van Economische Zaken (EZ) om innovatie
en handel te stimuleren, en kansen te ontwikkelen en op deze manier gezamenlijk bij
te dragen aan het versterken van het Nederlandse verdienvermogen en de concurrentiepositie.
Nederlandse bedrijven in de dienstensector profiteren voornamelijk van hogere kosten
voor Amerikaanse diensten, resulterende in een betere concurrentiepositie, aldus het
rapport. Het bestaande handelsinstrumentarium kan deze bedrijven ondersteunen.
Vraag 9
Wat is uw reactie op de conclusie dat deze tarieven kunnen leiden tot handelsverschuivingen
waarbij Chinese producten via andere landen worden omgeleid?
Antwoord 9
Het CPB concludeert dat als gevolg van Amerikaanse tarieven van 60 procent op Chinese
import, Chinese producten mogelijk worden omgeleid naar andere markten. Dit zal zijn
omdat Chinese producten duurder worden op de Amerikaanse markt. Hierdoor zal de vraag
verminderen en gaan Chinese exporteurs op zoek naar nieuwe markten. Wanneer dit resulteert
in een (dreigende) grote toename van Chinese import in de EU, dan kan de EU handelsdefensieve
maatregelen nemen om de interne markt te beschermen.
Vraag 10
Hoe beoordeelt u het risico dat Nederlandse bedrijven hun productie gaan verplaatsen
naar andere landen om de Amerikaanse tarieven te omzeilen?
Antwoord 10
De investeringsbeslissingen van bedrijven zijn van veel factoren afhankelijk, waaronder
– maar niet uitsluitend – Amerikaanse tarieven. Per sector en zelfs per bedrijf zal
de calculatie verschillen. Het is mogelijk dat bedrijven hun productie verplaatsen,
maar het is nu te vroeg om te speculeren over de rol van mogelijke toekomstige Amerikaanse
tarieven hierin.
Vraag 11
Welke stappen neemt u om de toegang tot financiering voor getroffen bedrijven te verbeteren
zodat zij deze moeilijke periode kunnen overbruggen?
Antwoord 11
Het is te vroeg om maatregelen te nemen rondom bedrijfsfinanciering. Het is nog niet
bekend welke maatregelen de VS zal nemen. En als er sprake zal zijn van tarieven,
spreekt het niet voor zich dat de overheid financieringsmaatregelen moet nemen.
In algemene zin zet dit kabinet wel stappen om de financiering voor het bedrijfsleven
te verbeteren. Op hoofdlijnen functioneert de financieringsmarkt goed, zoals blijkt
uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Bedrijfsfinanciering.3 De meeste bedrijven hebben goede toegang tot financiering en over het algemeen sluit
het financieringsinstrumentarium van de overheid goed aan op de behoeften van bedrijven
waarin de markt niet kan voorzien op de bedrijfsfinancieringsmarkt.
Wel zijn er twee belangrijke knelpunten. Ten eerste is er een tekort aan durfkapitaal
voor latere groeifases van innovatieve scale-ups die belangrijk zijn voor een toekomstig en duurzaam verdienvermogen. De doorgroei
van startups naar scale-ups blijft daarom achter in Nederland. Het tweede knelpunt betreft de beperkte toegang
van mkb-bedrijven tot kleine kredietverlening, aangezien banken zich in toenemende
mate uit dit segment terugtrekken.
Het kabinet pakt deze knelpunten met name aan door de slagkracht van Invest-NL te
vergroten met 900 miljoen euro en van Invest International met 100 miljoen euro. Daarnaast
zet het kabinet in op een versterking van de private financieringsmarkt door te werken
aan een versteviging van de kapitaalmarktunie en een betere toegang tot financiering
voor ondernemers. Dat laatste doet het kabinet via de FinancieringsGids en een verkenning
van een verruiming van de garantstelling op financiering via de Borgstelling MKB-kredieten
(BMKB); met name voor de financieringsmarkt tot 1 miljoen euro, zodat het mkb makkelijker
aan financiering kan komen.
Vraag 12
Hoe gaat u om met de mogelijke verschuiving van handelsstromen en wat betekent dit
voor onze havens en logistieke sector?
Antwoord 12
Nederland is een internationaal knooppunt in mondiale handelsstromen. De ontwikkeling
van deze handelsstromen zijn van meerdere economische en geopolitieke factoren afhankelijk.
De effecten van eventuele Amerikaanse tarieven spelen hierin geen primaire rol. Bovendien
zullen deze tarieven deels leiden tot verschuivingen in internationale handelsstromen,
hetgeen niet per se leidt tot minder activiteit voor onze havens en logistieke dienstverleners.
Vraag 13
Welke maatregelen overweegt u te nemen om het verlies aan werkgelegenheid in de getroffen
sectoren op te vangen?
Antwoord 13
Het is te vroeg om te spreken over maatregelen om het verlies aan werkgelegenheid
op te vangen. Het is nog niet bekend welke maatregelen de VS zal nemen. De grote krapte
op de Nederlandse arbeidsmarkt beperkt bovendien de risico’s van verlies aan werkgelegenheid.
Bovendien is het Nederlandse bedrijfsleven dynamisch en weerbaar. De meeste bedrijven
zijn in staat om zich snel aan te passen aan veranderende economische omstandigheden.
Deze vorm van dynamiek zorgt ervoor dat de Nederlandse economie modern en concurrerend
blijft, en dat moeten we koesteren. In het geval van verslechterende toegang tot een
bepaalde exportmarkt is het bijvoorbeeld aannemelijk dat bedrijven andere afzetmarkten
zoeken, en zo de schade beperken. Het is belangrijk dat we deze wendbaarheid van bedrijven
de ruimte geven.
Het kabinet houdt de vinger aan de pols en staat in nauw contact met het bedrijfsleven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.