Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Joseph over “de vooraankondiging voor reparatiewetgeving met terugwerkende kracht in verband met invaren 1 januari 2025”
Vragen van het lid Joseph (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën over de vooraankondiging voor reparatiewetgeving met terugwerkende kracht in verband met invaren 1 januari 2025 (ingezonden 19 december 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Financiën), mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 17 januari 2025).
Vraag 1
Kunt u per koploperpensioenfonds (PWRI, Loodsen, APG) exact aangeven tegen welke fiscale
knelpunten zij aanlopen als zij 1 januari 2025 invaren en de fiscale wetgeving niet
wijzigt?
Antwoord 1
In de Kamerbrief van 18 december 2024 zijn technische fiscale knelpunten bij invaren
genoemd met betrekking tot het wezenpensioen, tijdelijk overbruggingspensioen en prepensioen.1 Deze knelpunten zijn aangekaart door de Belastingdienst en de Pensioenfederatie bij
de Ministeries van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Uit openbare informatie op de websites van de koploperpensioenfondsen valt af te leiden
dat deze drie pensioenfondsen onder voorwaarden een wezenpensioen kennen dat kan doorlopen
tot na de 25e verjaardag van het kind. Pensioenfonds PWRI kent daarnaast ook een tijdelijk ouderdomspensioen
zoals uit de website blijkt. Er zijn geen andere fiscale knelpunten bekend.
Vraag 2
Klopt het dat als de fiscale regels niet wijzigen per 1 januari 2025, de op 1 januari
2025 ingevaren pensioenen op die knelpunten fiscaal bovenmatig zijn?
Antwoord 2
Er is of wordt niet meer pensioen opgebouwd dan fiscaal toegestaan is. In die zin
is er dan ook geen sprake van fiscale bovenmatigheid. Als de fiscale regels niet zouden
wijzigen per 1 januari 2025 leidt dat voor pensioenen die worden ingevaren en waar
deze knelpunten spelen wel tot het niet langer voldoen aan het fiscale kader.
Vraag 3
Klopt het dat als een onderdeel van de pensioenregeling fiscaal bovenmatig is, dat
dan voor de hele pensioenregeling de omkeerregel niet meer geldt, dus al het pensioengeld
belast wordt met bijkomende revisierentes, boetes, etc.? En zo nee, wat zijn volgens
u de consequenties als een onderdeel van de pensioenregeling fiscaal bovenmatig is?
Antwoord 3
Als een pensioenregeling fiscaal bovenmatig dreigt te worden of niet langer aan het
fiscale kader dreigt te voldoen kan deze vooraf worden gesplitst in een deel dat blijft
binnen de fiscale begrenzingen en in een deel dat uitgaat boven de fiscale begrenzingen.2 Ook is het mogelijk om een aanwijzing te krijgen als een pensioenregeling niet meer
dan in geringe mate afwijkt van het fiscale kader.3 Als die twee routes geen oplossing bieden dan vervalt de omkeerregel als een pensioenregeling
bovenmatig wordt of niet langer aan het fiscale kader voldoet en is de pensioenaanspraak
belast en wordt ook revisierente berekend.4
Vraag 4
Hoe kan het dat De Nederlandsche Bank (DNB) een transitieplan van een pensioenfonds
heeft goedgekeurd dat leidt tot fiscaal bovenmatige pensioenen?
Antwoord 4
Het transitieplan wordt niet ter goedkeuring ingediend bij DNB. Sociale partners stellen
een transitieplan op, waarin onder andere wordt vermeld of er wordt ingevaren, en
zo ja, onder welke voorwaarden. Hierna moet het pensioenfonds een besluit nemen over
het ingediende verzoek tot invaren, en een implementatieplan opstellen. Als het pensioenfonds
instemt met het verzoek, moet het pensioenfonds het voorgenomen invaarbesluit voorleggen
bij DNB ter beoordeling. DNB kan vervolgens een verbod tot invaren opleggen.5 DNB beoordeelt het voornemen tot invaren op vijf aspecten6:
a. het besluitvormingsproces
b. financiële en andere risico’s
c. de financiële effecten
d. de collectieve actuariële gelijkwaardigheid
e. de evenwichtige belangenafweging door het fonds
Het is aan DNB om te besluiten of de uitkomsten van de beoordeling op basis van die
aspecten bij een specifiek fonds zodanig zijn dat dit moet leiden tot een verbod tot
invaren.
Vraag 5
Hoe kan het dat pensioenfondsbesturen de invaarplannen hebben goedgekeurd als dat
leidt tot fiscaal bovenmatige pensioenen?
Antwoord 5
De genoemde technische fiscale knelpunten zijn opgekomen bij het opstellen van de
invaarplannen door de pensioenfondsen en de beoordeling van pensioenreglementen door
de Belastingdienst. Vervolgens zijn deze knelpunten aangekaart bij de Ministeries
van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid door de Belastingdienst en de Pensioenfederatie.
In een Kamerbrief van 12 november 2024 is aangegeven dat voor knelpunten met betrekking
tot vroegpensioen naar een oplossing wordt gezocht.7 Dit heeft vervolgens geleid tot de Kamerbrief van 18 december 2024 met de aankondiging
van het in lijn brengen van het fiscale overgangsrecht met de Pensioenwet, de Wet
verplichte beroepspensioenregeling en Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet8 en een beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat zeker is dat er niet nog meer fiscale knelpunten zijn die door
het kabinet over het hoofd gezien zijn?
Antwoord 6
Er zijn momenteel geen andere fiscale knelpunten bekend.
Vraag 7
Klopt het dat de Staatssecretaris in zijn brief van 18 december 2024 aan de Tweede
Kamer aangeeft dat de drie technische knelpunten «recentelijk» zijn geconstateerd?9
Antwoord 7
Dat klopt.
Vraag 8
De drie geconstateerde knelpunten zijn niet nieuw en bestonden al vanaf het moment
dat de Kamerbehandeling van de Wet toekomst pensioenen is begonnen, kunt u uitleggen
hoe kan het dat deze fiscale problemen niet bekend waren tijdens de behandeling van
de Wet toekomst pensioenen?
Antwoord 8
Bij de Kamerbehandeling van de Wet toekomst pensioenen zijn deze technische fiscale
knelpunten niet gesignaleerd. Dat is pas gebeurd bij het uitwerken van de invaarplannen.
Vraag 9
Waarom bent u niet eerder met een oplossing voor deze knelpunten gekomen, gezien in
de reactie van de Pensioenfederatie op de internetconsultatie Wet toezeggingen pensioenonderwerpen
al op twee van de knelpunten werd gewezen?10
Antwoord 9
Richting de zomer 2024 kwamen de eerste signalen op van mogelijke knelpunten met betrekking
tot het tijdelijk overbruggingspensioen en prepensioen. Deze knelpunten waren echter
niet aanstonds duidelijk. Het heeft nader overleg en afstemming gevergd tussen de
Pensioenfederatie, Belastingdienst en de Ministeries van Financiën en Sociale Zaken
en Werkgelegenheid om deze knelpunten scherp te krijgen en na te gaan hoe hiermee
om te gaan. Rond oktober/november 2024 kwam daar ook het punt van het wezenpensioen
bij. Uiteindelijk heeft dat geleid tot de Kamerbrief van 18 december 2024.
Vraag 10
Gezien pensioenfondsen zich moeten vergewissen van het feit dat er sprake is van een
beheerste transitie en zij door de toezichthouder hierop worden getoetst, deelt u
de mening dat de regering dan ook moet zorgen voor een beheerste transitie?
Antwoord 10
Die mening deel ik. Er is dan ook een zeer zorgvuldige Kamerbehandeling geweest van
het wetsvoorstel.
Vraag 11
In hoeverre kan er gesproken worden van een beheerste transitie nu blijkt dat twee
weken voordat de eerste fondsen overgaan er sprake blijkt te zijn van serieuze fiscale
knelpunten?
Antwoord 11
Het gaat hier om technische fiscale knelpunten. De Pensioenwet, de Wet verplichte
beroepspensioenregeling en Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet voorzien reeds
in het behouden van prepensioen en tijdelijk overbruggingspensioen bij invaren. Daarnaast
is in de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling overgangsrecht opgenomen
ten aanzien van wezenpensioen. Het was inderdaad beter geweest als direct bij het
opstellen van de Wet toekomt pensioenen ook het fiscale overgangsrecht op deze punten
in lijn was gebracht met de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling
en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet. Dat is toen helaas niet onderkend.
Met het nu alsnog wegnemen van deze technische fiscale knelpunten blijft sprake van
een beheerste transitie.
Vraag 12
De Staatssecretaris stelt voor dat er reparatiewetgeving komt waarmee de knelpunten
met terugwerkende kracht wordt aangepast, is het kabinet zich ervan bewust wat de
consequenties voor de ingevaren fondsen zijn als de wet niet of niet in deze vorm
wordt aangenomen door de Eerste en Tweede Kamer?
Antwoord 12
Als het wetsvoorstel ter codificatie van het goedkeurende beleidsbesluit in de Tweede
of Eerste Kamer niet door de vereiste meerderheid wordt gesteund, wordt zo spoedig
mogelijk en met inachtneming van de algemene rechtsbeginselen toegewerkt naar het
afbouwen van de regeling. In dat geval zal de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling
en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet aangepast moeten worden. Het is niet
logisch dat enerzijds de genoemde wetten voorzien in het behouden van prepensioen
en tijdelijk overbruggingspensioen, en dat overgangsrecht geldt voor wezenpensioen
maar dat dit anderzijds fiscaal niet wordt gefaciliteerd. Naar de toekomst toe zullen
de betreffende ingevaren pensioenregelingen dan aangepast moeten worden zodat deze
blijven binnen het fiscale kader. Dit scenario leidt tot ongewenste negatieve effecten
voor deelnemers omdat de reeds ingegane prepensioenen en tijdelijke overbruggingspensioenen
niet kunnen worden voortgezet en de uitkering van het wezenpensioen eerder dient te
stoppen dan waarmee is gerekend.
Vraag 13
Is iets repareren met terugwerkende kracht dat toch voorzienbaar was niet in strijd
met behoorlijk bestuur?
Antwoord 13
Nee het niet oplossen van deze technische fiscale knelpunten zou juist in strijd zijn
met behoorlijk bestuur. Het fiscale overgangsrecht wordt in lijn gebracht met de Pensioenwet,
de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet.
Zoals aangegeven bij antwoord 12 zou het niet logisch zijn dat op grond van Pensioenwet,
de Wet verplichte beroepspensioenregeling en Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet
het prepensioen, tijdelijk overbruggingspensioen en wezenpensioen behouden blijft,
maar dat dit fiscaal niet wordt gefaciliteerd.
Vraag 14
Kunt u aangeven wie aansprakelijk is voor de juridische risico’s als de wetgeving
toch niet wordt aangenomen?
Antwoord 14
Zoals reeds is aangegeven bij antwoord 12 zal bij het niet aannemen van de reparatiewetgeving
zo spoedig mogelijk en met inachtneming van de algemene rechtsbeginselen worden toegewerkt
naar het afbouwen van de regeling. In dat geval zullen de Pensioenwet, de Wet verplichte
beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet aangepast
moeten worden.
Vraag 15
Kunt u aangeven hoe de rechtszekerheid is geborgd als de wet niet tijdig gereed is?
Antwoord 15
Zoals is aangekondigd in de Kamerbrief zal vooruitlopend op een nog te realiseren
wijziging van de wet, een goedkeurend beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving worden
gepubliceerd. Het beleidsbesluit zal de dag na publicatie in de Staatscourant in werking
treden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2025. Totdat de wetgeving gereed
is geldt dit beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving. Hieraan mag rechtszekerheid
worden ontleend.
Vraag 16
De Staatssecretaris stelt voor om het in eerste instantie voorgestelde fiscale kader
te verruimen (zowel voor het oudedagspensioen als het wezenpensioen), toch schrijft
hij ook dat er geen sprake is van budgettaire consequenties, hoe is dit met elkaar
te rijmen?
Antwoord 16
Aan het oplossen van deze technische fiscale knelpunten zijn inderdaad geen budgettaire
consequenties verbonden. Het gaat om reeds bestaande verworven aanspraken, waarvan
de huidige fiscale behandeling geëerbiedigd blijft.
Vraag 17
Waarom bent u van mening dat een fiscaal probleem in de wetgeving geen reden is om
het invaren van de drie fondsen uit te stellen? Ook als het risico aanwezig is dat
deze pensioenregelingen mogelijk bovenmatig blijken te zijn?
Antwoord 17
Het gaat hier om knelpunten waarvoor al wel overgangsrecht in de Pensioenwet, de Wet
verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet
is getroffen of er op grond van de genoemde wetgeving al is voorzien in het behouden
ervan. Vanwege het aangekondigde beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving is er geen
sprake van een niet voldoen aan het fiscale kader voor pensioenregelingen.
Vraag 18
Kunt u een bijbehorend advies van de Raad van State op dit punt overleggen?
Antwoord 18
Zoals gebruikelijk zal als de wetgeving is opgesteld advies worden gevraagd aan de
Raad van State.
Vraag 19
Welke overwegingen liggen ten grondslag aan de gekozen juridische route, en is het
niet verstandiger om een pas op de plaats te maken en de koploperfondsen niet te laten
invaren per 1 januari 2025 tot dat de fiscale problemen zijn opgelost?
Antwoord 19
Het invaren vraagt veel uitvoeringscapaciteit van pensioenuitvoerders en betrokken
partijen. De inschatting is geweest dat het niet redelijk is om vanwege deze technische
fiscale knelpunten te verlangen dat het invaren wordt uitgesteld in afwachting van
een wetswijziging. Daarnaast voorziet de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling
en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in het behouden van prepensioen en
tijdelijk overbruggingspensioen en is overgangsrecht opgenomen ten aanzien van het
wezenpensioen.
Vraag 20
Kunt u de vragen één voor één voor 25 december 2024 beantwoorden in verband met het
feit dat de eerste pensioenfondsen willen invaren per 1 januari 2025?
Antwoord 20
De vragen zijn één voor één beantwoord. Het is niet gelukt deze te beantwoorden voor
25 december 2024.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.