Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Gabriëls en Bromet over de berichten dat Zeeuwse buffels te veel PFAS binnenkrijgen
Vragen van de leden Gabriëls en Bromet (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de berichten dat Zeeuwse buffels te veel PFAS binnenkrijgen (ingezonden 6 november 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur)
(ontvangen 16 januari 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025,
nr. 615.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten over dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA) al twee jaar wist dat Zeeuwse buffels te veel PFAS bevatten?1
2
3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat de NVWA al twee jaar op de hoogte is van het feit dat dieren
in Seaftinghe te veel PFAS binnenkrijgen en daarmee ongeschikt zijn voor consumptie?
Antwoord 2
Toen twee jaar geleden bekend werd dat vlees van buffels in Saeftinghe PFAS bevatten,
is de eigenaar van de dieren (Free Nature) geïnformeerd over de resultaten. Omdat
de buffels hierna niet meer werden afgevoerd voor humane consumptie en er geen sprake
was van een voedselveiligheidsrisico, bestond geen noodzaak andere partijen zoals
de provincie Zeeland en natuurorganisatie Het Zeeuwse Landschap op de hoogte te stellen.
Vraag 3
Waarom is de provincie Zeeland niet op de hoogte gesteld van deze ontwikkelingen?
Antwoord 3
Zie antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Wat is uw reactie op het feit dat natuurorganisatie Het Zeeuwse Landschap aangeeft
niet tijding te zijn ingelicht?
Antwoord 4
Zie antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Hoe gaat u waarborgen dat de communicatie over PFAS richting omwonenden, maar ook
richting bevoegde gezagen en terreinbeherende organisaties, transparant wordt?
Antwoord 5
Het Rijk zet zich in om de communicatie over PFAS te verbeteren en toegankelijker
te maken. De Staatssecretaris van IenW heeft op 2 oktober 2024 de Kamer geïnformeerd
(Kamerstuk 22 343, nr 400) over hoe binnen het Impulsprogramma Chemische Stoffen wordt onderzocht hoe de informatie
over PFAS beter kan worden vormgegeven. Hierbij wordt gedacht aan een centrale website
om het vinden van de juiste informatie te vergemakkelijken. Bovendien is er via het
RIVM.nl/PFAS veel informatie beschikbaar over onder andere de risico’s voor de gezondheid
en het milieu. Daarnaast is LVVN samen met NVWA in gesprek met Terrein Beherende Organisaties.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het zorgelijk is voor zowel de bewoners als de dieren van deze
regio dat concentraties PFAS te hoog zijn in het vlees en bloed van de runderen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 6
PFAS in waterbuffels uit deze regio vormt op dit moment geen risico voor de voedselveiligheid,
omdat het wildernisvlees van waterbuffels uit dit gebied na deze bevindingen niet
meer ter consumptie wordt aangeboden. Er is onvoldoende kennis om de gevolgen van
verhoogde PFAS-blootstelling voor de gezondheid van landbouwhuisdieren zelf te kunnen
beoordelen. De gevolgen van de blootstelling voor de gezondheid van dieren wordt ingeschat
als laag.
Onderzoek door RIVM uit 2023 laat zien dat de PFAS-inname uit levensmiddelen en drinkwater
in geheel Nederland te hoog is, dus ook los van de bevindingen in deze regio. Dit
is een zorgelijke constatering. Daarbij is er nog veel onduidelijk over de mate waarin
de Nederlandse bevolking wordt blootgesteld aan PFAS en wat de mogelijke gezondheidsrisico’s
zijn. Er vindt in Nederland veel onderzoek plaats, onder andere in het RIVM PFAS programma
waarin onderzoek wordt gedaan naar de blootstelling van de Nederlandse bevolking aan
PFAS en de mogelijkheden om de blootstelling te kunnen verlagen.
Vraag 7
Is het duidelijk wat de gezondheidsrisico’s voor bewoners van deze regio zijn? Zo
nee, gaat u dat onderzoeken?
Antwoord 7
Voor een inschatting van de mogelijke gezondheidsrisico’s voor bewoners van de regio
door blootstelling aan PFAS is meer onderzoek nodig. Daarvoor is het belangrijk om
te weten wat de blootstelling aan PFAS is vanuit lokale bronnen, zoals levensmiddelen
uit de regio, en vanuit andere bronnen. Dat onderzoek overstijgt daarom de bevindingen
van de verhoogde PFAS-gehalten in waterbuffels en runderen in deze regio en omvat
ook meer dan alleen de blootstelling via levensmiddelen. Het eerder genoemde onderzoek
uit het RIVM PFAS programma zal naar verwachting meer informatie opleveren over de
blootstelling vanuit andere bronnen, op landelijk niveau.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat een NVWA woordvoerder tegen het NRC heeft gezegd dat «PFAS geen
directe gevolgen voor de gezondheid heeft», ondanks het feit dat we weten dat een
te grote inname van PFAS wel degelijk tot grote gezondheidsrisico's leidt? Deelt u
de mening dat die risico's nooit moeten worden gebagatelliseerd richting de burger?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
De uitspraak van de NVWA woordvoerder is feitelijk juist, omdat incidentele verhoogde
blootstelling aan PFAS via levensmiddelen geen acute gezondheidseffecten veroorzaakt.
De NRC refereert in haar artikel naar een risicobeoordeling van Buro uit 2022 waarin
mogelijke gezondheidseffecten van PFAS worden beschreven. Deze effecten treden echter
pas op na langdurige (chronische) verhoogde blootstelling, zoals bij dagelijkse en
levenslange blootstelling.
In de woordvoering en communicatie is het voor een juiste duiding belangrijk dat dit
onderscheid wordt gemaakt. In de risicobeoordeling en het advies van Buro4 is dit expliciet benoemd.
Vraag 9
Op welke plekken in Nederland is het nog meer een probleem dat wildernisvlees is verontreinigd
met PFAS of andere gevaarlijke stoffen? Wordt dit overal adequaat onderzocht?
Antwoord 9
Onderzoeken van het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoek van de NVWA in 2022 hebben
aangetoond dat wildernisvlees van runderen die grazen in de uiterwaarden gehalten
aan contaminanten (dioxines, dioxineachtige PCB’s en PFAS) kan bevatten boven de wettelijk
toegestane gehalten. De Minister van VWS heeft in datzelfde jaar de Tweede Kamer hierover
geïnformeerd (Kamerstuk 26 991 nr. 583). Vanwege de geconstateerde overschrijdingen van de wettelijke maximum gehalten en
de geconstateerde gezondheidsrisico’s mag wildernisvlees uit de uiterwaarden alleen
verkocht worden als kan worden aangetoond dat het contaminantengehalte (voor meerdere
contaminanten, waaronder dioxine en PFAS) van het vlees van elk individueel dier binnen
deze wettelijke norm blijft. Wildernisvlees met overschrijdingen van deze maximum
gehalten mag dus niet op de markt terecht komen.
Wageningen Environmental Research inventariseert momenteel, in opdracht van LVVN,
in welke gebieden, zowel uiterwaarden als andere natuurgebieden, runderen gedurende
het hele jaar buiten verblijven en welke gebieden mogelijk verontreinigd zijn met
dioxine.
Vraag 10
Wordt er gehoor gegeven aan het beroep van de gedeputeerde staten van Zeeland om onderzoek
te doen naar de aanwezigheid van PFAS in vlees en melk afkomstig van dieren die in
de kustzone grazen en naar de blootstellingsroute daarvan?
Antwoord 10
Ik streef er naar zoveel mogelijk in een integrale PFAS-aanpak aan oplossingen te
werken. Zo heb ik gezamenlijk met mijn collega’s van IenW en VWS het RIVM opdracht
gegeven voor een meerjarig PFAS-programma dat in 2022 van start is gegaan. Het doel
van dit programma is om nationaal de blootstelling aan PFAS te verminderen. Het RIVM
kijkt naar verschillende blootstellingsroutes van PFAS, zoals inname via voedsel.
In dit programma worden extra biomonitoringsamples uit de regio rondom de Westerschelde
meegenomen om te onderzoeken of blootstelling in deze regio hoger is dan het landelijk
gemiddelde. De eerste resultaten worden verwacht in het tweede kwartaal van 2025.
Vraag 11
Welke stappen worden er gezet om de consument te informeren en beschermen tegen de
aanwezigheid van PFAS in wildernisvlees?
Antwoord 11
Algemene informatie aan consumenten over PFAS en de risico’s van PFAS wordt onder
andere gegeven via het RIVM en het Voedingscentrum. Op de website van deze twee organisaties
wordt veel informatie gegeven, met eventueel de links naar onderliggende wetenschappelijke
rapporten. Ook wordt de informatie regelmatig aangepast op basis van nieuwe inzichten
en/of data. Zoals ook aangegeven in vraag 9 mag wildernisvlees alleen verkocht worden
als kan worden aangetoond dat het contaminantengehalte (voor meerdere contaminanten,
waaronder dioxine en PFAS) van het vlees van elk individueel dier binnen deze wettelijke
norm blijft.
Vraag 12
Is er sprake van verspreiding van PFAS naar gebieden waar burgers moestuinen onderhouden?
Zo ja, welke maatregelen worden er genomen om dit tegen te gaan en/of burgers hierover
te informeren?
Antwoord 12
Het RIVM heeft eerder in de gemeenten Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht en Molenlanden
onderzocht hoeveel PFASmensen kunnen binnenkrijgen als ze zelf geteelde groenten en
fruit eten van moestuinen rond chemiebedrijf Chemours Uit de resultaten blijkt dat
bij groenten uit moestuinen binnen een straal van één kilometer van Chemours en bij
het volkstuinencomplex Volkstuin Delta verhoogde concentraties aangetroffen5, 6. Als maatregel adviseert het RIVM hier om zelf geteelde gewassen niet te eten.
Daarnaast werkt het RIVM via het landelijke PFAS-onderzoeksprogramma aan het in kaart
brengen van handelingsperspectief om blootstelling aan PFAS te verminderen. Dit programma
richt zich op het meten en beoordelen van PFAS in verschillende onderdelen van de
leefomgeving, zoals bodem, water, en voedsel, en onderzoekt de impact hiervan op de
volksgezondheid. Een onderdeel daarvan is een verdiepend onderzoek naar hoe PFAS in
de bodem zich naar diepere lagen en naar het grondwater verplaatst. Dit geeft inzicht
in wat de verplaatsing betekent voor toekomstige belasting van het Nederlands drinkwater
en voor de voedselproductie op de bovenste bodemlaag. Daarnaast is beschikbare informatie
over bodem-gewasrelaties samengebracht en wordt gekeken of aanvullend onderzoek nodig
is voor afleiding van nieuwe overdrachtsfactoren voor veel voorkomende PFAS in bodem
naar gewassen.
De resultaten uit dit onderzoek «Opname van PFAS uit de bodem door gewassen» maken
deel uit van de actualisatie van de risicogrenzen PFAS voor de landbouw. Uw Kamer
is op 20 september jl. over de voortgang van het programma Geïnformeerd (Kamerstuk
35 334, nr 303). Daarnaast voorziet het RIVM de website rivm.nl/PFAS regelmatig van nieuwe en actuele
informatie waar de regionale overheden en bevoegde gezagen gebruik van kunnen maken
voor hun communicatie richting omwonenden.
Vraag 13
Zijn er mogelijkheden om gebieden waar PFAS voorkomt te reinigen? Zo ja, wie draagt
de financiële verantwoordelijkheid hiervoor?
Antwoord 13
Voor specifieke locaties kan het lokaal bevoegd gezag voor bodemsanering deze vraag
het best beantwoorden op basis van de lokale situatie. Over het algemeen is voor gebieden
waar ook diffuse verontreinigingen voorkomen sanering door bijvoorbeeld ontgraving
niet haalbaar en niet zinvol. De effecten van het verwijderen van de bovenste laag
grond, waarin zich de mineralen en koolstof bevinden die zorgen voor vruchtbaarheid
van de bodem en het transport en verwerking van de grote hoeveelheid grond wegen niet
op tegen baten van de sanering. Er vindt onderzoek plaats door RIVM naar in welke
mate en hoe PFAS in de bodem kan leiden tot daadwerkelijke blootstelling. Dit is belangrijk
om te bepalen of er daadwerkelijke risico’s zijn als gevolg van een specifieke bodemverontreiniging
en het bepalen van passende gebruiksadviezen waarmee die blootstelling kan worden
voorkomen. Algemeen uitgangspunt bij de aanpak van bodemverontreiniging is dat de
vervuiler betaalt. In sommige situaties kan ook de eigenaar van een locatie verantwoordelijk
zijn voor het nemen van maatregelen.
IenW ondersteunt de voor bodemsanering bevoegde overheden financieel bij het uitvoeren
van onderzoeken die nodig zijn voor de aanpak van bodemverontreiniging met PFAS en
het geven van gebruiksadviezen. Ook heeft IenW het RIVM opdracht gegeven onderzoek
te doen naar gewasopname van PFAS van diverse planten. Daarnaast wordt het kennis
en innovatieprogramma PFAS in bodem en water opgestart (Kamerstuk 30 015, nr. 122), onderdeel van het programma zal ook onderzoek zijn naar innovatieve saneringstechnieken.
Een van die technieken kan fytoremediatie zijn, waarbij speciaal hiervoor geschikte
planten verontreinigingen uit de bodem opnemen en de planten na de oogst worden afgevoerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede namens
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.