Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ceder, Boomsma en Diederik van Dijk over het bericht 'Asielzoekers met bekeringsverhaal krijgen minder vaak een verblijfsvergunning, zien advocaten'
Vragen van de leden Ceder (ChristenUnie), Boomsma (Nieuw Sociaal Contract) en Diederik van Dijk (SGP) aan de Minister van Asiel en Migratie over het bericht «Asielzoekers met bekeringsverhaal krijgen minder vaak een verblijfsvergunning, zien advocaten» (ingezonden 13 december 2024).
Antwoord van Minister Faber-van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 14 januari
            2025).
         
Vraag 1
            
Klopt het dat asielaanvragen waarin een bekering als grond voor vervolging wordt opgegeven,
               nu strenger beoordeeld worden, zoals advocaten aangeven?1
Antwoord 1
            
Per 1 juli 2024 heeft er een wijziging plaatsgevonden van het beoordelingskader voor
               asielaanvragen. Deze wijziging betrof onder meer een aanpassing aan het gehanteerde
               toetsingskader ten aanzien van de bewijslastverdeling, waaronder de geloofwaardigheidsbeoordeling.
               Die wijziging gold voor de geloofwaardigheidsbeoordeling van alle asielaanvragen,
               niet alleen die van aanvragen waarin een religieus motief als grond voor vervolging
               wordt opgegeven.
            
In de beoordeling van geloofwaardigheid worden alle relevante elementen, zoals door
               de vreemdeling naar voren gebracht of overgelegd, betrokken. Vergeleken met de uitvoeringspraktijk
               van voor de beleidswijziging, hebben documenten een meer prominente plek in de beoordeling.
               Daarmee wordt aansluiting gezocht bij de beoordeling zoals volgt uit de Kwalificatierichtlijn.
               Het zal niet voor alle vreemdelingen mogelijk zijn om hun asielrelaas met documenten
               te onderbouwen. In die gevallen zal, net als voorheen, een beoordeling gemaakt worden
               van de geloofwaardigheid op grond van de overgelegde verklaringen en documenten, waarbij
               rekening wordt gehouden met alle relevante omstandigheden. Op die manier wordt rekening
               gehouden met de moeilijke bewijspositie waarin vreemdelingen (kunnen) verkeren. Aanvragen
               waarin bekering als grond voor vervolging wordt aangevoerd, worden in beginsel dan
               ook niet strenger beoordeeld. Daarnaast is Werkinstructie 2022/3 Bekering en afvalligheid
               niet gewijzigd. Deze Werkinstructie wordt in zaken waarin een bekeringsmotief is aangevoerd
               dan ook steeds betrokken bij de beoordeling van de verklaringen van de vreemdeling.
            
Vraag 2
            
Op welke manieren is het beleid aangescherpt?
Antwoord 2
            
In de oude werkwijze werden de overgelegde documenten meegewogen met de verklaringen
               en alle andere bewijsstukken om tot een oordeel over de geloofwaardigheid te komen.
               Dit deed onvoldoende recht aan de mogelijkheid die in de Kwalificatierichtlijn is
               opgenomen om het relaas volledig te onderbouwen met documenten. Voorts worden nu alle
               omstandigheden van de zaak beter betrokken bij de beoordeling van de geloofwaardigheid.
               De vreemdeling moet een oprechte inspanning verrichten om diens aanvraag te staven,
               diens verklaringen moeten samenhangend en aannemelijk zijn en de vreemdeling moet
               in grote lijnen als geloofwaardig worden beschouwd wil de IND de geloofwaardigheid
               aannemen. Verder moeten alle documenten zijn overgelegd waarover de vreemdeling redelijkerwijs
               kan beschikken en moet de aanvraag tijdig zijn ingediend of moet er een verklaring
               zijn gegeven waarom het niet mogelijk was dat te doen.
            
In de huidige werkwijze wordt daarom eerst beoordeeld of het motief volledig is onderbouwd
               met (objectieve) documenten. Indien het motief voldoende met (objectieve) documenten
               is onderbouwd, kan dit motief op basis daarvan reeds geloofwaardig worden geacht.
               Indien het motief niet volledig is onderbouwd met documenten, zal de geloofwaardigheid
               van het motief worden beoordeeld aan de hand van de geloofwaardigheidstoets zoals
               vervat in de vijf cumulatieve voorwaarden van artikel 31, zesde lid Vreemdelingenwet
               2000 en artikel 4, vijfde lid van de EU Kwalificatierichtlijn. Indien aan alle vijf
               de voorwaarden wordt voldaan kan het motief alsnog geloofwaardig worden geacht.
            
Wat betreft de beoordeling van de geloofwaardigheid van de bekering, zal de nadruk
               in veel gevallen liggen op hetgeen de vreemdeling heeft verklaard. Die verklaringen
               zullen, net als voorheen, beoordeeld worden volgens de Werkinstructie 2022/3 Bekering
               en afvalligheid. Deze werkinstructie is op 1 juli 2024 niet gewijzigd.
            
Vraag 3
            
Klopt het dat minder asielaanvragen op grond van bekering dit jaar zijn toegewezen?
               Komt dit doordat er minder geloofwaardige verzoeken zijn gedaan of weegt de Immigratie-
               en Naturalisatiedienst (IND) de inhoud van het vluchtrelaas anders dan voorheen?
            
Antwoord 3
            
De IND beschikt niet over deze informatie omdat niet op geaggregeerd niveau wordt
               bijgehouden wat het asielmotief is van zaken die worden ingewilligd en afgewezen.
            
Vraag 4
            
Kunt u aangeven hoeveel asielaanvragen bekering als motief hadden in de afgelopen
               vijf jaar en hoeveel daarvan zijn afgewezen en hoeveel daarvan zijn toegewezen?
            
Antwoord 4
            
De IND beschikt niet over deze informatie omdat niet op geaggregeerd niveau wordt
               bijgehouden wat het asielmotief is van zaken die worden ingewilligd en afgewezen.
            
Vraag 5
            
Klopt het dat er van asielzoekers verwacht wordt meer van het relaas met documenten
               te onderbouwen? Zo ja, met welk type documenten dient volgens u het asielrelaas onderbouwd
               te worden?
            
Antwoord 5
            
Nee, van vreemdelingen wordt niet verwacht dat zij het relaas met documenten onderbouwen.
               Zoals uiteengezet in mijn antwoord op vraag 1 en 2 klopt het wel dat vreemdelingen
               onder de huidige werkwijze een extra mogelijkheid krijgen, zoals ook neergelegd in
               de Kwalificatierichtlijn, om het relaas volledig te onderbouwen met documenten. Dat
               zij het relaas met documenten onderbouwen wordt echter niet van hen verwachten. Documenten
               hebben zo wel een meer prominente plek in de beoordeling gekregen. De IND beoordeelt
               in de huidige werkwijze eerst of het asielmotief volledig is onderbouwd met (objectieve)
               documenten. Indien het motief voldoende met (objectieve) documenten is onderbouwd,
               kan dit motief op basis daarvan als geloofwaardig worden geacht. Ook alle «niet-objectieve»
               documenten, zoals verklaringen van derden worden nog altijd betrokken bij de beoordeling,
               conform WI 2022/3 voorschrijft.
            
Vraag 6
            
Met welk type documenten kan een asielzoeker onderbouwen dat hij of zij met vervolging
               om politieke of religieuze redenen te maken heeft? Kent u dergelijke documenten uit
               de praktijk?
            
Antwoord 6
            
Zoals uiteengezet in Werkinstructie 2024/6 moet het gaan om objectieve documenten
               die authentiek zijn en waarvan de echtheid kan worden vastgesteld en die bevestigen
               wat de vreemdeling heeft verklaard. In beginsel kunnen documenten als objectieve onderbouwing
               gelden, indien:
            
– de documenten origineel en echt zijn en, indien van toepassing, bevoegd zijn afgegeven;
– de documenten afkomstig zijn van objectieve bronnen en de wijze van verkrijgen strookt
                     met algemene informatie hieromtrent;
                  
– er geen aanwijzingen zijn dat de documenten illegaal verkregen zijn of op eenvoudige
                     wijze illegaal verkregen kunnen worden;
                  
– het aannemelijk is dat het document persoonlijk betrekking heeft op de vreemdeling;
                     en
                  
– de documenten daadwerkelijk het asielmotief van de vreemdeling onderbouwen.
Ook kan het gaan om objectieve, openbare bronnen die zien op de persoonlijke omstandigheden
               en de verklaringen van de vreemdeling bevestigen.
            
In bovengenoemde werkinstructie wordt een voorbeeld gegeven van een authentiek en
               onvervalst arrestatiebevel waaruit blijkt dat de vreemdeling wordt gezocht vanwege
               politieke activiteiten. Dit is slechts één voorbeeld van een type document dat een
               asielzoeker kan aanleveren om diens asielmotief te onderbouwen.
            
In het geval van vervolging om politieke of religieuze redenen zal het in veel gevallen
               niet mogelijk zijn om de overtuiging met documenten te onderbouwen. De problemen die
               de vreemdeling heeft ervaren als gevolg van die overtuiging kunnen mogelijkerwijs
               echter wel met documenten onderbouwd worden. Wat betreft de beoordeling van de geloofwaardigheid
               van de bekering, zal de nadruk in veel gevallen liggen op hetgeen de vreemdeling heeft
               verklaard. Die verklaringen zullen, net als voorheen, beoordeeld worden volgens de
               Werkinstructie 2022/3 Bekering en afvalligheid. Deze werkinstructie is op 1 juli 2024
               niet gewijzigd.
            
Vraag 7
            
Dienen dergelijke documenten altijd origineel te zijn? Zo ja, waarom acht u dit een
               redelijke eis?
            
Antwoord 7
            
Ja, in beginsel is het niet mogelijk om een asielmotief enkel op basis van kopieën
               van documenten aannemelijk te maken, omdat de authenticiteit van kopieën niet is vast
               te stellen. Kopieën kunnen uiteraard wel betrokken worden bij de geloofwaardigheidstoets
               die volgt als het motief niet volledig met documenten is onderbouwd en deze verband
               houden met de verklaringen van de vreemdeling. Daarmee wordt nadrukkelijk niet voorbijgegaan
               aan documenten die niet aan de eisen voldoen om het relaas volledig te onderbouwen.
            
Vraag 8
            
Is er iets veranderd aan de geloofwaardigheidsbeoordeling voor asielverzoeken met
               een bekeringsmotief en zo ja, wat precies?
            
Antwoord 8
            
Voor het antwoord op vraag 8 verwijs ik u graag naar mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 9
            
Hoe komen beslismedewerkers aan de benodigde kennis voor de beoordeling van asielverzoeken
               met een bekeringsmotief en hoe is deze kennis geborgd in de IND? Worden dergelijke
               asielverzoeken in de praktijk behandeld zonder betrokkenheid van een bekeringscoördinator?
            
Antwoord 9
            
De IND investeert op verschillende manieren in het actualiseren en op peil houden
               van de kennis en vaardigheden van de medewerkers, ook ten aanzien van bekering en
               afvalligheid. Naast de verplichte EUAA-modules Evidence Assessment, Inclusion, en
               Interviewing Vulnerable Persons en modules over de uitvoering van de Procedurerichtlijn
               en de Integrale Geloofwaardigheidsbeoordeling, worden er trainingen gegeven over bekering
               en afvalligheid.
            
Verder wordt in elke zaak een bekeringscoördinator geraadpleegd. Dit zijn medewerkers
               met kennis van en ervaring met zaken waarin een religieus motief wordt aangevoerd.
               De bekeringscoördinatoren overleggen periodiek met elkaar, waarbij ervaringen worden
               gedeeld over zaken waarin een religieus motief is aangevoerd, jurisprudentie wordt
               besproken en (beleids)ontwikkelingen worden toegelicht. Ook vinden er gesprekken plaats met het
               maatschappelijk middenveld. Voor zaken waarin een religieus motief is aangevoerd,
               zijn er gelet hierop, dan ook al een aantal kwaliteitswaarborgen geïmplementeerd.
            
Vraag 10
            
Kunt u reageren op de stelling van de in het artikel aangehaalde advocaten die zeggen
               dat veel IND-medewerkers weinig begrip hebben van het christendom en van het proces
               van bekering?
            
Antwoord 10
            
Dat medewerkers van de IND weinig begrip hebben van het christendom en proces van
               bekering, herken ik niet. Zoals in mijn antwoord op vraag 9 reeds uiteengezet, kennen
               zaken waarin een religieus motief is aangevoerd reeds meer waarborgen dan andere zaken.
               Verder wordt primair uitgegaan van de verklaringen van de vreemdeling. Uiteraard blijven
               het complexe zaken, maar de IND is toegerust om te voldoen aan de wettelijke taak
               die op hen rust om ook deze aanvragen te beoordelen.
            
Vraag 11
            
Hoe lang werkt de gemiddelde beslisambtenaar bij de IND? Klopt het dat personeelsverloop
               de kennis en kunde binnen de IND aantast? Zo nee, hoe wordt dat effectief voorkomen?
            
Antwoord 11
            
Het is niet mogelijk om uit de systemen van de IND betrouwbare informatie te generen
               over hoe lang de gemiddelde beslisambtenaar bij de IND werkt. Er is voldoende kennis
               en kunde binnen de IND voor het behandelen van deze aanvragen. Daarnaast worden nieuwe
               medewerkers door ervaren medewerkers opgeleid. Daarmee wordt de kennis en kunde ook
               weer overgedragen aan de nieuwe medewerkers. Verder zijn er juist in zaken waarin
               een religieus motief is aangevoerd voldoende kwaliteitswaarborgen om de kennis en
               kunde op peil te houden.
            
Vraag 12
            
Maakt kennis van het christendom en bekering onderdeel uit van de opleiding voor beslisambtenaren?
               Zo ja, op welke manier maakt dit deel uit van de opleiding?
            
Antwoord 12
            
Zoals uiteengezet in mijn antwoord op vraag 9 investeert de IND op verschillende manieren
               in het actualiseren en op peil houden van de kennis en vaardigheden van de medewerkers,
               ook ten aanzien van bekering en afvalligheid.
            
De IND zet in op het behoud van expertise door alle medewerkers generalistisch te
               trainen. Hierdoor zijn alle medewerkers getraind in het beoordelen van aanvragen waarin
               bekering of afvalligheid als motief wordt aangevoerd, en blijft de IND in staat deze
               beoordeling te verrichten. De deskundigheid van de IND is verder verankerd in werkinstructies,
               specifieke trainingen die verplicht zijn voor alle medewerkers en in het raadplegen
               van een bekeringscoördinator in zaken waarin de asielzoeker bekering tot een andere
               religie of afvalligheid wordt aangevoerd als asielmotief.
            
Vraag 13
            
Heeft u kennisgenomen van het opinieartikel gepubliceerd in het Nederlands Dagblad
               waarin gesteld wordt dat medewerkers soms over te weinig kennis van het christelijk
               geloof beschikken en bovendien hun subjectieve mening daarover gegeven?2 Erkent u dat de voorbeelden gegeven in het artikel in de praktijk voorkomen? Zo nee,
               kunt u dit antwoord onderbouwen?
            
Antwoord 13
            
Ik ben bekend met het opinieartikel dat is gepubliceerd in het Nederlands Dagblad.
               Ik herken niet dat medewerkers over te weinig kennis van het christelijk geloof beschikken,
               noch dat zij hun subjectieve mening daarover geven. Verder verwijs ik u naar mijn
               antwoorden op vraag 9 en vraag 12.
            
Vraag 14
            
Hoe kan het voorkomen dat IND-medewerkers persoonlijke, subjectieve opvattingen over
               religies in hun vraagstelling door laten klinken? Acht u dit professioneel en wenselijk?
               Zo nee, wat gaat u eraan doen om dit te voorkomen?
            
Antwoord 14
            
Dat IND-medewerkers persoonlijke, subjectieve opvattingen over religies in hun vraagstelling
               door laten klinken, herken ik niet. Voor het overige verwijs ik naar hetgeen ik uiteengezet
               heb in mijn antwoord op vraag 13.
            
Vraag 15
            
Op welke manier wordt externe expertise op dit thema betrokken bij beslissingen over
               asielverzoeken met een bekeringsmotief?
            
Antwoord 15
            
In individuele zaken weegt de IND ingebrachte informatie van externe experts, zoals
               de rapporten van Commissie Plaisier, altijd mee in het kader van de beoordeling van
               de geloofwaardigheid van een gestelde bekering. De relevantie en weging van deze externe
               expertise is ook neergelegd in de verschillende werkinstructies. Hiermee is de rol
               van een externe deskundige dus reeds vastgelegd in de asielprocedure. Het gewicht
               dat wordt toegekend aan externe expertise is afhankelijk van de geleverde input, op
               welke wijze dit tot stand is gekomen en van de individuele omstandigheden van de zaak.
               Het is echter primair aan de asielzoeker om middels zijn eigen verklaringen aannemelijk
               te maken aan de IND dat hij is bekeerd. Daarnaast is het aan de IND om een oordeel
               te vormen ten aanzien van de geloofwaardigheid van de bekering op grond van de gegeven
               verklaringen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
