Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Slagt-Tichelman en Piri over zorg voor zwangere vrouwen en baby’s in aanmeldcentrum en AZC’s
Vragen van de leden Slagt-Tichelman en Piri (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Asiel en Migratie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over zorg voor zwangere vrouwen en baby’s in aanmeldcentrum en AZC’s (ingezonden 18 november 2024).
Antwoord van Minister Faber – Van de Klashorst (Asiel en Migratie), mede namens de
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 6 januari 2025).
Vraag 1
Kent u het rapport «Aanbevelingen voor persoonsgerichte geboortezorg voor asielzoekers
en statushouders in Nederland» gepubliceerd op 4 november 2024, waarover de NOS heeft
bericht op 17 november 2024 en wat is uw reactie hierop?1
2
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het rapport en het NOS-bericht en heb kennisgenomen van de aanbevelingen
die in het rapport worden gedaan. Voor een reactie op het rapport verwijs ik graag
naar de antwoorden op onderstaande vragen van uw Kamer.
Vraag 2
Wat is uw reflectie op de toegankelijkheid en effectiviteit van de geboortezorg voor
zwangere en pas bevallen vrouwen in opvanglocaties?
Antwoord 2
Zwangere vrouwen in opvanglocaties moeten kunnen rekenen op volwaardige geboortezorg.
De toegang tot medische zorg voor asielzoekers is vastgelegd en gewaarborgd in de
Opvangrichtlijn als ook in de Regeling Medische Zorg Asielzoekers (RMA). De toegang
tot zorg is in Nederland goed geregeld en asielzoekers kunnen rekenen op professionele
en toegankelijke zorg.
Dit laat onverlet dat er mogelijkheden liggen om de toegankelijkheid en effectiviteit
van de geboortezorg te optimaliseren, zeker in relatie tot de huidige druk op de opvang.
Zo plaatst het COA sinds de zomer van 2023 zwangere vrouwen die bij hun aankomst in
Ter Apel 34 weken of langer zwanger zijn in de locatie Musselkanaal, waar een vleugel
is vrijgemaakt om zwangere vrouwen uit Ter Apel in op te vangen. Alle betrokken organisaties
(COA, verloskundige praktijk, kraamzorg) op de locatie Musselkanaal zijn hier goed
op voorbereid. Door een tekort aan opvangplekken stagneert de doorstroom van bevallen
vrouwen naar andere locaties echter, waardoor er niet altijd voldoende plekken vrijkomen
voor nieuwe zwangere vrouwen. Dit onderstreept dat de druk op de opvang effect heeft
op de mogelijkheden die het COA heeft om te allen tijde passende begeleiding en omstandigheden
te realiseren voor zwangere vrouwen in de opvang.
De aanbevelingen uit het EGALITE project bieden mijn departement handvatten om in
samenwerking met het Ministerie van VWS en het COA verbeteringsmogelijkheden te bezien
en nader uit te werken. De aanbevelingen uit dit onderzoek worden ook besproken in
de ketenwerkgroep geboortezorg asielzoeksters met vertegenwoordigers van alle betrokken
(zorg)organisaties.
Vraag 3
Vindt u het te rechtvaardigen dat er in Nederland een substantieel hoger risico is
op doodgeboorte en ernstige geboorte-gerelateerde complicaties onder zwangere vrouwen
in opvanglocaties? Zo nee, bent u bereid maatregelen te nemen om de zorg omtrent zwangere
vrouwen in opvanglocaties te verbeteren? Zo ja, welke maatregelen?
Antwoord 3
De constatering dat geboorte-uitkomsten bij vrouwen met een vluchtachtergrond significant
slechter zijn dan bij andere bevolkingsgroepen bleek al uit een eerder onderzoek,
waar het voorliggende EGALITE project op voortborduurt. Mijn ambtsvoorganger is schriftelijk
ingegaan op dit eerdere onderzoek en ik sluit mij volledig bij hem aan dat wij deze
cijfers betreuren.3 Het staat buiten kijf dat doodgeboortes en ernstige geboorte-gerelateerde complicaties
onder zwangere vrouwen in opvanglocaties voorkomen moeten worden. Om deze reden zijn
er ook maatregelen genomen, waaronder het inrichten van een vleugel van locatie Musselkanaal
voor zwangere vrouwen. Het recent verschenen EGALITE rapport biedt geen update van
de cijfers met betrekking tot doodgeboorte en geboorte-gerelateerde complicaties maar
biedt wel andere nuttige inzichten en aanbevelingen, zowel op beleidsniveau als ook
praktijkgerichte aanbevelingen voor zorgverleners en medewerkers van het COA. Zoals
benoemd in het antwoord op vraag 2, bezien mijn departement en andere betrokken organisaties
op welke wijze de aanbevelingen uit het EGALITE project meegenomen kunnen worden.
Vraag 4
Bent u, gezien het feit dat er veel aanwijzingen zijn dat de sterftecijfers en ernstige
geboorte-gerelateerde complicaties een onderschatting kunnen zijn van de werkelijke
cijfers, bereid de regels rondom de geboorteaangifte voor ouders zonder burgerservicenummer
(BSN) te versoepelen en hen zodoende mee te nemen in de nationale geboortestatistieken?
Antwoord 4
In Nederland wordt van elke geboorte een geboorteakte opgemaakt door de ambtenaar
van de burgerlijke stand. Dit gebeurt ongeacht of de ouders een burgerservicenummer
(BSN) hebben. Er moet wel aangifte van geboorte gedaan worden bij de geboortegemeente.
Als geen geboorteaangifte wordt gedaan valt de pasgeborene buiten de registratie van
de overheid. Als de ouders geen BSN hebben, moet er ook aangifte gedaan worden van
een geboorte. Dan zal er geen automatische inschrijving zijn in de BRP want daarvoor
is het vereist dat de moeder al als ingezetene in de BRP geregistreerd staat.
In gevallen waarin ouders geen BSN hebben, kunnen pasgeborenen alsnog worden ingeschreven
in de BRP op basis van een aangifte van verblijf en adres bij de woongemeente. Het
is aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) om te bepalen of deze kinderen
worden meegenomen in de nationale geboorte-statistieken.
Het huidige wettelijk kader biedt al ruimte voor de inschrijving van deze kinderen,
mits geboorteaangifte wordt gedaan. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt geen
gebruik van BSN's voor het opstellen van akten. BSN’s worden niet opgenomen in akten
van de burgerlijke stand. Als de ouders niet in de BRP staan ingeschreven kan er wel
een geboorteakte worden opgemaakt. Als de identiteit van de moeder niet kan worden
vastgesteld, moet de geboorteakte worden opgemaakt met een bevel van de officier van
justitie. Versoepeling van de regels rondom geboorteaangifte is daarom niet noodzakelijk
gezien de bestaande regelgeving voldoende mogelijkheden biedt.
Vraag 5
Erkent u de onderzoeksresultaten dat de opvanglocaties vaak niet voldoen aan de randvoorwaarden
voor een gezonde zwangerschap? Welke maatregelen neemt u om de opvangomstandigheden
te verbeteren en ervoor te zorgen dat zwangere vrouwen alleen in geschikte locaties
worden gehuisvest?
Antwoord 5
Momenteel moet een groot aantal noodopvanglocaties ingezet worden om de druk op de
opvang te verlichten. Ik erken dat de inzet van noodopvang effect heeft op de mogelijkheden
die het COA heeft om te allen tijde passende begeleiding en omstandigheden te realiseren
voor kwetsbare doelgroepen, waaronder zwangere vrouwen. Het uitgangspunt is dat in
de noodopvang zo min mogelijk kwetsbare personen worden opgevangen. Dit geldt ook
voor zwangere vrouwen. Helaas is het gezien de grote druk op de opvang noodzakelijk
om soms ook zwangere vrouwen op te vangen in de noodopvang. Daarom blijft het ook
in de noodopvang van groot belang dat er aandacht is en blijft voor de kwetsbare situatie
van zwangere vrouwen. Benadrukt moet worden dat medewerkers van onder andere het COA
en GZA zich dagelijks inspannen om de opvang en zorg zo goed mogelijk te laten verlopen.
Zoals ik in mijn antwoord op Kamervragen over de situatie van kinderen in de asielnoodopvang
al aangaf, heb ik de wens om meer duurzame en stabiele opvangvoorzieningen te realiseren.
Deze doelstelling is ook opgenomen in het Regeerprogramma. Het realiseren van voldoende
plekken en doorstroom is de randvoorwaarde voor het functioneren en wellicht uitbreiden
van initiatieven zoals op locatie Musselkanaal, die qua begeleiding volledig is ingericht
op zwangere asielzoekers.
Vraag 6
Bent u bekend met het feit dat baby’s van asielzoekers vaker met een laag geboortegewicht
worden geboren, wat een kansrijke start in grote mate kan beïnvloeden? Vindt u dat
de huidige opvangomstandigheden voor zwangere vrouwen voldoende zijn om een kansrijke
start in opvangcentra te waarborgen?
Antwoord 6
Ik ben bekend met het feit dat er bij baby’s van asielzoekers vaker sprake is van
een lager geboortegewicht en dat dit van invloed is op een kansrijke start. Het is
ook zo dat de huidige opvangsituatie verschillende uitdagingen met zich meebrengt,
ook ten aanzien van de toegang tot zorg. Binnen deze uitdagingen zijn de inspanningen
er vanzelfsprekend wel op gericht om een kansrijke start zo goed mogelijk te borgen.
Zoals ook in het rapport wordt aangegeven is ongeveer de helft van de zwangere vrouwen
in de opvang reeds zwanger op het moment dat ze in Nederland aankomen. Dat betekent
dat zij in de eerste periode van zwangerschap mogelijk niet dezelfde zorg hebben gehad
als wij in Nederland gewend zijn. Daarbij komt dat deze vrouwen voordat ze in Nederland
aankomen een zware reis achter de rug hebben. Dit kan ook effect hebben op de ontwikkeling
van het nog ongeboren kind en daarmee het geboortegewicht.
Zoals benoemd in het antwoord op vraag 2, bezie ik in samenwerking met andere betrokken
organisaties en het Ministerie van VWS op welke wijze de aanbevelingen uit het EGALITE
project opgepakt kunnen worden.
Vraag 7
Hoe gaat u onnodige overplaatsingen beperken, vooral in de perinatale fase, uit de
COA-data in het rapport blijkt namelijk dat zeventig procent van de vrouwen minimaal
één keer werd overgeplaatst tijdens de zwangerschap en 28 procent zelfs twee keer
of meer, om zo de continuïteit van zorg voor zwangere vrouwen te waarborgen?
Antwoord 7
Ik ben het eens met de aanbeveling dat het aantal verhuizingen zo veel als mogelijk
gereduceerd moet worden. Dit geldt niet alleen voor zwangere asielzoekers. Verhuisbewegingen
tijdens het asielproces moeten tot het minimum beperkt zijn, zeker voor kwetsbaren,
aangezien ze kunnen zorgen voor stress of problemen met onderwijs- of zorgcontinuïteit.
Helaas komen verhuizingen momenteel om diverse redenen veelvuldig voor, bijvoorbeeld
vanwege het sluiten van (nood)opvanglocaties of het kortstondig moeten onderbrengen
van asielzoekers voor wie geen plek is in Ter Apel, op aangeven van asielzoekers zelf
of als gevolg van de asielprocedure. Ik streef er dan ook naar het aantal verhuisbewegingen
terug te brengen. Momenteel wordt de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielsysteem
uitgewerkt en geïmplementeerd. Dit toekomstbeeld van het opvanglandschap is gestoeld
op het uitgangspunt om het aantal verhuisbewegingen tot een minimum te beperken.
De kanttekening die hier wel bij geplaatst moet worden, is dat initiatieven zoals
op locatie Musselkanaal ook weer extra verhuisbewegingen met zich meebrengen: zwangere
vrouwen moeten er immers heen verplaatsen en kunnen daar niet gedurende de rest van
de asielprocedure blijven, al was het maar omdat ze dan plekken voor andere zwangere
vrouwen bezet houden. Hierin dient dus een goede afweging gemaakt te worden tussen
de toegevoegde waarde die deze specifieke locatie en bijbehorende begeleiding heeft,
ten opzichte van het mogelijk negatieve effect van de verhuizing náár, en van de locatie.
Zwangere asielzoeksters worden normaal gesproken en in algemene zin 6 weken voor de
uitgerekende datum tot 6 weken na de bevalling niet meer verhuisd of overgeplaatst.
Alleen in overeenstemming met GZA, de verloskundig zorgverlener en de asielzoekster
ter uitsluiting van medisch risico’s kan van deze termijn worden afgeweken.
Vraag 8
Hoe gaat u ervoor zorgen dat tolken in de toekomst structureel beschikbaar zijn tijdens
de essentiële zorgmomenten van een zwangerschap en rondom een geboorte, zodat de taalbarrière
niet langer een risico vormt voor zwangere vrouwen, zoals uit het rapport blijkt?
Kunt u deze vraag beantwoorden in de eerstelijnssetting als ook in de tweede of derdelijns
setting?
Antwoord 8
De RMA maakt het mogelijk om tolken in te zetten binnen de zorg voor asielzoekers.
Zorgverleners kunnen altijd een telefonische tolk inschakelen op kosten van het COA
wanneer zij asielzoekers of vergunninghouders behandelen die onder verantwoordelijkheid
van het COA vallen. Dit geldt ook voor de geboortezorg. Binnen de zorgverzekeringswet
is sinds 2023 een bekostiging voor verloskundige zorg en kraamzorg mogelijk.
Vraag 9
Vindt u het gerechtvaardigd dat zwangere vrouwen onder slechte hygiënische omstandigheden
en met gebrek aan privacy, zoals in het rapport naar voren komt, worden opgevangen?
Zo nee, waarom niet? Hoe gaat u de slechte hygiënische omstandigheden en gebrek aan
privacy verbeteren?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 10
Hoe beoordeelt u de beperkte bekendheid van de Ketenrichtlijn Geboortezorg Asielzoekers
onder verloskundigen en andere zorgverleners, zoals blijkt uit het EGALITE-rapport?
Welke maatregelen neemt u om de bekendheid te vergroten en de samenwerking tussen
ketenpartners te verbeteren?
Antwoord 10
Het is aan beroeps- en patiëntenorganisaties om gezamenlijk tot richtlijnen te komen
en hier invulling aan te geven. Ik vind het daarbij van belang dat de Ketenrichtlijn
Geboortezorg Asielzoekers voldoende bekend is onder verloskundigen en andere zorgverleners.
Ik zal de beroepsorganisaties in de geboortezorg daarom verzoeken om de ketenrichtlijn
opnieuw onder de aandacht te brengen bij hun achterban.
Vraag 11
Bent u bereid de Ketenrichtlijn om te vormen tot een evidence-based standaard, opgenomen
in het kwaliteitsregister van het Zorginstituut Nederland, om betere naleving te stimuleren?
Antwoord 11
De Ketenrichtlijn Geboortezorg Asielzoekers is een richtlijn waarin afspraken zijn
gemaakt over de gewenste werkwijze en samenwerking binnen de geboortezorg aan asielzoekers.
Deze richtlijn is ontwikkeld door diverse ketenzorgpartners binnen de geboortezorg
aan asielzoekers. Bij de richtlijn zijn er zorgaanbieders betrokken waar de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) toezicht op houdt. Op grond van de Wet kwaliteit, klachten
en geschillen zorg is er geen verschil in status tussen een (onderdeel van de) professionele
standaard (zoals de ketenrichtlijn) of een kwaliteitsstandaard. Zorgaanbieders en
zorgverleners zijn verplicht te handelen in overeenstemming met de op hun rustende
verantwoordelijkheid voortvloeiende uit professionele standaarden en kwaliteitsstandaarden.
Voor geboortezorg zijn de landelijke richtlijnen ten aanzien van de kwaliteit van
de zorg onder meer te vinden op de website kennisnetgeboortezorg.nl.
Vraag 12, 13 en 14
Verwacht u dat de geboorte-uitkomsten zich nog negatiever gaan ontwikkelingen bij
een nog verdere versobering van de asielopvang? Zo nee, waarom niet?
Hoe garandeert u dat de geboortezorg in de «sobere voorzieningen» voor statushouders,
zoals gepresenteerd in de regeringsbrief van 25 oktober 2024, niet leidt tot nog grotere
risico’s op doodgeboorte en ernstige geboorte-gerelateerde complicaties onder zwangere
vrouwen, terwijl dit risico nu al zeven keer hoger is?4
5
Worden zwangere vrouwen uitgesloten van nog verdere versobering van de asielopvang?
Zo ja, op welke manier?
Antwoord 12, 13 en 14
In het Regeerprogramma en de regeringsbrief van 25 oktober jl. beschrijft het kabinet
haar plannen om in te zetten op het (gedifferentieerd) versoberen van de asielopvang
en sobere voorzieningen voor statushouders. Deze plannen worden momenteel uitgewerkt
door het Ministerie van Asiel en Migratie en het Ministerie van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening. Hierbij wordt gehouden aan de in de (herziene) Opvangrichtlijn
vastgestelde normen voor de toegang tot gezondheidszorg voor asielzoekers en kwetsbare
groepen, inclusief zwangere vrouwen, als ook aan de in de Kwalificatieverordening
gestelde normen voor de toegang tot zorg voor statushouders, inclusief zwangere vrouwen.
Hierbij wil ik nogmaals onderstrepen dat zwangere vrouwen in opvanglocaties moeten
kunnen rekenen op volwaardige geboortezorg en op iedere locatie zijn er dan ook afspraken
met verloskundepraktijken om deze zorg te waarborgen. Dit sluit ook aan bij de in
het Regeerprogramma genoemde doelen om gelijkwaardige toegang tot zorg te waarborgen
en in te zetten op een kansrijke start, een maatregel die niet alleen preventief werkt
om latere zorgkosten te besparen maar ook goede geboortezorg omvat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie -
Mede namens
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.