Schriftelijke vragen : Het bericht 'Bijna vijftig strijders en zes jihadisten uit buitenland benoemd tot officieren in Syrië'
Vragen van het lid Vermeer (BBB) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Bijna vijftig strijders en zes jihadisten uit buitenland benoemd tot officieren in Syrië» (ingezonden 31 december 2024).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het bericht «Bijna vijftig strijders en zes jihadisten uit
buitenland benoemd tot officieren in Syrië»?1 Zo ja, wat is uw reactie hierop?
Vraag 2
Zonder af te willen doen aan de grote behoefte aan hulp en bescherming voor alle verschillende
bevolkingsgroepen, zoals onder andere de Christenen, Alavieten en Koerden binnen de
Syrische bevolking in deze voor hen dynamische tijden, kunt u zich voorstellen dat
met name deze passage leidt tot verontwaardigde reacties van Nederlandse burgers:
«De de facto leider van Syrië, Ahmed al-Sharaa, had maandag een ontmoeting met een Oekraïense
delegatie, geleid door de Oekraïense buitenlandminister Andrii Sybiha. Sybiha zei
dat Oekraïne meer voedsel en hulpgoederen naar Syrië zal sturen»?
Vraag 3
Hoe rijmt u het feit dat Nederland als een van de trouwste bondgenoten van Oekraïne
tot nu toe ruim 12 miljard euro heeft uitgegeven aan (de oorlog in) Oekraïne en heeft
aangegeven de steun aan Oekraïne «onverminderd voort te zullen zetten», met het bericht
dat Oekraïne nu heeft toegezegd meer voedsel en hulpmiddelen aan Syrië te zullen sturen?
Vraag 4
Kunt u aangeven of hieruit te concluderen valt dat de Oekraïne eigenlijk zelf geen
behoefte meer heeft aan Nederlandse steun of in ieder geval genoeg heeft ontvangen?
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe u denkt de Nederlandse bevolking deze steun van Oekraïne aan Syrië
te kunnen uitleggen, in een periode waarin Nederland zich (anders dan andere lidstaten
van de EU) wel aan de begrotingsregels (zoals die van de Europese Monetaire Unie)
houdt en Nederland om die reden minder investeringen kan doen in bijvoorbeeld infrastructuur,
koopkracht en verlaging van energietarieven, accijnzen en andere voor onze eigen bevolking
zeer belangrijke zaken?
Vraag 6
Wilt u toezeggen dat u de Oekraïense regering gaat vragen hoe zij dit zelf denkt te
kunnen verantwoorden aan hun belangrijkste geldschieters en bondgenoten?
Vraag 7
Kunt u deze vragen uiterlijk voor het eerstvolgende debat van de commissie Buitenlandse
Zaken (over het Midden-Oosten) op 14 januari 2025 beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
Henk Vermeer, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.