Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Onbekend clubje van NAVO-landen richt zich op tegen de Russen’.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht d.d. 18 december 2024 jl., getiteld «Onbekend clubje van NAVO-landen richt zich op tegen de Russen», in Trouw?

Vraag 2

Kunt u aangeven hoe u de verhouding ziet tussen de Joint Expeditionary Force en de
NAVO?

Vraag 3

Welke specifieke taken ziet u voor de Joint Expeditionary Force?

Vraag 4

Welke rol vervult Nederland op dit moment binnen de Joint Expeditionary Force? Is
de Koninklijke Marine daarbij betrokken?

Vraag 5

Wat is de meerwaarde van de Nederlandse deelname aan de Joint Expeditionary Force,
met name in verhouding tot de NAVO?

Vraag 6

Wat draagt de Joint Expeditionary Force bij aan de bescherming van de vele kabels,
leidingen en andere vitale infrastructuur op de bodem van zowel de Noordzee als de
Oostzee tegen hybride dreigingen? Hoe verhoudt dat zich tot de nationale inzet?

Vraag 7

Zou de effectiviteit van de Joint Expeditionary Force kunnen toenemen door deelname
van meer landen, zoals Duitsland? Zou u zich willen inzetten voor deze uitbreiding?

Vraag 8

In hoeverre beïnvloedt de recente toetreding van Finland en Zweden tot de NAVO het
nut en de noodzaak van de Joint Expeditionary Force?

Vraag 9

Wordt overwogen de Nederlandse inzet in Joint Expeditionary Force-verband -met name
van de marine–op te schalen in verband met de toegenomen hybride dreigingen op zee?

Vraag 10

Zijn er (capaciteits)vereisten vanuit de Joint Expeditionary Force die NAVO-doelstellingen
beconcurreren? Zo ja, welke zijn dat, en zo nee, ziet u daarin reële risico’s?