Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ellian over gerechtelijke dwalingen
Vragen van het lid Ellian (VVD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over gerechtelijke dwalingen (ingezonden 29 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Struycken (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 20 december
            2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 607.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de zaak van Berry de R.?1
Antwoord 1
            
Ja
Vraag 2
            
Wat vindt u ervan dat iemand aantoonbaar onschuldig is veroordeeld en onschuldig heeft
               vastgezeten door toedoen van het vermeende slachtoffer?
            
Antwoord 2
            
Het is zeer te betreuren als blijkt dat iemand ten onrechte is veroordeeld voor een
               feit dat hij of zij niet heeft gepleegd, waarvoor de gewezen verdachte ook nog een
               gevangenisstraf heeft moeten ondergaan. Iedere onterechte veroordeling is er wat mij
               betreft een te veel. Onterechte veroordelingen hebben niet alleen zeer ingrijpende
               gevolgen voor de direct betrokken personen, maar zijn ook schadelijk voor het vertrouwen
               van burgers in de rechtsbescherming die een rechtsstaat aan zijn burgers wordt geacht
               te bieden.
            
Vraag 3
            
Hoe veel rechtelijke dwalingen hebben er totaal in Nederland plaatsgevonden volgens
               de cijfers van de rechtspraak en het Openbaar Ministerie?
            
Antwoord 3
            
Gerechtelijke dwalingen worden niet specifiek geregistreerd in de systemen van Rechtspraak
               en het OM. Sinds de negentiger jaren zijn in ieder geval acht zaken bekend, te weten
               de Schiedammer Parkmoord, Puttense Moordzaak, Ina Post, Lucia de B., Showbizzmoord,
               Rosmalense Flatzaak, Pettense campingmoord en Berry de R.
            
In dit verband verwijs ik ook naar de cijfers van het project van EUREX (The European
               Registry of Exonerations)2, waarbij het gaat om twaalf vastgestelde onterechte veroordelingen in Nederland in
               een periode van bijna vijftig jaar (van 1970 tot 2019).
            
Vraag 4
            
Welke reflectie vindt er bij alle betrokken partijen (politie, advocatuur, Openbaar
               Ministerie en rechtspraak) plaats nadat een rechtelijke dwaling is geconstateerd?
            
Antwoord 4
            
De reflectie kan afhankelijk van de specifieke zaak en binnen de afzonderlijke organisaties
               op verschillende manieren plaatsvinden.
            
Bij de politie wordt de zaak na vaststelling van onterechte veroordeling neergelegd
               in de politie-eenheid waar de zaak heeft gedraaid. Daar wordt de zaak besproken tussen
               politie en OM. Eventuele leerpunten kunnen worden voorgelegd aan het landelijk overleg
               recherche, dit kan leiden tot aanpassing van werkprocessen en/of opleidingen.
            
Bij de advocatuur is het aan de desbetreffende advocaat/advocaten in de zaak zelf
               om te bepalen hoe zij reflecteren in dergelijke gevallen. Er zijn opleidingen en cursussen
               voor juridische professionals die advocaten kunnen volgen in het kader van hun permanente
               educatie die specifiek aandacht besteden aan gerechtelijke dwalingen.
            
Bij het OM kan het reflecteren variëren van reflectie door de betrokken OM-onderdelen
               zelf, door een speciaal daarvoor ingestelde commissie, door de Reflectiekamer Kwaliteitsontwikkeling
               of reflectie door de Landelijke Reflectiekamer.
            
Bij de Rechtspraak worden arresten in hoger beroep of cassatie in beginsel verstrekt
               aan het gerecht (hof en/of rechtbank) waar de zaak is behandeld en daar doorgestuurd
               ter kennisneming aan de rechter(s) (en gerechtsjuristen) die de zaak hebben behandeld.
               Ook na herziening is dat het geval. Vervolgens kunnen bespreking en reflectie verder
               ook plaatsvinden op een (jurisprudentie)overleg waaraan rechters en gerechtsjuristen
               van de betreffende rechtbank deelnemen. Zie verder hieronder het antwoord op vraag
               7.
            
Vraag 5
            
Op welke wijze bestaat binnen de rechtspraak aandacht voor het voorkomen van rechtelijke
               dwalingen?
            
Antwoord 5
            
Uit gerechtelijke dwalingen in het verleden heeft de Rechtspraak lessen getrokken
               en acties ondernomen met als doel gerechtelijke dwalingen te voorkomen. Zo is er een
               register van gerechtelijke deskundigen (NRGD) opgesteld zodat rechters snel de passende
               deskundige kunnen benoemen en de juiste informatie kunnen opvragen. Rechters en raadsheren
               worden bovendien extra geschoold, bijvoorbeeld op het gebied van statistiek en DNA.
            
Verder worden rechters en raadsheren specifiek over het onderwerp oordeelsvorming
               geschoold. Met cursussen van het studiecentrum rechtspleging (SSR) als «Rechterlijke
               oordeelsvorming» en «De menselijke factor» leren rechters en raadsheren technieken
               en beschouwingswijzen ter verbetering van de oordeelsvorming en ter voorkoming van
               tunnelvisie.
            
Daarnaast zijn bij alle gerechten forensisch adviseurs aangesteld die rechters, raadsheren
               en gerechtsjuristen ondersteunen bij forensische kwesties in complexe strafzaken.
               Zij helpen bij het wetenschappelijk correct interpreteren van forensisch bewijs en
               wijzen op risico’s voor misinterpretaties.
            
Vraag 6
            
Welke hulp is beschikbaar als sprake is van een rechtelijke dwaling?
Antwoord 6
            
In deze zaak heeft het OM reeds excuses aangeboden aan de gewezen verdachte. Dat is
               belangrijk omdat het aanbieden van excuses een eerste stap is naar volledige rehabilitatie
               van de betrokkene.
            
De vervolgstappen in het proces van rehabilitatie kunnen, afhankelijk van het individuele
               geval, zijn het vergoeden van de geleden materiële en immateriële schade en het bieden van nazorg om de spoedige terugkeer van de betrokkene in
               de samenleving te bevorderen.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid om de zaak van Berry de R. volledig te laten evalueren om helder te
               krijgen hoe het zo ongelooflijk mis kon gaan en om voor de toekomst te leren van deze
               zaak? Zo ja/nee, waarom?
            
Antwoord 7
            
De zaak Berry de R. is geanalyseerd door de Reflectiekamer Kwaliteitsontwikkeling
               hierna: de Reflectiekamer). De Reflectiekamer is in 2019 opgericht door het College
               van Procureurs Generaal om te reflecteren op (kortgezegd) vormverzuimen. De Reflectiekamer
               wordt voorgezeten door een oud-rechter. Verder zitten er advocaten, wetenschappers,
               politiemensen en vertegenwoordigers van het OM in.
            
Het advies van de Reflectiekamer is gestuurd naar het desbetreffende OM-onderdeel,
               de politie-eenheid en de rechtbank die de zaak hebben behandeld, met als doel om het
               advies in breder verband te bespreken, bijvoorbeeld tijdens een bijeenkomst voor het
               hele cluster strafrecht van de rechtbank. Ook zal het advies breder binnen het OM
               worden gedeeld en wordt het advies betrokken bij interne cursussen en opleiding over
               digitale opsporing.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.