Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Podt over doorstroomlocaties
Vragen van het lid Podt (D66) aan de Minister van Asiel en Migratie over doorstroomlocaties (ingezonden 21 november 2024).
Antwoord van Minister Faber-van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 20 december
2024).
Vraag 1
Hoeveel doorstroomlocaties zijn er in 2025, 2026 en 2027 naar verwachting nodig voor
het huisvesten van statushouders die niet kunnen uitstromen naar een woning? Hoe onderbouwt
u deze cijfers?
Antwoord 1
Momenteel verblijven er 17.960 statushouders in de COA-opvang. De taakstelling 2025-I
is vastgesteld op 17.700 te huisvesten statushouders. Dit aantal is berekend door
te kijken naar de te verwachten inwilligingen in de periode 1 april 2024 tot en met
31 september 2024. Naar verwachting is op 1 januari 2026 circa 1 op de 2 COA-bewoners
statushouder, bij ongewijzigd beleid. Het is de ambitie om voor een deel van deze
groep een oplossing te vinden in de vorm van een doorstroomlocatie. Het precieze aantal
doorstroomlocaties hangt af van de grootte van de locaties die in gebruik worden genomen
en is op voorhand moeilijk te preciseren. Het kabinet is voornemens om de Huisvestingswet
2014 te wijzigen en onder andere een verbod op voorrang op sociale huurwoningen voor
statushouders in te stellen, op grond van het feit dat zij statushouder zijn.
Vraag 2
Op welke wijze gaan de nieuwe doorstroomlocaties («sobere, grootschalige locaties»)
verschillen van de bestaande doorstroomlocaties en de locaties waarover eerder met
de VNG is gesproken? Wat wordt het verschil in grootte? En op welke wijze worden ze
meer sober?
Antwoord 2
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en ik zullen, in overleg
met de medeoverheden, tot een uitwerking komen van de plannen zoals genoemd in de
brief Nadere afspraken ten aanzien van de uitvoering van hoofdstuk 2 van het Hoofdlijnenakkoord van 25 oktober jl.1 De opgedane ervaringen ten aanzien van de bestaande doorstroomlocaties worden benut
bij de verdere uitwerking.
Vraag 3
Met welke partijen heeft u reeds gesproken over deze doorstroomlocaties nieuwe stijl?
Wat waren de reacties?
Antwoord 3
Er hebben reeds verkennende gesprekken plaatsgevonden met zowel de andere betrokken
leden van het kabinet als met stakeholders en medeoverheden. De inbreng van betrokkenen
worden in de verdere uitwerking meegenomen.
Vraag 4
Per wanneer moeten de eerste doorstroomlocaties nieuwe stijl er komen? Is dat voorafgaand
aan het schrappen van de taakstelling?
Antwoord 4
Het realiseren van doorstroomlocaties wordt, vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid
van gemeenten en rijk, bevorderd. Hiervoor zullen de Minister van Asiel en Migratie
en de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in overleg met de medeoverheden
met een samenhangend pakket komen.
Vraag 5, 6, 7 en 8
Wat zijn de te verwachten kosten voor de benodigde locaties?
Is het de bedoeling dat deze kosten terecht komen bij het Rijk of bij gemeenten?
Als het antwoord op vraag 6 (deels) «het Rijk» is, hoe kan het dan dat deze kosten
nog niet zijn opgenomen op de begroting van het Ministerie van Asiel en Migratie,
noch op die van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening?
Als het antwoord op vraag 6 (deels) «gemeenten» is, heeft u hier dan al met gemeenten/de
VNG over gesproken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5, 6, 7 en 8
De financiering van de locaties en welke partij daarvoor verantwoordelijk is, is onderdeel
van de nadere uitwerking. Indien hiervoor extra aanvullende middelen benodigd zijn
dan zal besluitvorming hierover onderdeel zijn van politieke besluitvorming op passende
momenten in aansluiting op de begrotingscyclus.
Vraag 9
Hoe lang is de verwachting dat statushouders zullen verblijven op een doorstroomlocatie,
ook in het licht van de plannen ten aanzien van het schrappen van de urgentieverklaring
en de taakstelling voor huisvesting van statushouders?
Antwoord 9
De verwachte verblijfsduur van een statushouder op een doorstroomlocatie is op dit
moment moeilijk te voorspellen. Deze is afhankelijk van het moment van het inwerking
treden van het asielnoodmaatregelenpakket en de inhoud en timing van de voorgenomen
wetswijzigingen.
Vraag 10
Wat is uw verwachting ten aanzien van de integratie van statushouders wanneer mensen
langdurig op een doorstroomlocatie verblijven?
Antwoord 10
Zoals ook aangegeven in het regeerprogramma vindt het kabinet het belangrijk dat statushouders
snel participeren in de maatschappij. Werk is de basis van integratie en het deelnemen
van statushouders aan de arbeidsmarkt vermindert krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt.
Dit uitgangspunt wordt in de nadere uitwerking van de sobere voorziening dan ook expliciet
meegenomen.
Vraag 11
Als de doorstroomlocaties zo’n cruciale faciliteit worden in uw beleid, gezien uw
eerdere uitspraken hierover en gezien het geprognotiseerde aantal statushouders dat
moet worden opgevangen versus de begroting voor asiel de komende jaren, hoe kan het
dan dat de uitwerking en bekostiging van deze doorstroomlocaties nog zo in mist gehuld
is?
Antwoord 11
Zoals ook genoemd in het antwoord op de vragen 5, 6, 7 en 8 is de financiering onderdeel
van de nadere uitwerking. Indien hiervoor extra aanvullende middelen benodigd zijn
dan zal besluitvorming hierover onderdeel zijn van politieke besluitvorming op passende
momenten in aansluiting op de begrotingscyclus.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.