Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Mohandis en Slagt- Tichelman over de financiering van de bevrijdingsfestivals
Vragen van de leden Mohandis en Slagt-Tichelman (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de financiering van bevrijdingsfestivals (ingezonden 9 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede
namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 20 december 2024).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 422.
Vraag 1
Deelt u de mening dat bevrijdingsfestivals een verbindende bijdrage leveren in de
samenleving en dat het kabinet dit zou moeten blijven steunen? Zo ja, kunnen deze
festivals blijven rekenen op de financiële steun van het kabinet? Zo nee, waarom niet
en welke consequenties zal het uitblijven van financiële steun hebben voor het voortbestaan,
zeker nu uitgerekend volgend jaar 80 jaar bevrijding wordt gevierd?
Antwoord 1
Het kabinet onderschrijft het grote belang van het gezamenlijk vieren van onze vrijheid
op 5 mei. Daarom geeft het Rijk het Nationaal Comité 4 en 5 mei (NC) structurele financiële
ondersteuning om de Nationale Viering van de Bevrijding te organiseren. Vanuit deze
middelen biedt het NC op verschillende manieren ondersteuning aan de bevrijdingsfestivals,
onder meer door inhoudelijke activiteiten te coördineren en door te faciliteren bij
de organisatie van de festivals. Via het NC kunnen de festivals blijven rekenen op
de financiële steun van het kabinet.
In 2024 heeft het Rijk (te weten de Ministeries van BZK, OCW, Defensie en VWS) bij
hoge uitzondering en op verzoek van de Kamer1 incidenteel een directe financiële bijdrage verstrekt aan de bevrijdingsfestivals.
Dit in aanvulling op de structurele bijdrage die door het Rijk via het NC ter beschikking
wordt gesteld. Met deze bijdrage konden bevrijdingsfestivals financiële problemen
verhelpen, bij enkele festivals waren deze problemen acuut. Deze situatie werd met
name veroorzaakt door de nasleep van de coronacrisis en slecht weer bij eerdere edities
van 5 mei. Het uitgangspunt van het Rijk was dat deze directe bijdrage éénmalig was.
Dit uitgangspunt is ongewijzigd.
Het Rijk heeft de incidentele financiële ondersteuning via een rechtstreekse bijdrage
verstrekt aan de individuele festivals en niet – zoals de Kamer opriep – via een garantiefonds.
De reden waarom niet voor een garantiefonds is gekozen, is omdat de overheid een streng
garantiebeleid heeft en in beginsel geen garanties verstrekt. Dit omdat dit potentieel
een grote mate van onzekerheid voor de overheidsfinanciën met zich meebrengt. Verder
kunnen bij een garantiefonds mogelijk ook andere festivals aanspraak maken op dit
fonds. Afbakening op alleen de bevrijdingsfestivals is staatssteun technisch zeer
lastig.
Ik zie en hoor de wens om directe financiële ondersteuning van de bevrijdingsfestivals,
mede naar aanleiding van onderliggende schriftelijke vragen, recente oproepen vanuit
uw Kamer en mede tegen de achtergrond van het lustrumjaar 80 jaar vrijheid. Daarom
ben ik, zoals ik u heb toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie
van VWS, in gesprek gegaan met de andere departementen die vorig jaar ook financieel
hebben bijgedragen aan de bevrijdingsfestivals (BZK, OCW, Defensie). Dit om te onderzoeken
of er toch voor een laatste keer eenmalig middelen vanuit het Rijk kunnen worden vrijgemaakt
voor de bevrijdingsfestivals. Deze gesprekken zijn nog gaande, ik zet mij ervoor in
dat er binnen korte termijn uitsluitsel wordt uitgegeven aan de festivals over een
bijdrage vanuit het Rijk. Ik heb in ieder geval budgettaire ruimte gereserveerd voor
een incidentele bijdrage vanuit VWS in 2025.
Verder herhaal ik hierbij de oproep van het vorige kabinet aan de bevrijdingsfestivals
om in gesprek te gaan met provincies en gemeenten – als belangrijkste financiers van
de festivals – over mogelijke (structurele) oplossingen. Verder doe ik een oproep
aan de festivals om samen met het Nationaal Comité 4 en 5 mei creatieve oplossingen
en alternatieve scenario’s te verkennen.
Vraag 2
Herinnert u zich de eerdere toezegging om te komen tot een breed gedragen toekomstvisie
op 5 mei, inclusief de Bevrijdingsfestivals2?
Antwoord 2
Ja. Het Rijk zet zich in om tot een breed gedragen toekomstvisie op 5 mei te komen.
Ik verwacht dat de contouren van deze visie in het tweede kwartaal van 2025 met de
Kamer worden gedeeld.
Vraag 3
Wat is de huidige stand van zaken rond de gesprekken over de organisatie van Bevrijdingsfestivals
voor 2025? Lukt het, met de viering van de tachtigste verjaardag van de bevrijding
in het achterhoofd, om de gebruikelijke festivals in veertien steden te organiseren?
Zo ja, gaat het hierbij wederom om incidentele financiële steun of wordt gezocht naar
structurele vormen van ondersteuning? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het Ministerie van VWS en de bevrijdingsfestivals hebben de afgelopen periode uitvoerig
met elkaar gesproken. Vanuit het Ministerie van VWS is, namens het Rijk, richting
de festivals aangegeven dat er voor 2025 en verder geen financiële middelen vanuit
het Rijk beschikbaar zijn. Echter, zoals bij 1 aangegeven, heb ik uw Kamer tijdens
de begrotingsbehandeling toegezegd om alsnog in gesprek te gaan met de andere departementen
(BZK, OCW en Defensie) en te onderzoeken of er toch voor een laatste keer eenmalig
middelen vanuit het Rijk kunnen worden vrijgemaakt voor de bevrijdingsfestivals. Deze
gesprekken zijn gaande, ik hoop binnen kort termijn de bevrijdingsfestivals uitsluitsel
te geven. Zoals gezegd bij het antwoord op vraag 1, blijft het Rijk structurele financiering
geven aan het NC en daarmee ook aan de bevrijdingsfestivals. De verantwoordelijkheid
voor een structureel gezonde exploitatie van de bevrijdingsfestivals ligt echter niet
bij het Rijk. Ik vind het van belang dat de festivals zichzelf kunnen bedruipen.
Vraag 4
Welke maatregelen neemt u zich voor om het voortbestaan van de 5 mei festivals te
helpen verzekeren? Bent u bereid, zoals gevraagd in de aangenomen motie Van Strien
c.s.3 de Kamer te informeren over de interdepartementale visie op het voor toekomstige
generaties waarborgen van de organisatie van de bevrijdingsfestivals? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in mijn eerdere beantwoording, deel ik volgend jaar met de Kamer
de contouren van een toekomstvisie op 5 mei. Dit zodat er – nu en in de toekomst –
op 5 mei kan worden stilgestaan bij de waarden van vrijheid en democratie. Hierin
wordt ook verbinding gelegd met het nieuwe meerjarenbeleidsplan van het NC. Dit gezien
de kerntaak van het NC om richting te geven aan de zingeving van herdenken, vieren
en het levend houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog.
Deze toekomstvisie is een bredere visie dan de door u genoemde visie op de bevrijdingsfestivals,
al zal de rol hiervan ook worden meegenomen. Voor uw overige vraag verwijs ik u naar
mijn antwoord bij vraag (1) en (2).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.