Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bikker over het bericht dat vier op de tien vrouwen die abortus kiest niet deed aan anticonceptie
Vragen van het lid Bikker (ChristenUnie) aan de Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat vier op de tien vrouwen die abortus kiest niet deed aan anticonceptie (ingezonden 4 december 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
            19 december 2024).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Vier op tien vrouwen die abortus kiest, deed
               niet aan anticonceptie.»1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Hoe beoordeelt u het gegeven dat 41% van de vrouwen die een abortus onderging, geen
               enkele anticonceptiemethode gebruikte?
            
Antwoord 2
            
De keuze voor het al dan niet gebruiken van anticonceptie is aan de vrouw en haar
               (seks)partner. Dat uit het onderzoek van Rutgers2 blijkt dat 41% van de vrouwen in een abortuskliniek geen anticonceptie had gebruikt
               is op zichzelf geen opvallende bevinding. Meer inzichtelijk wellicht is de bevinding
               van de onderzoekers dat veel van deze vrouwen (44%) aangaven dat ze dachten dat de
               kans dat ze zwanger zouden worden heel klein was. Daarnaast gaven sommige vrouwen
               aan dat ze geen anticonceptie gebruikten omdat ze dachten dat ze onvruchtbaar waren
               (13%). Anderen gaven aan dat ze geen anticonceptie gebruikten omdat ze dachten dat
               haar sekspartner onvruchtbaar was (6%). Deze bevindingen tonen aan dat het belangrijk
               is dat mensen goed geïnformeerd worden over vruchtbaarheid en zwangerschap, en over
               het gebruik en de betrouwbaarheid van verschillende anticonceptiemethoden.
            
Vraag 3
            
Hoe verklaart u het feit dat 6 op de 10 vrouwen die ongewenst zwanger raakte wel anticonceptie
               gebruikte, wat zegt dit over de betrouwbaarheid van anticonceptiemethoden en de kennis
               of het correcte gebruik ervan, en zijn er stappen nodig om het bewustzijn over effectief
               anticonceptiegebruik te vergroten om het aantal abortussen terug te dringen?
            
Antwoord 3
            
Het feit dat sommige vrouwen die een abortus ondergaan, wél maatregelen hadden getroffen
               tegen een onbedoelde zwangerschap, laat zien dat een onbedoelde zwangerschap iedereen
               kan overkomen. Deze bevinding van de onderzoekers is niet nieuw; uit wetenschappelijke
               literatuur is immers bekend dat niet alle vormen van anticonceptie evengoed beschermen
               tegen zwangerschap. De vruchtbaredagenmethode bijvoorbeeld wordt door artsen gezien
               als een minder geschikte methode om zwangerschap te voorkomen, omdat niet alle vrouwen
               een regelmatige cyclus hebben en omdat het risico op fouten in de toepassing hoger
               is dan bij andere methoden. Er kunnen echter allerlei redenen spelen bij de keuze
               van de vrouw (en de man!) om bepaalde vormen van (hormonale) anticonceptie niet te
               willen gebruiken, zoals ook blijkt uit het onderzoek van Rutgers.
            
Het Rutgers onderzoek laat zien dat er nog winst te behalen valt bij het vergroten
               van het bewustzijn over effectief anticonceptiegebruik. Het terugdringen van het aantal
               abortussen is voor mij echter geen doel op zich. Wel zet ik in op het versterken van
               de regie op kinderwens bij zowel mannen als vrouwen, en op het voorkomen van onbedoelde
               zwangerschappen. Het goed informeren van mannen en vrouwen over vruchtbaarheid en
               anticonceptie, evenals de vaardigheden om anticonceptie correct te gebruiken, zijn
               daar een onderdeel van. Momenteel wordt geïnventariseerd hoe hier in de nieuwe aanpak
               onbedoelde zwangerschap extra aandacht aan kan worden besteed. In het voorjaar van
               2025 zal ik uw Kamer daarover informeren.
            
Vraag 4
            
Hoe beoordeelt u de toegenomen scepsis bij jongeren en de mogelijke rol van informatie
               over het gebruik van hormonale anticonceptie en vruchtbaarheid, en op welke wijze
               wordt seksuele voorlichting momenteel verbeterd of versterkt om deze onwenselijke
               trends tegen te gaan?
            
Antwoord 4
            
De overheid moedigt scholen aan om aandacht te besteden aan het thema Relaties en
               seksualiteit. Dat doet zij onder andere via het programma Gezonde School en het tijdelijke
               Stimuleringsprogramma Gezonde Relaties & Seksualiteit. Daarbij wordt gebruik gemaakt
               van erkende interventies in een doorlopende leerlijn.3 De erkende interventies bevatten onder andere betrouwbare en leeftijdsadequate informatie
               over onderwerpen zoals anticonceptie en het voorkomen van onbedoelde zwangerschap.
            
Uit het Rutgers onderzoek blijkt dat sommige vrouwen hun keuze voor een anticonceptiemethode
               (mede) baseren op wat ze op sociale media zien.4 Het vermoeden is dat dit voor jonge meiden ook zo is. Omdat de informatie op sociale
               media lang niet altijd betrouwbaar is, adviseert Rutgers om bij de ontwikkeling van
               lesmaterialen aandacht te hebben voor mediawijsheid en het beoordelen van bronnen.
               Rutgers heeft hier als kennisinstituut ook nadrukkelijk aandacht voor in hun voorlichting
               en informatie en geeft hier advies over aan ontwikkelaars van lesmaterialen.
            
Vraag 5
            
Deelt u de mening dat adequate seksuele voorlichting, inclusief informatie over en
               betaalbaarheid van anticonceptie, van essentieel belang is om ongewenste zwangerschappen
               te voorkomen? Zo ja, welke initiatieven neemt u om de verspreiding van desinformatie
               tegen te gaan?
            
Antwoord 5
            
Ja, ik vind het belangrijk dat kinderen in Nederland toegang hebben tot adequate relationele
               en seksuele vorming. Het onderwijs over relaties en seksualiteit is toegespitst op
               de leeftijd en de ontwikkelingsfase van het kind. Lessen gaan bijvoorbeeld over vriendschap,
               verliefdheid, maar ook over anticonceptie en zwangerschap. Relationele en seksuele
               vorming zorgt ervoor dat mensen bewuster beginnen aan seks, zich beter beschermen
               tegen onbedoelde zwangerschappen en soa’s en dat seksueel grensoverschrijdend gedrag
               wordt voorkomen.5 Daarom moet iedere school in het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet
               onderwijs sinds 2012 aan de kerndoelen rond seksualiteit voldoen. De Inspectie van
               het Onderwijs ziet hierop toe. In vorm, tempo en inhoud zorgen leerkrachten ervoor
               dat het onderwijs leeftijdsadequaat is en dus aansluit bij de ontwikkeling, leeftijd
               en belevingswereld van het kind. Scholen beslissen zelf hoe ze precies aandacht aan relationele en seksuele vorming besteden. Met het Stimuleringsprogramma
               Gezonde Relaties en Seksualiteit worden scholen sinds 2019 gestimuleerd en ondersteund
               om aandacht te geven aan dit thema. Eind 2025 stopt dit programma en zal het thema
               Relaties en Seksualiteit als één van de vaste thema’s worden opgenomen in het Gezonde
               School programma.6
Uit het Rutgers onderzoek blijkt dat 2% van de vrouwen die in de maand voorafgaand
               aan de zwangerschapsafbreking geen anticonceptie gebruikte, dit (onder andere) deed
               omdat zij anticonceptie te duur vonden. Hieruit blijkt dat de betaalbaarheid van anticonceptie
               voor slechts een heel kleine groep een probleem is. Voor die groep zijn verschillende
               mogelijkheden voor vergoeding van de anticonceptie, zoals wordt beschreven in het
               antwoord op vraag 7.
            
Om misinformatie tegen te gaan is het belangrijk dat er toegankelijke en betrouwbare
               informatie over seksualiteit en anticonceptie beschikbaar is. Deze informatie wordt
               aangeboden door verschillende kennisinstellingen die gefinancierd worden door het
               Ministerie van VWS. Zo biedt Rutgers diverse websites7 aan met informatie over seksuele vorming en anticonceptie. Fiom8 is het expertisecentrum op het gebied van onbedoelde zwangerschap en Sense.info9 is speciaal gericht op jongeren en wordt beheerd door Soa Aids Nederland. De komende
               periode wordt in samenwerking met het veld geïnventariseerd of en hoe we het tegengaan
               van mis- en desinformatie vorm kunnen geven, aansluitend op de Rijksbrede strategie
               desinformatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het
               thema van mis- en desinformatie zal terugkomen in het vervolg op de Aanpak onbedoelde
               en ongewenste zwangerschap, waarover ik de Kamer in het voorjaar van 2025 zal informeren.
            
Vraag 6
            
Is het u bekend of er een toename is in het aantal hulpvragen van ongewenst zwangere
               vrouwen bij hulpinstanties, ook wanneer deze vrouwen ervoor kiezen om het kindje te
               houden, en zijn er voldoende plaatsen beschikbaar voor hen? Zo ja, kunt u dat onderbouwen
               en aangeven of er sprake is van een wachtlijst? Zo nee, welke stappen zijn nodig om
               dit op te lossen?
            
Antwoord 6
            
Nee, er zijn mij geen signalen bekend dat deze specifieke groep meer dan voorheen
               hulp bij hulpinstanties zoekt. Ik heb hierover overigens geen volledig zicht aangezien
               dit niet apart wordt geregistreerd. Vrouwen die onbedoeld zwanger zijn geraakt en
               besluiten tot het uitdragen van de zwangerschap maken gebruik van reguliere hulp en
               zorg: bij de verloskundige, huisarts, bij de medisch specialist en binnen de JGZ.
               Het aantal keuzehulptrajecten dat wordt gevoerd stijgt wel sinds enkele jaren.10 Uiteraard zijn er onbedoeld zwangere vrouwen met een extra ondersteuningsbehoefte,
               zoals ook het geval kan zijn bij vrouwen die bedoeld en gepland zwanger zijn. Zij
               kunnen terecht in het lokale veld (Wmo of Jeugdwet), of indien nodig binnen de GGZ.
               Voor jonge aanstaande ouders bestaan er diverse woonplekken met begeleiding. Dit aanbod
               valt veelal onder de Jeugdwet en daarmee onder de verantwoordelijkheid van gemeenten.
            
Cijfers van wachttijden worden niet landelijk bijgehouden. Ik kan dus niet aangeven
               of wachttijden voor deze specifieke vorm van woonplekken met begeleiding landelijk
               gestegen zijn. Voor het aanpakken van wachttijden in het jeugdzorgstelsel is er de
               landelijke Aanpak Wachttijden, die regio’s ondersteunt bij het aanpakken van regionale
               oorzaken van wachttijden.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid nader onderzoek te laten verrichten naar de onderliggende oorzaken van
               het niet-gebruik van anticonceptie door vrouwen die een ongewenste zwangerschap ervaren,
               en heeft u in beeld hoe vaak de betaalbaarheid een overweging is en welke gevolgen
               verbindt u daaraan?
            
Antwoord 7
            
Het Rutgers onderzoek onder vrouwen in abortusklinieken biedt reeds veel inzicht in
               de onderliggende oorzaken van het niet-gebruik van anticonceptie. In het antwoord
               op vraag 1 zijn enkele redenen toegelicht voor vrouwen om geen anticonceptie te gebruiken.
               Uit het Rutgers onderzoek blijkt bovendien dat 2% van de vrouwen die in de maand voorafgaand
               aan de zwangerschapsafbreking geen anticonceptie gebruikte, dit (onder andere) deed
               omdat zij anticonceptie te duur vonden. Te hoge kosten van anticonceptiemiddelen speelt
               dus voor slechts een heel beperkte groep een rol bij de keuze voor het gebruik van
               anticonceptie.
            
Er zijn mogelijkheden voor het vergoeden van anticonceptie voor mensen die dit niet
               (volledig) kunnen betalen. Via het Programma Nu Niet Zwanger bijvoorbeeld worden cliënten
               geholpen bij het nemen en houden van regie op hun kinderwens. Als het betalen van
               anticonceptie voor cliënten een probleem is dan wordt het voor hen betaald. In abortusklinieken
               kan dankzij een opslag op het tarief voor de plaatsing van anticonceptie aan ongeveer
               10% van hun clientèle gratis een anticonceptiemiddel worden aangeboden. Gezien deze
               mogelijkheden acht ik aanvullend beleid op het vlak van betaalbare anticonceptie,
               niet nodig.
            
Het verrichten van meer onderzoek is op dit moment evenmin nodig. Rond de zomer van
               2025 verwacht ik de uitkomsten van de AVOZ-studie11: de deelstudie over factoren die bijdragen aan het ontstaan van een onbedoelde zwangerschap.
               In dit onderzoek zal er opnieuw aandacht zijn voor het gebruik van anticonceptie voorafgaand
               aan een onbedoelde zwangerschap.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.