Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Martens-America en Van der Burg over het bericht ‘China intimideert Nederlandse media en correspondenten’
Vragen van de leden Martens-America en Van der Burg (beiden VVD) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Buitenlandse Zaken over het bericht «China intimideert Nederlandse media en correspondenten» (ingezonden 12 november 2024).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Minister
van Buitenlandse Zaken (ontvangen 17 december 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2024–2025, nr. 685.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «China intimideert Nederlandse media en correspondenten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat Nederlandse journalisten in China
of Nederlandse journalisten die schrijven over China gehinderd worden in hun werk
en worden geïntimideerd?
Antwoord 2
Ja. Nederlandse journalisten moeten ongehinderd hun werk kunnen doen, in Nederland
en daarbuiten.
Vraag 3
Wat vindt u van de conclusie dat Nederland geen goed antwoord heeft op Chinese psychologische
oorlogsvoering, met indirecte aanvallen zoals lastercampagnes, het delen van privégegevens
en publieke aanvallen op journalisten door politici/diplomaten?
Antwoord 3
Sinds 2023 werkt de Rijksoverheid aan een intensivering van de aanpak Ongewenste Buitenlandse
Inmenging (OBI). Op 17 oktober jl. is uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken
van deze geïntensiveerde aanpak.2 Daarin staat o.a. dat de Rijksoverheid werkt aan het instellen van een centrale OBI-meldfunctie,
het vergroten van de bewustwording rond OBI en de uitbreiding van de strafbaarstelling
van spionage. Zoals aangegeven in de Kamerbrief zal het kabinet in 2025 een evaluatie
verrichten om te bezien of de beschreven intensivering van de aanpak heeft geleid
tot een effectievere aanpak van OBI, en in hoeverre een eventuele verdere aanscherping
van de maatregelen nodig is. De conclusies van het onderzoek van het China Kennisnetwerk
naar de Chinese invloed en inmenging in het Nederlandse medialandschap leveren daarvoor
een relevante bijdrage.
Daarnaast is sinds 1 januari 2024 wetgeving in werking is getreden die het gebruik
van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden (doxing) strafbaar stelt.
Op 6 december jl. ontving uw Kamer de Kabinetsreactie3 op het Adviesraad Internationale Vraagstukken-advies4 over Hybride Dreigingen en Weerbaarheid. Hier staat onder meer in dat het kabinet
de aanbeveling van de AIV onderschrijft om te investeren in maatschappelijke weerbaarheid
tegen hybride dreigingen.
Vraag 4
Ziet u het grote belang van een sterke vrije westerse media in China die ongehinderd
haar werk kan dan doen?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5 en 6
In hoeverre ziet u een neerwaartse trend wat betreft de veiligheid van de Nederlandse
media in China?
Hoe kijkt u naar de tactieken die China gebruikt om de Nederlandse media en correspondenten
in China te intimideren?
Antwoord 5 en 6
In het rapport van het China Kennisnetwerk beschrijven de onderzoekers de wijze waarop
China zich richt op een uitputtingsslag van kritische stemmen over China. Dit past
binnen het beeld dat China, door de inzet van uiteenlopende instrumenten en tactieken,
het eigen narratief versterkt, zowel binnen de eigen landsgrenzen als daarbuiten.
Hier krijgen ook Nederlandse media mee te maken, zowel in China als in Nederland.
Het kabinet staat voor de veiligheid en vrijheid van alle inwoners van Nederland.
Elke vorm van inperking van de vrijheid van meningsuiting van Nederlandse media en
correspondenten in China door middel van ongewenste inmenging, dreiging en intimidatie,
is onacceptabel. De verschillende tactieken die worden belicht in het onderzoek van
het China Kennisnetwerk naar de Chinese invloed en inmenging in het Nederlandse medialandschap
baren het kabinet zorgen en bevestigen het beeld dat China steeds verder gaat in het
inperken van de mediavrijheid in het land.
Vraag 7
Op welke manieren kunnen Nederlandse journalisten zich beter voorbereiden voor de
intimidatie in China en welke rol kan de Nederlandse overheid hierin spelen?
Antwoord 7
Het beschermen van persveiligheid en persvrijheid is een gedeelde verantwoordelijkheid
van de sector en de overheid. Dat betekent onder andere dat OCW financiële ondersteuning
biedt aan PersVeilig. Recent is het project geëvalueerd en gaven geïnterviewde journalisten
aan dat PersVeilig bijdraagt aan het kunnen uitoefenen van hun beroep5. Bovendien wordt het project door zowel Free Press Unlimited als het European Center
for Press and Media Freedom aangemerkt als «best practice». Journalisten die te maken
krijgen met vormen van intimidatie, hetzij uit China of andere landen, kunnen zich
tot PersVeilig wenden.
Het kabinet raadt Nederlandse journalisten in China aan om in nauw contact te staan
met onze ambassade in Beijing en gevallen van intimidatie daar te melden. Zie vraag
8 voor meer informatie over de rol van de ambassade.
Vraag 8
Hoe kan de Nederlandse overheid helpen, zodat onze media in China ongehinderd haar
werk kan blijven doen?
Antwoord 8
Onafhankelijke journalistiek bedrijven in China kent risico’s en de Nederlandse overheid
kan niet garanderen dat journalisten hun werk ongehinderd kunnen doen. Wel onderhoudt
de Nederlandse ambassade in Beijing regelmatig contact met de Nederlandse correspondenten
in China over hun werkomstandigheden en moedigt hen aan om contact op te nemen wanneer
zij dat nodig achten.
Vraag 9
Is via bilaterale diplomatieke kanalen gesproken met China over de intimidatie van
onze correspondenten en media in China? Zo ja, is hierin een krachtig diplomatiek
signaal overgebracht?
Antwoord 9
In bilaterale contacten met de Chinese autoriteiten benadrukt Nederland regelmatig
het belang van mediavrijheid in het algemeen en de werkomstandigheden van (buitenlandse)
journalisten in China in het bijzonder. Hierin worden onze ernstige zorgen overgebracht
over de intimidatie van journalisten in China. De Nederlandse ambassade in Beijing
is altijd bereid om namens – en in overleg met – Nederlandse correspondenten bezwaar
te maken bij de Chinese autoriteiten naar aanleiding van specifieke incidenten.
Vraag 10
Hoe zal de kennis wat betreft China in de Nederlandse overheid en media worden vergroot?
Antwoord 10
Naar aanleiding van de Chinanotitie van 2019 is het China Kennisnetwerk opgericht.
Via dit netwerk helpen China-experts vanuit verschillende invalshoeken de Rijksoverheid
om China’s motieven, beleid en visie beter te begrijpen om zo effectiever beleid te
ontwikkelen, en ook maatschappelijke partners beter te kunnen adviseren. Het netwerk
levert op deze manier een belangrijke bijdrage aan het formuleren en beantwoorden
van kennisvragen over China binnen de Rijksoverheid. Dit doel wordt nagestreefd door
het uitvoeren van onderzoeken, kennisevenementen, netwerkbijeenkomsten en cursussen
over China. Het China Knowledge Network (CKN)wordt in 2025 voortgezet en heeft inmiddels
een onderzoeksportfolio van 28 afgeronde onderzoeken en 17 lopende onderzoeken.
Vraag 11
In hoeverre wordt met andere Europese en Westerse overheden samengewerkt om de vrije
Westerse media in China te beschermen?
Antwoord 11
De ambassade in Beijing staat in nauw contact met gelijkgezinde landen binnen en buiten
de EU over de werkomstandigheden van journalisten en de mediavrijheid in China in
het algemeen. Vanuit deze verbanden kan worden besloten om gezamenlijk op te trekken
bij het aankaarten van zorgen over deze zaken. Daarnaast onderhoudt de ambassade goede
contacten met de Foreign Correspondents’ Club of China (FCCC), die onder andere de
werkomstandigheden van buitenlandse correspondenten in China volgt en hierover jaarlijks
een «Media Freedoms Report» publiceert. Ook faciliteert de ambassade regelmatig de
FCCC door het bieden van een veilige ruimte om samen te komen en evenementen te organiseren
in de kanselarij of residentie.
Vraag 12
Bent u bekend met het rapport «Chinese invloed en inmenging in het Nederlandse medialandschap»
van het China Kennisnetwerk van de Universiteit Leiden?6
Antwoord 12
Ja
Vraag 13
Deelt u de mening van de onderzoekers dat het belangrijk is om als land via formele
kanalen steeds de beïnvloeding resoluut te veroordelen en deelt u de mening dat dit
nog effectiever wordt wanneer (Westerse) landen gezamenlijk optreden? Zo ja, met welke
landen bent u van plan hierover gezamenlijk op te trekken?
Antwoord 13
Ja. Nederland zet zich in de EU, NAVO en G7 in voor een stevigere, effectievere en
meer gecoördineerde aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging en beïnvloeding.
Op deze manier vindt uitwisseling plaats over de verschillende verschijningsvormen
en worden geleerde lessen over het verhogen van de weerbaarheid en responsmogelijkheden
gedeeld. Zie voor onze inzet ook de eerder genoemde Kamerbrief over de aanpak van
ongewenste buitenlandse inmenging7.
Vraag 14
Deelt u de mening van de onderzoekers dat het creëren van «een hub» voor onafhankelijke
Chinese journalisten in Nederland belangrijk is, zoals reeds al het geval is van Russische
media in Amsterdam? Wat kunt u voor deze groep journalisten doen en hoe staat u deze
groep bij?
Antwoord 14
De betreffende Russische onafhankelijke media voelden zich genoodzaakt door de agressieoorlog
van Rusland in Oekraïne hun werk elders in ballingschap voort te zetten. Ze hebben
toen zelf besloten zich in Amsterdam te vestigen. Een dergelijk besluit tot vereniging
en vestiging is er nog niet vanuit onafhankelijke Chinese journalisten in Nederland.
Het voortzetten van onafhankelijke journalistiek, ook door onafhankelijke Chinese
journalisten, is erg belangrijk, zowel voor onafhankelijke informatievoorziening als
voor het tegenwicht bieden aan propaganda.
De Nederlandse overheid staat in contact met Chinese diasporagemeenschappen in Nederland.
Zo kunnen zij incidenten van intimidatie melden en kunnen zaken, in overleg met de
betreffende persoon, opgebracht worden bij de Chinese ambassade.
Vraag 15
Hoe staat u tegenover de aanbeveling van de onderzoekers om het mandaat van het meldpunt
PersVeilig uit te breiden naar ook sociale en psychologische veiligheid en weerbaarheid?
Deelt u deze mening?
Antwoord 15
Van deze aanbeveling heb ik kennisgenomen. PersVeilig is een gezamenlijk initiatief
van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), het Nederlands Genootschap van
Hoofdredacteuren, de Politie en het Openbaar Ministerie en heeft tot doel de positie
van journalisten te versterken tegen geweld en agressie op straat, op sociale media
en tegen juridische claims. Sociale en psychologische veiligheid horen op dit moment
bij de diensten die PersVeilig biedt. Aandacht voor de psychologische en sociale impact
en weerbaarheid maakt onderdeel uit van trainingen voor journalisten en werkgevers.
Daarnaast is er aandacht voor deze impact bij het adviseren bij een melding. PersVeilig
werkt structureel samen met een psycholoog.
Vraag 16
Onderschrijft u alle andere aanbevelingen van het rapport en zo ja, hoe gaat dit kabinet
aan de slag met de implementatie hiervan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Het rapport doet een aantal aanbevelingen, zowel voor de Nederlandse overheid, redacties
en belangenorganisaties. Het kabinet neemt alle relevante aanbevelingen serieus en
zal deze de komende tijd verder bestuderen. Ze vormen een belangrijke bijdrage aan
de discussie om de veiligheid en onafhankelijkheid van Nederlandse journalisten wereldwijd
te beschermen. Implementatie vergt een brede aanpak van de betrokken ministeries,
vooral OCW, JenV en BZ.
Vraag 17
Van welke landen is nog meer bekend dat soortgelijke praktijken en tactieken worden
gebruikt?
Antwoord 17
Er zijn meer landen die binnen en buiten de landsgrenzen journalisten en burgers intimideren
en daarmee de mediavrijheid en vrijheid van meningsuiting inperken. In de Fenomeenanalyse
Statelijke Inmenging van de AIVD en de NCTV van 17 oktober jl. wordt dieper in gegaan
op hoe algemene intimidatie van buitenlandse diasporagemeenschappen zich voordoet
in Nederland.8 Freedom House publiceerde in december 2023 een rapport over journalistiek in ballingschap
en transnationale repressie van journalisten.9
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.