Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Bushoff over passend onderwijs aan kinderen met Long COVID en andere infectieziekten
Vragen van de leden Westerveld en Bushoff (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over passend onderwijs aan kinderen met Long COVID en andere infectieziekten (ingezonden 9 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
            de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 17 december 2024). Zie
            ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 384.
         
Vraag 1
            
Heeft u cijfers of is er een inschatting te maken van het aantal kinderen dat door
               Long COVID en/of een andere acute virus of bacteriële infectie met een ernstige energie
               limitering (zoals ME/CVS, QVS, Chronische lyme, Post sepsis en Pans/ Pandas) tijdelijk
               of langer niet naar school kunnen of konden gaan?
            
Antwoord 1
            
Ondanks dat COVID-19 bij kinderen vaak mild verloopt, komt post-COVID ook bij kinderen
               voor. Post-COVID kan kinderen van alle leeftijden treffen.
            
Het RIVM heeft in het kader van het gezondheidsonderzoek COVID-19 een vragenlijstonderzoek
               gedaan onder 5.283 jongeren tussen 12 en 25 jaar (juni 2024).1 Op basis van zelfrapportage gaf 3% van de jongeren aan nog langdurig klachten na
               een coronabesmetting te hebben. Bijna de helft van de jongeren die zelf zegt post-COVID
               te hebben, gaf aan niet volledig mee te kunnen doen op school of de opleiding. Van
               de andere in de vraag genoemde aandoeningen is niet bekend welk deel van de kinderen
               tijdelijk niet meer naar school kan of kon gaan. Dit wordt niet geregistreerd.
            
Vraag 2
            
Herkent u de signalen vanuit ouders en belangenorganisaties die aangeven dat er nog
               vaak sprake is van onbekendheid van de effecten van deze aandoeningen? Herkent u het
               beeld dat dit tot onwenselijke situaties kan leiden tussen ouders en school, maar
               ook kinderen het gevoel kunnen krijgen niet begrepen en uitgesloten te worden?
            
Antwoord 2
            
Wij herkennen het signaal dat deze soms ingrijpende aandoeningen nog relatief onbekend
               zijn. Het is spijtig om te horen dat kinderen en hun ouders daardoor soms tegen onbegrip
               aanlopen. We proberen daar oplossingen voor te bieden.
            
Patiënten met postinfectieuze klachten ten gevolge van Q-koorts en COVID-19, waaronder
               ouders en kinderen, kunnen terecht bij de nazorgorganisaties Q- en C-support voor
               advies en begeleiding op maat. Daar waar nodig geven zij extra informatie aan professionals
               zoals een huisarts, jeugdarts, maar ook de school, leerplichtambtenaren, veilig thuis
               of andere betrokken dienstverleners.2
Het Ministerie van VWS investeert in kennisontwikkeling via onder andere het ZonMw
               post-COVID programma, waarin specifieke aandacht is gevraagd voor onderzoek naar kinderen.
               Hierdoor wordt getracht meer begrip te krijgen van de ziekte en te komen tot een curatieve
               oplossing. Een ander voorbeeld is actieonderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie
               van VWS. In samenwerking met Ingrado is een infographic over maatwerkonderwijs voor
               jongeren met ME/CVS gemaakt en onder de aandacht gebracht in het veld, met specifieke
               aandacht voor leerplichtambtenaren.3 Deze infographic is ook te gebruiken voor leerlingen met andere postinfectieuze aandoeningen,
               waar dezelfde symptomen optreden.
            
Vraag 3
            
Hoe beoordeelt u het dat er signalen blijven komen van ouders, belangenorganisaties
               en scholen die aangeven dat de ondersteuning aan deze kinderen ontoereikend is? Herkent
               u ook de signalen dat deze kinderen soms (dreigen) uitgeschreven (te) worden en thuis
               komen te zitten omdat passende ondersteuning ontbreekt?
            
Antwoord 3
            
Het is ongewenst als jongeren niet de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Het
               is aan scholen en samenwerkingsverbanden passend onderwijs om te zorgen dat er een
               aanbod is voor alle leerlingen binnen de regio. Zij ontvangen ook middelen die zij
               kunnen inzetten voor de ondersteuning van leerlingen die dat nodig hebben. De wet-
               en regelgeving biedt ook al enige ruimte om maatwerk te kunnen bieden, bijvoorbeeld
               door een gedeeltelijke vrijstelling van de leerplicht, waardoor een jongere (tijdelijk)
               wel naar school kan blijven gaan, maar niet voor de volledige tijd aanwezig hoeft
               te zijn. Omdat we zien dat er behoefte is aan meer maatwerk, heb ik een wetsvoorstel
               in voorbereiding om de mogelijkheden te vergroten, bijvoorbeeld op het gebied van
               onderwijslocatie en -tijd. Deze mogelijkheden kunnen ook helpen voor kinderen met
               post-COVID en andere postinfectieuze aandoeningen.
            
Vraag 4
            
Wat is sinds de vorige schriftelijke vragen precies gedaan om de kennis met betrekking
               tot Kinderen met Long COVID te vergroten, ook in de praktijk?4
Antwoord 4
            
Via het ZonMw programma «Post-COVID: onderzoeksprogramma, kennisinfrastructuur en
               expertisenetwerk» zet de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in op kennisontwikkeling.
               Binnenkort zal, voortkomend uit dit programma, in het UMC Utrecht een project starten
               waarin post-COVID bij kinderen wordt onderzocht om diagnostische markers en doelen
               voor behandelingen te identificeren.5 We zijn ons ervan bewust dat onderzoek onder kinderen erg belangrijk is om hen perspectief
               te bieden. In de laatste subsidieronde van het post-COVID ZonMw programma is nog nadrukkelijker
               aandacht gevraagd voor onderzoek onder kinderen.6
Het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) en C-Support hebben op verzoek van
               ZonMw in 2023 een inventarisatie uitgevoerd naar de kennis en het lopende onderzoek
               op het gebied van post-COVID. In opdracht van ZonMw vindt een update plaats. In die
               update is ook aandacht voor kinderen (onder andere diagnose en symptomen).
            
Daarnaast is in de afgelopen periode gewerkt aan verdere informatievoorziening. Over
               post-COVID bij kinderen en jongeren geeft C-support informatie aan zowel patiënten
               als professionals (onder andere jeugdartsen). C-support wordt gefinancierd vanuit
               het Ministerie van VWS.
            
Het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) brengt elke twee maanden een post-COVID
               journaal uit met actuele zaken en de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen
               op het gebied van post-COVID. Het IVM voert daarvoor regelmatig literatuur updates
               uit en verwerkt dit in de post-COVID journaals. Deze journaals zijn gericht op zorgprofessionals.
               Ook is daarin aandacht voor kinderen.7 Het post-COVID journaal is in opdracht van ZonMw en vervangt sinds begin 2024 het
               eerdere coronanieuws.
            
Ook vanuit andere organisaties wordt er ingespeeld om de kennis met betrekking tot
               kinderen met post-COVID te vergroten. Op initiatief van stichting Kinderen met LongCovid
               en mede dankzij ZonMw financiering, is eerder dit jaar door hen de brochure «Jouw
               leerling met long covid» opgesteld. De brochure biedt praktische informatie voor leerkrachten
               in het basisonderwijs en voorgezet onderwijs en is breed verspreid.8
               9
Vraag 5
            
Wat wordt er gedaan om bekendheid te geven op scholen dat het Sars- COVID 2 virus
               zich ook via de lucht verspreidt? En dat goede luchtkwaliteit (ventilatie en luchtfiltering
               zoals Hepa’s of UV) belangrijk is om herhaaldelijke besmettingen te voorkomen van
               leerlingen en onderwijspersoneel?
            
Antwoord 5
            
Het onafhankelijke kenniscentrum Ruimte-OK heeft in opdracht van het Ministerie van
               OCW speciaal voor scholen het programma «Optimaal ventileren op scholen» opgesteld.
               Dit programma bestaat uit verschillende onderdelen: er wordt kennis gedeeld met scholen
               door middel van diverse handreikingen, adviezen en andere kennisitems. Scholen kunnen
               gratis bellen of mailen met de helpdesk als zij vragen hebben over ventilatie. En
               scholen kunnen kosteloos een expert van het hulpteam uitnodigen voor een dagbezoek
               op school. Tijdens dit bezoek maakt de expert op basis van een rondgang door de school
               de huidige situatie inzichtelijk en geeft concrete adviezen en aanbevelingen.
            
Daarnaast maakt het zorgen voor frisse lucht onderdeel uit van de basisadviezen bij
               het voorkomen van luchtweginfecties. Deze basisadviezen worden zowel door het RIVM
               als op rijksoverheid.nl uitgedragen.
            
Meer informatie over het onderzoek naar mobiele luchtreinigers op scholen vindt u
               in de recent aan uw Kamer toegezonden Periodieke Kamerbrief onderwijshuisvesting.10
Vraag 6
            
Wat is het algemene advies bij griep- en verkoudheidsklachten voor leerlingen en hoe
               wordt dit gecommuniceerd?
            
Antwoord 6
            
De algemene richtlijn voor influenza wordt geformuleerd door de Landelijke Coördinatie
               Infectieziektenbestrijding (LCI), een onderdeel van het RIVM. Deze is te vinden via
               de website van het RIVM.11 Er gelden generieke adviezen die helpen om verspreiding van luchtwegvirussen te beperken.
               Aangegeven wordt dat het verstandig is om thuis te blijven als je ziek bent, in je
               elleboog te hoesten of te niezen, regelmatig handen te wassen en voor voldoende frisse
               lucht te zorgen. Deze adviezen zijn ook te vinden op de website van de rijksoverheid.12
Er zijn geen specifieke adviezen voor leerlingen in dit kader.
Vraag 7
            
Deelt u de mening dat fysiek onderwijs altijd uitgangspunt moet blijven, maar voor
               kinderen die om welke reden dan ook het (tijdelijk) niet volhouden om hele dagen aanwezig
               te zijn in de klas, afstandsonderwijs wel een recht zou moeten zijn? Zo ja, is dit
               op iedere school technisch mogelijk of gaat u dat op korte termijn nu regelen? Zo
               nee, hoe rijmt u dit met het recht op onderwijs en de leerplicht?
            
Antwoord 7
            
Fysiek onderwijs is een belangrijk uitgangspunt, voor elke doelgroep. Tegelijkertijd
               is voor specifieke groepen afstandsonderwijs belangrijk om zich te kunnen blijven
               ontwikkelen. Mijn doel is dat digitaal afstandsonderwijs een volwaardig onderdeel
               wordt van het stelsel van passend onderwijs, zoals eerder ook aan uw Kamer gecommuniceerd.13 Daarvoor is een wetswijziging noodzakelijk, die in voorbereiding is. Daarnaast blijft
               het belangrijk dat de mogelijkheden voor digitaal afstandsonderwijs die er nu al zijn
               binnen het funderend onderwijs, ten volle worden benut. Het Actieprogramma Digitale
               School ondersteunt scholen daarbij en stimuleert de verdere ontwikkeling van digitaal
               afstandsonderwijs. Een belangrijk onderdeel van het Actieprogramma is de subsidieregeling
               Digitale School. Doel van deze regeling is een landelijk dekkend aanbod te ontwikkelen
               van (boven-)regionale digitale voorzieningen voor afstandsonderwijs. Zo kunnen scholen
               en samenwerkingsverbanden maatwerk met digitaal afstandsonderwijs geven aan zieke
               leerlingen, waaronder leerlingen met post-COVID. De subsidie is toegekend aan 16 coalities
               van samenwerkingsverbanden.
            
Vraag 8
            
Is bekend of de stijging van het aantal kinderen in cluster 3 van het speciaal onderwijs
               ook te maken kan hebben met een toenemend aantal kinderen dat langdurig ziek is?
            
Antwoord 8
            
Nee, dit is niet bekend.
Vraag 9
            
Is bekend hoe vaak ouders en scholen terecht komen bij de Onderwijsconsulenten of
               de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs of de Landelijke Geschillencommissie Onderwijs,
               omdat ze er niet uitkomen als het gaat over de ondersteuning van een kind dat met
               Long COVID of een ander ziektebeeld met ernstige energie limitering kampt?
            
Antwoord 9
            
Nee, dit is bij ons niet bekend.
Vraag 10
            
Bent u ervan op de hoogte dat kinderen met Long COVID een grotere kans hebben op herbesmetting?
En dat een van de grote lessen van de coronapandemie is dat de luchtkwaliteit op scholen
               beter moeten om kinderen veilig onderwijs te kunnen bieden, ook bij eventuele volgende
               pandemieën. Zo ja, zijn er nu maatregelen genomen opiedere school? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 10
            
Het is ons niet bekend dat kinderen met Long COVID een grotere kans hebben op herbesmetting.
               Wel hebben wij signalen ontvangen dat een herbesmetting met Sars-CoV-2 bij patiënten
               met post-COVID kan leiden tot een lichamelijke terugval. Onderzoek naar post-COVID,
               ook waar het post-COVID bij kinderen betreft, is nog volop in ontwikkeling. Dit brengt
               met zich mee dat er nog geen duidelijke conclusies hierover zijn.
            
Er is op diverse wijzen ondersteuning geboden door het Rijk bij het verbeteren van
               het binnenklimaat in schoolgebouwen. Dit door middel van het eerder genoemde programma
               «optimaal ventileren op scholen», door middel van de subsidieregelingen SUVIS en Maatwerkregeling
               ventilatie en door middel van de CO2-meterverplichting die op 1 juli 2025 in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
               wordt opgenomen en waarvoor scholen eerder al een vergoeding kregen in de lumpsum.
               Ik verwijs u daarnaast naar het antwoord op vraag 5.
            
Vraag 11
            
Op welke wijze vindt er controle en handhaving plaats als de luchtkwaliteit op scholen
               onvoldoende is en risico geeft op gezondheidsschade bij leerlingen en onderwijspersoneel?
               Welke normen worden gehanteerd en wat welke actie wordt ondernomen als die niet op
               orde zijn? Wie is primair verantwoordelijk voor de luchtkwaliteit binnen schoolgebouwen?
            
Antwoord 11
            
Er zijn geen wettelijke normen voor luchtkwaliteit in scholen opgenomen in wet- en
               regelgeving, enkel bouwvoorschriften ten aanzien van installaties. Op deze bouwvoorschriften,
               verankerd in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving, wordt toezicht gehouden door het
               gemeentelijk Bouw- en woningtoezicht. Daarnaast zijn schoolbesturen op grond van de
               Arbowetgeving eveneens verplicht om zorg te dragen voor een gezond binnenklimaat in
               schoolgebouwen voor werknemers.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 
              
                  Mede namens
 M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
