Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diederik van Dijk over het bericht ‘Hamas’s extensive network in Europe exposed in a new series of reports’
Vragen van het lid Diederik van Dijk (SGP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over het bericht «Hamas’s extensive network in Europe exposed in a new series of reports» (ingezonden 17 oktober 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van
Buitenlandse Zaken (ontvangen 16 december 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2024–2025, nr. 494.
Vraag 1, 2, 3 en 4
Bent u bekend met het bericht en het rapport van European Leadership Network (ELNET)
over aan Hamas gelieerde actoren in Europa en Nederland?1
Wat is uw reactie op het rapport?
Welke stappen heeft u al ondernomen om te voorkomen dat aan terreurorganisatie gelieerde
actoren voet aan de grond krijgen in Nederland?
Deelt u de vrees dat als actoren die aan terreurorganisaties gelieerd zijn voet aan
de grond krijgen in Nederland, dit de nationale veiligheid ernstig in gevaar kan brengen?
Antwoord 1, 2, 3 en 4
Het bericht is onder de aandacht gebracht bij de daartoe bevoegde instanties. Het
kabinet is er alles aan gelegen om de Nederlandse democratische rechtsstaat en vrijheden
te beschermen tegen terrorisme en extremisme. In onze open samenleving is er geen
ruimte voor organisaties die tot doel hebben onze democratische rechtsstaat te ondermijnen,
bijvoorbeeld door het zaaien van haat of aanzetten tot geweld. Daarom worden – binnen
de wettelijke kaders en bevoegdheden – alle mogelijke middelen ingezet om terrorisme
en strafbare extremistische uitingen te bestrijden.
Hamas werd in 2003 op de Europese sanctielijst terrorisme (GS931) geplaatst. Ook aan
Hamas gelieerde organisaties als Islamic Jihad en Al Qassem brigades staan op deze
sanctielijst. In 2003 is de aan Hamas gelieerde stichting Al Aqsa op onze nationale
sanctielijst terrorisme geplaatst. De tegoeden van organisaties op de Europese sanctielijst
terrorisme zijn in de gehele EU bevroren en er bestaat een verbod op het leveren van
wapens en verlening van gerelateerde diensten aan deze organisaties. Het is van belang
om internationaal samen te werken om organisaties die gelieerd zijn aan terroristische
organisaties effectief te kunnen aanpakken, zie voor een verdere toelichting het antwoord
op vraag 6 en 7.
Daarnaast biedt het Burgerlijk Wetboek de mogelijkheid aan de rechter om op verzoek
van het Openbaar Ministerie rechtspersonen te verbieden waarvan de werkzaamheid of
het doel in strijd is met de openbare orde. Of en wanneer een rechtspersoon voor een
verbodenverklaring aan de hand van artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek in aanmerking komt,
is aan het Openbaar Ministerie en uiteindelijk aan de rechter. Conform de motie Diederik
van Dijk (SGP) en Eerdmans (JA21)2 is de Minister van Justitie en Veiligheid in gesprek gegaan met het Openbaar Ministerie
om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om (organisaties als) Samidoun te verbieden.
Het gesprek heeft op vrijdag 29 november plaatsgevonden. Het Openbaar Ministerie gaf
daarbij aan geen aanknopingspunten te hebben voor strafrechtelijke verdenkingen ten
aanzien van Samidoun in Nederland.
Organisaties die in Nederland steun uitspreken voor terroristische organisaties, haatzaaien
en geweld verheerlijken vinden wij zeer onwenselijk. Dit kan namelijk een radicaliserend
effect hebben. Het kabinet is voornemens het openlijk steun betuigen aan een terroristische
organisatie en het verheerlijken van terrorisme strafbaar te stellen met een hoger
strafmaximum. Wetgeving daartoe wordt momenteel voorbereid.
De AIVD kan onderzoek doen naar personen of organisaties, waarvan het vermoeden bestaat
dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan
wel de nationale veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat. Naar aanleiding
van een aangifte, een (anonieme) tip of uit eigen beweging door de politie, kunnen
zij onderzoek doen naar strafbare feiten. Wanneer hiervan sprake is, is het aan het
Openbaar Ministerie om een beslissing te nemen of het opportuun is om over te gaan
tot vervolging. Hierbij geldt dat er gezien de vertrouwelijkheid geen uitspraken worden
gedaan over informatiebeelden en onderzoeken van opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Vraag 5
Heeft u contact met inlichtingendiensten uit het buitenland die deze actoren inmiddels
op terreurlijsten hebben geplaatst? Welke lessen trekt u hieruit?
Antwoord 5
In het belang van de werkwijze van de inlichtingendiensten worden hierover in de openbaarheid
geen uitspraken gedaan.
Vraag 6 en 7
Welke signalen zijn er nodig om organisaties en individuen met banden met Hamas op
de terreurlijst te plaatsen? Voldoet het huidig instrumentarium om adequaat op te
kunnen treden?
Welk gewicht bieden buitenlandse terreurlijsten in de argumentatie om een actor op
de nationale terreurlijst te plaatsen? Vindt er actieve opvolging plaats?
Antwoord 6 en 7
Als er voldoende aanwijzingen zijn dat personen of organisaties betrokken zijn bij
terroristische activiteiten kan de Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming
met de Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid, deze personen
of organisaties op de nationale sanctielijst terrorisme plaatsen. «Voldoende aanwijzingen»
zijn onder meer:
– de instelling van een onderzoek of vervolging door een bevoegde instantie wegens een
terroristische activiteit of poging daartoe, of de deelname aan- of het vergemakkelijken
van een dergelijke activiteit, met name door financiering;
– een veroordeling door de rechter voor de voorgenoemde feiten;
– een ambtsbericht van de AIVD dat geloofwaardige indicaties bevat van betrokkenheid
van een persoon of organisatie bij een terroristische activiteit of poging daartoe,
of de deelname aan het vergemakkelijken van een dergelijke activiteit.
Een plaatsing op de nationale sanctielijst terrorisme wordt buiten het grondgebied
van Nederland alleen toegepast op Nederlanders en Nederlandse rechtspersonen. Vanwege
deze beperking gaat de Minister van Buitenlandse Zaken alleen over tot plaatsing op
de nationale sanctielijst, wanneer er sprake is van aanknopingspunten met de Nederlandse
rechtsorde; in het bijzonder wanneer er aanwijzingen zijn dat een organisatie of persoon
in of vanuit Nederland (een poging tot) terroristische activiteiten ontplooit of betrokken
is bij het faciliteren daarvan.
Op internationaal niveau kunnen de Verenigde Naties en de Europese Unie sancties opleggen
aan personen, groepen en entiteiten die betrokken zijn bij terroristische daden. Het
EU-terrorismesanctieregime (GS931) is ter implementatie van VN Resolutie 1373 (2001).
Er kunnen alleen nieuwe personen, groepen en entiteiten aan de EU-terrorismelijst
(GS931) toegevoegd worden als hierover al een beslissing is genomen door een bevoegde
autoriteit van een lidstaat of van een derde land. Het kan dan gaan om een beslissing,
om de inleiding van een onderzoek of een vervolging wegens een terroristische daad,
poging tot het plegen van een dergelijke daad, of de deelname aan of het vergemakkelijken
van een dergelijke daad, op grond van bewijzen of serieuze en geloofwaardige aanwijzingen,
dan wel om een veroordeling wegens dergelijke feiten. Indien sprake is van een dergelijk
«nationaal besluit», kan de Raad van de EU besluiten de persoon of entiteit op de
Europese sanctielijst te plaatsen. Hiervoor is nodig dat het nationaal besluit aan
een aantal voorwaarden voldoet. Zo dienen de door de bevoegde instantie vastgestelde
feiten overeen te komen met terroristische handelingen zoals gedefinieerd in CP931
en dient de listing van een persoon of entiteit gebaseerd te zijn op recente feiten.
Bij derde staten geldt de aanvullende voorwaarde dat het nationaal besluit genomen
dient te zijn met inachtneming van de rechten van de verdediging en het recht op een
effectieve rechterlijke bescherming. Daarnaast wordt een persoon of entiteit op de
EU terrorismelijst geplaatst op basis van unanimiteit onder lidstaten.
Nederland draagt internationaal bij aan het opvoeren van de druk op Hamas, onder andere
via sancties. De EU heeft begin dit jaar een nieuw sanctieregime opgezet gericht op
Hamas en de Palestijnse Islamitische Jihad. Deze sanctielijst richt zich op personen
en entiteiten die Hamas financieren en/of faciliteren. Op 28 juni jl. heeft de Raad
zes personen en drie entiteiten toegevoegd aan de Hamas/Palestijnse Islamitische Jihad
sanctielijst. Nederland blijft zich met EU-partners inzetten voor verdere maatregelen.
Vraag 8
Deelt u de vrees dat bij plaatsing op de nationale terreurlijst, actoren via een nieuw
opgezette, zogenaamde liefdadigheidsorganisatie opnieuw voet aan de grond krijgen?
Hoe voorkomt u dat terroristen op deze manier rebranden en sancties omzeilen?
Antwoord 8
Het is niet uit te sluiten dat personen of organisaties die op de nationale sanctielijst
terrorisme zijn geplaatst de opgelegde sancties proberen te omzeilen door het oprichten
van nieuwe organisaties. Mochten er aanwijzingen zijn dat hiervan sprake is, kan worden
ingegrepen door ook de nieuwe organisatie te plaatsen op de nationale sanctielijst
terrorisme. Het is bovendien denkbaar dat bij de oprichting de bestaande sanctiemaatregel
wordt overtreden. Overtreding van de sanctiemaatregel is een strafbaar feit waardoor
strafrechtelijk kan worden ingegrepen. Of er sprake is van strafbaar handelen is ter
beoordeling aan het Openbaar Ministerie. Als het Openbaar Ministerie het opportuun
acht, kan het onderzoek instellen wegens overtreding van de Sanctiewet. Het uiteindelijke
oordeel of hier sprake van is, is aan de rechter.
Vraag 9
Hoe wordt de verspreiding van desinformatie door mediakanalen die verbonden zijn aan
dit Hamas-netwerk tegengegaan? Worden deze mediakanalen die als spreekbuis voor de
activiteiten van het pro-Hamas-netwerk dienen geweerd van officiële nieuwskanalen?
Antwoord 9
De selectie van nieuws en de keuze en weging van bronnen vallen onder de redactionele
vrijheid en autonomie. De keuzes worden door het betreffende medium gemaakt. Het is
van belang dat journalisten hun keuzes in vrijheid kunnen maken. De publieke omroepen
zijn aanspreekbaar op hun berichtgeving, direct en via de Ombudsman van de publieke
omroepen. Andere media, zoals bijvoorbeeld kranten, kennen hiervoor klachtenprocedures.
Veel journalistieke organisaties zijn daarnaast aangesloten bij de Raad voor de Journalistiek
die ook klachten behandelt. Aan het begin van dit jaar heeft de Ombudsman inzicht
willen geven in de keuzes die gemaakt worden in de verslaggeving van de situatie in
het Midden-Oosten middels een aantal blogs. Daarin is er ook aandacht voor desinformatie.
Vraag 10
Hoe worden de civiele fronten waarop dit netwerk opereert gemonitord zodat verspreiding
van de ideologieën van Hamas en de nadruk op Da'wah wordt tegengegaan?
Antwoord 10
De AIVD mag op basis van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 onderzoek
verrichten met betrekking tot organisaties en personen die door de doelen die zij
nastreven, dan wel door hun activiteiten aanleiding geven tot het ernstige vermoeden
dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan
wel voor de nationale veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat.
De AIVD meldt in zijn jaarverslag van 20233 dat onderzocht wordt of de dreiging vanuit Hamas voor de nationale veiligheid van
Nederland mogelijk verandert sinds het conflict in Gaza en enkele aanhoudingen in
Europa. Dat onderzoek loopt door.
Vraag 11
Welke wettelijke bevoegdheden kunt u, in afwachting van het wetsvoorstel tot strafbaarstelling
van de verheerlijking van terrorisme, nu al inzetten om het openlijk steun betuigen
aan een terroristische organisatie en het verheerlijken van terrorisme en te vervolgen?
Antwoord 11
Het kabinet vindt elke vorm van verheerlijking van terrorisme absoluut verwerpelijk.
Onze vrije samenleving bestaat op basis van onze democratische rechtsorde en is een
kostbaar goed. Dat moet te allen tijde worden beschermd. Daar waar sprake is van strafbare
feiten, zoals uitlatingen die aanzetten tot haat, geweld, discriminatie, of opruiend
zijn of (onnodig) beledigend, dan is strafrechtelijk optreden in concrete gevallen
mogelijk door de politie en het Openbaar Ministerie. Het vervolgen van personen voor
mogelijke strafbare feiten is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie. Ten aanzien
van strafrechtelijke vervolging treedt de Minister van Justitie en Veiligheid niet
in individuele zaken.
Het kabinet is er alles aan gelegen om personen te weren die naar Nederland komen
om extremistisch gedachtegoed te verspreiden. Het weren uit Nederland kan plaatsvinden
door een visum voor kort verblijf te weigeren als een vreemdeling visumplichtig is.
Niet-visumplichtige derdelanders kunnen ook geweerd worden, door hen te signaleren
in het Schengeninformatiesysteem of door een ongewenstverklaring op te leggen, bijvoorbeeld
als zij een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Bij EU-burgers
en vreemdelingen die langdurige ingezetene zijn van een lidstaat geldt dat het weren
pas mogelijk is als het persoonlijk gedrag van de betrokkene een werkelijke, actuele
en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt.
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) baseert zich bij deze beoordeling op beschikbare
informatie, zoals een duiding van de NCTV, een ambtsbericht van de AIVD of informatie
uit de lokale driehoek.
Vraag 12
Bent u bereid de aanbevelingen van ELNET op te volgen en (strafrechtelijke) actie
te ondernemen tegen deze aan Hamas gelieerde actoren door hen op de nationale sanctielijst
terrorisme en het CTER-register te plaatsen?
Antwoord 12
Zoals in de beantwoording van vraag 5 werd toegelicht, dienen er voldoende aanwijzingen
te zijn dat personen of organisaties betrokken zijn bij terroristische activiteiten
en dient er een link met de Nederlandse rechtsorde te zijn alvorens zij op de nationale
sanctielijst terrorisme kunnen worden geplaatst. Onderbouwing hiervoor kan bijvoorbeeld
gevonden worden in een door het Openbaar Ministerie ingesteld strafrechtelijk onderzoek,
een strafrechtelijke veroordeling of een ambtsbericht van de AIVD. Voor de CTER-registraties
geldt dat de politie en de Koninklijke Marechaussee alleen een CTER-registratie aan
een incident kunnen toekennen en niet aan personen of organisaties. Die informatie
wordt verwerkt in de politiesystemen conform de systematiek van de Wet Politiegegevens.
Motie Boswijk4 verzoekt de regering om steun aan Hamas in en vanuit Nederland aan te pakken. Zoals
reeds gesteld, is het kabinet er alles aan gelegen om onze samenleving te beschermen
tegen terrorisme en extremisme en worden stappen gezet op zowel nationaal als internationaal
niveau om de steun aan Hamas in en vanuit Nederland tegen te gaan. Parallel hieraan
onderzoekt de AIVD, zoals aangegeven in het jaarverslag van 2023, de dreiging van
Hamas op onze nationale veiligheid. Vanzelfsprekend kan in de openbaarheid geen uitspraken
worden gedaan over al dan niet lopende onderzoeken van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Het is hierbij van belang om te benadrukken dat het aan zowel het Openbaar Ministerie
en de AIVD zelf is om de afweging te maken of en wanneer het opportuun is een onderzoek
te starten.
Vraag 13
Bent u bereid hier bij uw collega’s in andere lidstaten ook op aan te dringen en in
zich Europees verband in te spannen om deze actoren op de Europese terreurlijst te
plaatsen?
Antwoord 13
Voor plaatsing op de Europese terrorismesanctielijst geldt een aantal vereisten (zie
beantwoording vraag 6 en 7) zoals een nationaal besluit van een «bevoegde instantie»
en unanimiteit. Nederland blijft zich met EU-partners inzetten voor verdere maatregelen
tegen Hamas en verkent hiervoor de mogelijkheden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.