Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ergin over de mishandeling van een bejaarde vrouw in Den Haag
Vragen van het lid Ergin (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de mishandeling van een bejaarde vrouw in Den Haag (ingezonden 31 oktober 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 december 2024).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 623.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht over de mishandeling van een bejaarde vrouw in Den Haag?1
Antwoord 1
            
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
            
Bent u het ermee eens dat deze afschuwelijke racistische mishandeling van een hoogbejaarde
               vrouw totaal onacceptabel is en afkeuring verdient?
            
Antwoord 2
            
Mishandeling (van een hoogbejaarde vrouw) is afschuwelijk en keur ik te allen tijde
               af.
            
Vraag 3
            
Welke maatregelen zijn getroffen en welke acties worden nog ondernomen om de veiligheid
               van het slachtoffer te waarborgen?
            
Antwoord 3
            
Het college van B&W van Den Haag heeft in antwoorden op raadsvragen laten weten dat
               de verdachte strafrechtelijk wordt vervolgd door het Openbaar Ministerie.2 Daarnaast staat slachtofferhulp Nederland in nauw contact met het slachtoffer en
               heeft de politie extra maatregelen getroffen, waaronder verscherpt toezicht in de
               straat waar het slachtoffer woonachtig is. Tenslotte is de gemeente in contact met
               de woningcorporatie om een passende en duurzame oplossing te vinden.
            
Vraag 4 en 5
            
Hoe verklaart u dat, ondanks herhaaldelijke signalen, de politie, de woningcorporatie
               Hof Wonen en de gemeente Den Haag niet hebben ingegrepen tegen de haat en bedreigingen
               richting het slachtoffer?
            
Hoe verklaart u dat de politie geen verdere stappen ondernam nadat het slachtoffer
               van mishandeling hulp zocht, met ook elke keer de mededeling aan het slachtoffer dat
               er niks meer gedaan kon worden? Bent u van mening dat deze reactie passend is binnen
               de plicht van de politie om slachtoffers van geweld bij te staan en te beschermen?
            
Antwoord 4 en 5
            
Het college van B&W van Den Haag heeft laten weten dat er bij de politie twee meldingen
               van overlast bekend zijn. Op 27 juni 2024 is de eerste melding binnengekomen, gevolgd
               door een melding op 4 juli 2024. Ten aanzien van beide meldingen is door de politie
               inzet gepleegd om de overlast te doen stoppen. De politie tracht, waar mogelijk, bemiddelend
               op te treden bij dit soort incidenten en/of verwijst door naar relevante instanties,
               zoals woningcorporaties.
            
Vanwege de privacy van de beide partijen kan ik verder niet inhoudelijk op deze casus
               ingaan.
            
Vraag 6
            
Welke maatregelen bent u bereid te treffen om ervoor te zorgen dat de politie adequaat
               en empathisch reageert op meldingen van mishandeling, vooral wanneer slachtoffers
               kwetsbare burgers betreffen? Hoe garandeert u dat slachtoffers niet worden afgewezen
               met de mededeling dat «er niks meer gedaan kan worden»?
            
Antwoord 6
            
Ik vertrouw net als het college van Den Haag op het professioneel handelen van de
               politie en het Openbaar Ministerie in deze zaak.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid om persoonlijk contact op te nemen met het slachtoffer, gezien de ernst
               en impact van deze situatie?
            
Antwoord 7
            
Een wethouder van Den Haag is namens het college van Den Haag bij het slachtoffer
               en de familie geweest om medeleven te betuigen. Daarnaast is er vanuit de gemeente
               Den Haag contact met het slachtoffer en de familie van het slachtoffer.
            
Vraag 8
            
Hoe beoordeelt u het feit dat bedreigingen en mishandelingen zich in de directe woonomgeving
               van kwetsbare ouderen voordoen, waar zij zich veilig zouden moeten voelen?
            
Antwoord 8
            
Ik vind dat verschrikkelijk en keur dat ten zeerste af. Iedereen moet zich veilig
               kunnen voelen.
            
Vraag 9
            
Welke maatregelen kunnen woningcorporaties treffen om huurders te beschermen tegen
               structurele intimidatie of geweld door medebewoners?
            
Antwoord 9
            
Het college van B&W van Den Haag heeft in antwoorden op raadsvragen laten weten dat
               een woningcorporatie als beleid heeft dat iedere bewoner zich volgens de wet als goed
               huurder moet gedragen en geen overlast of onenigheid voor omwonenden mag (laten) veroorzaken.
               Een bewoner heeft in eerste instantie een eigen verantwoordelijkheid om overlast of
               onenigheid zelf op te lossen en/of te melden bij de woningbouw en/of de politie. Iedere
               melding neemt de woningcorporatie serieus. Er vindt onderzoek plaats en zij proberen
               dit samen met bewoners op te lossen. Als er een strafbaar feit is gepleegd met betrekking
               tot intimidatie of geweld wordt er doorverwezen naar de politie voor het doen van
               aangifte.
            
Vraag 10
            
Waarom grijpt de politie pas actief in tegen moslimhaat wanneer het escaleert tot
               fysiek geweld, zoals in dit geval? Wat kan het lokale gezag doen om te voorkomen dat
               dergelijke incidenten uitmonden in intimidatie en/of geweld?
            
Antwoord 10
            
Het college van B&W van Den Haag heeft laten weten dat de vraag naar een eventueel
               motief onderdeel uitmaakt van het onderzoek onder leiding van het Openbaar Ministerie.
               Zoals hierboven aangegeven kan hier niet op worden vooruitgelopen.
            
In algemene zin is er veel aandacht voor de aanpak van discriminatie. De politie zet
               stevig in op de aanpak van incidenten waarbij mogelijk sprake is van discriminatie.
               Elke melding wordt uiterst serieus genomen. In de gesprekken met aangevers streeft
               de politie ernaar hen zo goed mogelijk verder te helpen. Daarbij hoort ook het doorverwijzen
               naar het antidiscriminatie meldpunt. Dit gebeurt ook als mensen telefonisch contact
               opnemen met de politie via 0900-8844.
            
De politie heeft binnen haar organisatie aandacht voor het vergroten van het kennisniveau
               en de bewustwording ten aanzien van het thema discriminatie. Zo zijn en worden politiemensen
               van onder meer het Regionaal Service Centrum, Intake en Service en politiemensen die
               werkzaam zijn in de basispolitiezorg voorgelicht via interne sessies. Binnen de politie-eenheid
               Den Haag zijn meerdere medewerkers voor discriminatiefeiten werkzaam. Iedere twee
               weken wordt door de politie een overzicht van discriminatie-incidenten gegenereerd
               dat met het OM en de antidiscriminatie voorzieningen wordt gedeeld en besproken.
            
Vraag 11
            
Erkent u dat er sprake lijkt te zijn van een groeiend en zorgwekkend patroon van etnisch
               gedreven geweld, haatmisdrijven, moslimhaat en discriminatie tegen burgers met een
               migratieachtergrond?
            
Antwoord 11
            
Het is zeer zorgwekkend dat burgers discriminatie ervaren. Dat dit veelvoorkomend
               is blijkt uit verschillende onderzoeken.3 Jaarlijks wordt er een rapport over registraties van discriminatie-incidenten door
               de politie, en meldingen bij anti-discriminatievoorzieningen en andere organisaties
               in Nederland naar de Kamer gestuurd.4 In deze rapportages worden ook de cijfers ten opzichte van vorige jaren weergegeven.
               Daarnaast wordt er context aan de cijfers meegegeven. Het Openbaar Ministerie publiceert
               jaarlijks een rapport «Stafbare Discriminatie in Beeld».5
Vraag 12
            
Bent u bekend met het EU-rapport «Moslim zijn in de Europese Unie» en bent u bereid
               om op basis van dat rapport te verkennen welke extra maatregelen er op landelijk niveau
               mogelijk zijn om moslimhaat en discriminatie aan te pakken, vóórdat het tot geweldsincidenten
               leidt?6 Zo ja, welke concrete maatregelen stelt u voor? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 12
            
Ja, ik ben bekend met het rapport. Om te bezien waar aanvullende maatregelen voor
               de aanpak van moslimdiscriminatie nodig zijn, wordt een Nationaal Onderzoek naar Moslimdiscriminatie
               uitgevoerd. In het eerste kwartaal van 2025 zal de Staatssecretaris Participatie en
               Integratie aan de Tweede Kamer de uitkomsten van dit Nationale onderzoek naar Moslimdiscriminatie
               toesturen. Onderdeel van dit onderzoek is een literatuuronderzoek, waarbij relevante
               rapporten zoals van het bureau van de EU voor de grondrechten meegenomen worden.
            
Vraag 13
            
Kunt u een gedetailleerd overzicht verstrekken van alle bij u bekende incidenten met
               een racistisch of discriminerend motief tegen moslims sinds 2020?
            
Antwoord 13
            
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 11.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
