Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 647 (R2204) Wijziging van de Schepenwet in verband met de noodzaak tot modernisering van regels, het opleggen van verplichtingen aan de scheepseigenaar en het invoegen van een mogelijkheid tot ongevallenonderzoek
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 12 december 2024
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng
is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende
zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel
van wet voldoende voorbereid.
Algemeen
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel ten aanzien
van de wijziging van de Schepenwet. Deze leden hebben nog enkele vragen ten aanzien
van het wetsvoorstel.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het
wetsvoorstel.
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
en hebben daarover nog een enkele vraag.
De leden van de CDA-fractie spreken hun waardering uit voor dit wetsvoorstel. Zij
hebben nog een vraag.
Hoofdlijnen van het voorstel
De leden van de CDA-fractie vragen naar een reflectie op de mogelijkheid om het principe
van toekomstbestendigheid ook van toepassing te laten zijn op de bepaling ten aanzien
van de nationaliteit kapitein.
Eigenaar (artikelen 9a en 59)
De leden van de PVV-fractie stellen vast dat de wijziging van de Schepenwet onder
meer beoogt om diverse verplichtingen aan een scheepseigenaar te kunnen opleggen.
Hoewel deze leden het achterliggende idee begrijpen, willen zij wel enkele kanttekeningen
plaatsen bij dit voorstel. Deze leden vragen of er ook verplichtingen bestaan die
op voorhand louter binnen de verantwoordelijkheid van enkel één van de partijen ligt.
Tevens vragen deze leden of de regering een allesomvattende lijst van voorbeelden
en voorwaarden betreffende verplichtingen aan scheepseigenaren kan opstellen en wil
doen toekomen.
De leden van de PVV-fractie constateren dat het toekennen van verplichtingen aan een
scheepseigenaar ook betekent dat er verantwoordelijkheid wordt toegeschoven aan de
scheepseigenaar. De leden vragen wat de procedure is zodra in de praktijk blijkt dat
de opvatting van de eigenaar en de opvatting van de kapitein over de invulling van
de verplichtingen conflicteren. Daarbij willen deze leden graag een allesomvattende
lijst ontvangen waarin de procedures, die in zulke gevallen gelden, zijn opgenomen.
De leden van de PVV-fractie hebben gelezen dat van de scheepseigenaar verwacht wordt
financieel voldoende dekking aan de kapitein te geven. Hoewel deze leden begripvol
reageren op dat uitgangspunt, hebben zij wel bedenkingen bij dit voorstel. Deze leden
vragen hoe gemeten wordt wat «voldoende» financiële dekking is, wie dit bepaalt en
wat er gebeurt in het geval een kapitein en eigenaar van mening verschillen hierover.
Ongevallenonderzoek (artikel 12a)
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het idee om de inspectie vaker
ongevallen te laten analyseren en rapporteren. Tevens stellen deze leden vast dat
niet alle ongevallen worden behandeld door de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV).
Deze leden vragen met welk kader de OvV bepaalt of een ongeval wel of niet vatbaar
is voor onderzoek. Deze leden verzoeken de regering in het antwoord te betrekken hoeveel
gevallen er in de laatste tien jaar door de inspectie zijn onderzocht en hoeveel de
OvV er daarvan (niet) heeft overgenomen.
De leden van de NSC-fractie vragen in hoeverre besluiten van de OvV om af te zien
van ongevallenonderzoek gerelateerd zijn aan een gebrek aan capaciteit. Voorts vragen
deze leden in hoeverre de verwachting is dat hier bij de Scheepsvaartinspectie voldoende
capaciteit voor aanwezig is.
Hoogtes van op te leggen strafrechtelijke boetes (artikelen 57 en 58)
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het voorstel is om de sinds 1998
niet meer aangepaste boetes te verdubbelen en zo meer in lijn te brengen met wat kennelijk
bij vergelijkbare overtredingen gebruikelijk is. Deze leden kunnen de juridische logica
hiervan wel volgen, maar vragen zich af, of boetes van maximaal 22.500 euro wel effectief
zijn, in een sector waar hele andere bedragen om gaan. Deze lijden wijzen erop dat
bijvoorbeeld de operatie van een modern containerschip 100.000 tot 200.000 euro per
dag kost. Dat maakt dat een overtreding van de Schepenwet die enig economisch voordeel
biedt, al snel niet meer afschrikwekkend is. Een paar uur tijdwinst is al snel meer
waard dan wat de boete kost, terwijl de maximale maatschappelijke schade die kan ontstaan
door bijvoorbeeld onveilige praktijken enorm kan zijn. Deze leden willen graag weten
of het niet mogelijk is om de maximale boetebedragen zo aan te passen, dat misdaad
niet meer loont. Deze leden wijzen erop dat een rechter een opgelegde boete altijd
kan matigen, als het bedrag onredelijk is, jegens een minder vermogende eigenaar.
De leden van de NSC-fractie vragen of een inschatting kan worden gegeven van hoeveel
strafrechtelijke boetes, voor overtredingen van diverse geboden en verboden die aan
dit wetsvoorstel, raken in de jaren 2022, 2023 en 2024 zijn opgelegd.
Consultatie
De leden van de NSC-fractie vragen of nader uiteengezet kan worden hoe gevolg is gegeven
aan de in de Handhaafbaarheids- Uitvoerbaarheids- en Fraudebestendigheidstoets (HUF-toets)
geuite kritiek op de handhaafbaarheid van het wetsvoorstel. Kan aangegeven worden
welke wijzigingen in het wetsvoorstel zijn aangebracht naar aanleiding van de HUF-toets?
De voorzitter van de vaste commissie, Peter de Groot
Adjunct-griffier van de commissie, Meedendorp
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Meedendorp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.