Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Piri over Israëlische ongewenste inmenging
Vragen van het lid Piri (GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over Israëlische ongewenste inmenging (ingezonden 4 december 2024).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 12 december 2024).
Vraag 1
Kunt u, zoals toegezegd door de Minister van Buitenlandse Zaken, het onderzoek van
de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) naar de vraag
of er sprake is qua vorm en inhoud van ongewenste inmenging door de Israëlische autoriteiten,
op zeer korte termijn met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Het kabinet vindt de wijze van verspreiding van het rapport van het Israëlische ministerie
ongebruikelijk en, gegeven de mogelijke negatieve gevolgen voor Nederlandse ingezetenen,
onwenselijk. Dit is ook in de Kamerbrief van 29 november jl. toegelicht. Zoals in
die brief aangegeven kan eventuele, aanvullende informatie via de daartoe geëigende
kanalen met uw Kamer worden gedeeld. Deze informatie kan niet in het openbaar worden
gedeeld omdat dit onze veiligheidsbelangen kan schaden.
Vraag 2
Naar welke aspecten en voorvallen is er gekeken in dit onderzoek naar ongewenste inmenging?
Kunt u daarop een toelichting geven, ook op de gehanteerde onderzoeksaanpak?
Antwoord 2
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Als het onderzoek zich heeft beperkt tot het rapport waarvan de Israëlische Minister
van Diaspora en Antisemitismebestrijding op social media een samenvatting heeft gedeeld,
waarom is er naar andere interventies van diens ministerie of van andere Israëlische
overheidsinstellingen, waarbij mogelijk ook sprake kan zijn van ongewenste beïnvloeding,
geen onderzoek naar gedaan?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Bent u in dat geval alsnog bereid om ook onderzoek te doen naar de aard en gevolgen
van andere relevante feiten en omstandigheden, waaronder de persconferentie van premier
Netanyahu en de daarin gedane beweringen rond 03.00 uur ’s nachts op 8 november 2024,
het ongevraagde bezoek aan Nederland van Minister Sa’ar en de voorzitter van de Knesset,
de openbaring over en interpretatie door president Herzog van zijn gesprek met onze
Koning, de bewering van Minister Sa’ar dat de Nederlandse autoriteiten vooraf door
Israël zouden zijn geïnformeerd over de ongeregeldheden, de persoonlijke aanval van
Minister Sa’ar op de burgemeester van Amsterdam en de door media onthulde jarenlange
intimidatie- en spionagecampagne van Israël bij het Internationaal Strafhof? Zo nee,
waarom weigert het kabinet te onderzoeken of, en zo ja waarom, deze feiten en omstandigheden
aangemerkt moeten worden als ongewenste buitenlandse inmenging?
Antwoord 4
Nederland is zich als gastland van het Internationaal Strafhof terdege bewust van
de gevaren van externe beïnvloeding en inmenging waar zowel het Hof, zijn gekozen
ambtsdragers en medewerkers, als de door het Hof als zodanig aangewezen getuigen mee
kunnen worden geconfronteerd. Universele rechtsprincipes gelden altijd en overal.
Nederland is tegen iedere vorm van bedreiging en intimidatie van het Internationale
Strafhof, zijn ambtsdragers en zijn personeel en als zodanig door het Strafhof aangewezen
getuigen. Er kunnen uit veiligheidsoverwegingen geen uitspraken worden gedaan over
individuele casussen. Wel kan in zijn algemeenheid gezegd worden dat ten aanzien van
eventuele inmengingsactiviteiten van buitenlandse actoren, de betrokken ministeries
in nauw contact staan met de opsporingsdiensten, inlichtingen- en veiligheidsdiensten
om deze te onderkennen, te duiden en waar nodig en mogelijk maatregelen te treffen.
Voor de overige vragen zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 5
Op welk niveau heeft het kabinet de Israëlische autoriteiten over de ongewenste inmenging
aangesproken? Heeft u de Israëlische ambassadeur ontboden?
Antwoord 5
Het kabinet heeft uw Kamer geïnformeerd dat het de wijze van verspreiding van het
rapport van het Israëlische ministerie ongebruikelijk en, gegeven de mogelijke negatieve
gevolgen voor Nederlandse ingezetenen, onwenselijk vindt. Het Ministerie van Buitenlandse
Zaken heeft de Israëlische ambassadeur hierop aangesproken.
Vraag 6
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en uiterlijk voor het debat over het Midden-Oosten
op 11 december 2024 beantwoorden?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.